“Wie is dan de trouwe, de verstandige rentmeester … ?” (Luc. 12:42a)
De Here Jezus spreekt met Zijn discipelen, nadat Hij hen de gelijkenis van de waakzaamheid had verteld. De slaven moesten waakzaam zijn om de komst van hun heer te verwachten. Deze gelijkenis is een profetie voor de twaalf discipelen, de twaalf apostelen van de besnijdenis, die, na de opstanding en hemelvaart van Christus, Zijn spoedige komst moesten voorbereiden en verkondigen (zie ook Luc. 16:1-18). Het is eigenlijk een retorische vraag, na de vraag van Petrus: “Here, zegt gij met het oog op ons deze gelijkenis, of ook met het oog op allen?” Als we deze vraag onderzoeken komen we op indrukwekkende en fundamentele conclusies, maar dat zou vele pagina’s vullen. Nu alleen iets over het woordje “trouw.” Dat is ook al indrukwekkend genoeg.
Trouw
“Trouw” is de vertaling van het Griekse woord pistos, wat letterlijk betekent “gelovig.” In Lucas 16:10 wordt “getrouw” tegenover onrechtvaardig gezet: “Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw. En wie in zeer weinig onrechtvaardig is ook in veel onrechtvaardig.” Ook hier zou gelovig beter passen, want dat heeft te maken met rechtvaardig, het tegenovergestelde van onrechtvaardig. Vergelijk hiermee bijvoorbeeld wat van Abraham gezegd wordt:”En hij geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid” (Gen. 15:6). De Griekse woorden pisteuo, pistos, en pistis, met als letterlijke betekenis respectievelijk: geloven, gelovig, en geloof, zijn in de Nederlandse vertalingen meestal niet zo vertaald. In de Engelse geautoriseerde vertaling is dat bijna altijd wel gedaan (believe, faithful, en faith). Omdat geloof, het geloven van wat God gezegd heeft, direct te maken heeft met rechtvaardig-zijn voor God, is een goede vertaling wel van het grootste belang. Een goede vertaling van deze woorden blijkt tot verstrekkende inzichten te leiden.
Geloof
In Romeinen 3:2 staat “hun zijn de woorden Gods toevertrouwd.” De woorden “zijn toevertrouwd” zijn de vertaling van het werkwoord pisteuo, geloven, of, in de passieve vorm, geloofd worden. Daar wordt het niet veel duidelijker van. Geloven betekent ook: “voor waar houden.” Als we het zo vertalen wordt het ineens veel duidelijker: “hun zijn de woorden Gods voor waar gehouden. Je zou kunnen zeggen, aan Israëls kant: God heeft hun Zijn woorden gegeven als de waarheid,om geloofd te worden, en, aan Gods kant: God heeft hun Zijn woorden gegeven, die Hij gestand doet, zoals in: een man een man, een woord een woord. In vers 3 staat dan: “Als sommigen ontrouw (ongelovig) geworden zijn zal hun ontrouw (ongeloof) dan de trouw (geloof) van God teniet doen?” In de grondtekst staat hier: “het geloof van God,” (in de Engelse vertaling: “the faith of God”). God blijft achter Zijn Woord staan. Hij is de Waarachtige. De Here Jezus was ook als mens de Voleinder van het geloof. En de mens? In vers 4 staat het antwoord op de vraag van vers 3: “Volstrekt niet! Maar het blijve: God waarachtig en ieder mens leugenachtig, gelijk geschreven staat: opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden en overwint in Uw rechtsgedingen. Hier komt ook weer het begrip rechtvaardig naar voren, zoals ook in de tekst over het geloof van Abraham.”
Als resultaat van deze summiere studie vinden we dat er een diep verband bestaat tussen de begrippen: Woord van God, waar(heid), geloven/geloof, rechtvaardig(heid). De tegenhangers zijn: woorden van mensen, leugen, ongeloof, onrechtvaardig(heid).
Er is een spreuk, die zegt: “Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet” (Spr. 3:5). Onze eigen denkbeelden zijn niet waarachtig, zoals de gedachten van God. Als we iets waars willen vertellen, moeten we het dus eerst van God gehoord, gelezen hebben, zoals de Here Jezus deed op aarde. Een goed voorbeeld! Al moeten we wel voorzichtig zijn met vertalingen.
Leidraad
Terugkomende op de vraag waarmee we begonnen, kunnen we deze vraag nu wat nauwkeuriger stellen: “Wie is dan de gelovige slaaf … ?” Gelovig heeft dan betrekking op het Woord van God. Ik denk dat we hier ook persoonlijk mee aan de gang kunnen: hoe sta ik tegenover het Woord van God? Geloven kunnen we alleen maar persoonlijk doen, en daar moeten we verantwoording van afleggen. Geloof ik blindelings wat de Bijbel zegt, zonder op eigen inzichten of theorieën te letten, laat staan op die van anderen? God heeft ons Zijn Woord toevertrouwd om geloofd te worden. We behoeven het niet allemaal te begrijpen, als dat al mogelijk zou zijn. Maar, we mogen ons er door laten leiden, onderwijzen, door het te lezen, te onderzoeken, te hanteren, door er bij wijze van spreken mee op te staan en mee naar bed te gaan. Zijn Heilige Geest zal Zich daarbij zeker niet onbetuigd laten en ons in alle waarheid leiden.