De Bijbel
Voor veel mensen is de Bijbel een geheimzinnig boek. "Ik heb er weleens in gelezen, maar ik snap er niets van!", hoor je wel eens zeggen.
Voor sommige gelovigen is het niet anders. Voor 'jong-gelovigen' zeker geen schande. Het valt ook niet mee om het denken van deze wereld in te ruilen voor dat van Gods Woord!
Naarmate er groei in het geloof plaatsvindt, leren we de Bijbel steeds beter kennen als het geopenbaarde Woord van God. Dat wil dus zeggen dat God Zijn gedachten, vóórdien onbekend en verborgen, heeft bekendgemaakt in en door Zijn Woord. Mozes zegt in Deuteronomium 29: "De verborgen dingen zijn voor de HERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen" (vs. 29). Mozes bepaalt Israël nog eens bij het verbond met God, en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid. Om als volk de plaats en verantwoordelijkheid goed te kennen, heeft God de 'woorden der wet' gegeven om die te volbrengen. Dit zijn, zegt Mozes, de geopenbaarde dingen voor ons en onze kinderen.
Er is sinds die tijd nog heel wat méér van Gods verborgen dingen geopenbaard. We hebben behalve de 5 boeken van Mozes inmiddels nog 61 bijbelboeken, waarin de Here Zijn volledige heilsplan heeft bekendgemaakt.
Geheimenis
Het geopenbaarde Woord van God spreekt, ondanks het feit dat het een 'openbaring' is, toch over geheimenissen.
Het woord 'geheimenis' kan twee reacties teweegbrengen: Terughoudendheid, door de gedachte dat een geheim ook wel geheim zal blijven en er dus niets over geweten kan worden, of juist: Verlangen, om te onderzoeken wat Gods Woord erover zegt.
De 'stamboom' van 'geheimenis'
Veel woorden, die we in het dagelijks leven gebruiken, staan niet op zichzelf, maar hebben een soort 'familie' om zich heen. Dat is ook het geval met 'geheimenis'. Dit ziet er zo uit:
muo | (de mond) sluiten, dichtdoen |
mueo | inwijden |
musterion, mustikos, mustès | mysterie, mystiek, ingewijde, geheimenis, de Mysteriën betreffend, inwijdeling |
Van de vijf woorden in deze familie komen er slechts twee voor in de Bijbel. Dat zijn 'mueo' (inwijden) en natuurlijk 'mustèrion'. 'Mueo' is afgeleid van 'muo' (de mond sluiten, dichtdoen) en komt slechts eenmaal voor en wel in: Filippenzen 4:12.
Daar waar het Nieuwe Testament over 'geheimenis' (SV: 'verborgenheid') spreekt, is dat de vertaling van het Griekse ´mustérion´. We herkennen daarin ons woord 'mysterie'. Duiden wij in het dagelijks leven iets aan als een mysterie, dan bedoelen we daarmee, dat de betekenis ervan voor ons niet (helemaal) duidelijk is. We kunnen niet precies zeggen wat het is, want het is verborgen voor ons, het wordt voor ons geheim gehouden. Pas als iemand ons zegt wat er gaande is, is het mysterie, wat óns betreft, geopenbaard. Het geheim(enis) is dan niet meer verborgen, maar ontsluierd. De sluier van geheimzinnigheid is eraf.
'Mustérion' werd aanvankelijk gebruikt om de zogenaamde Mysterie-godsdiensten aan te duiden. Dit waren bepaalde religie's met een zeer geheimzinnig karakter. Diegenen, die de geheimen van zo'n 'Mysterie' kenden, werden ingewijden genoemd. Deze religie's worden voor het eerst vermeld in een geschrift van Herodotus, een Griekse geschiedschrijver, die leefde in de 5e eeuw voor Chr. Het bestaan van deze Mysteriën strekte zich uit tot circa eind 5e eeuw na Chr.
In de Bijbel heeft dit woord vanzelfsprekend niets van doen met de 'Mysteriën'. Het wordt in meer algemene zin gebruikt, namelijk ter aanduiding van iets dat verborgen is, maar door 'ingewijden' kan worden begrepen.
´Geheimenis´ in de Bijbel
In de Bijbel wordt 'geheimenis' op verschillende manieren gebruikt.
a. Koninkrijk
Iets wordt een geheimenis genoemd, omdat het op een bepaald tijdstip, slechts voor enkelen te vatten is. Denk daarbij aan de 'geheimenissen van het Koninkrijk' (Zie bijv. Luc. 8:9, 10). De Here sprak daar over de gelijkenis van de zaaier en toen de discipelen vroegen wat de bedoeling daarvan was, antwoordde Hij: 'U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen'. Het is met betrekking tot dit laatste wonderlijk dat Mozes in Deuteronomium 29 (waar het over geopenbaarde en verborgen dingen gaat) reeds in dezelfde bewoordingen sprak (zie vs.4; vgl. ook Jes. 6:9, 10; Hand. 28:26, 27). We leren uit dat hoofdstuk, dat de HERE een hart moet geven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen.
Dat is dus in elk geval nodig: Een hart om te verstaan. Dat is een hart waarin God leeft. Bij de één is dat zo, bij de ander niet. Daarom 'snapt' de één het wel en de ander niet.
b. Paulus
Een andere wijze waarop het begrip 'geheimenis' gebruikt wordt, vinden we in de brieven van Paulus. Het geheimenis waarvan hij 'rentmeester' is, omschrijft hij als iets, dat eeuwen en geslachten lang verborgen was (Kol. 1:25, 26).
Hier gaat het dus niet alleen om iets wat op een bepaald tijdstip door slechts enkelen begrepen kon worden. Paulus zegt dat dit geheimenis eenvoudigweg "ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is..." (Efe. 3:4, 5). Hier ligt de nadruk dus op het feit dat de Here vanaf het begin en gedurende een groot gedeelte tijdens de uitvoering van Zijn plan, dit aspect van Zijn wil verborgen hield (vgl. Efe. 1:9) in Zichzelf (Efe. 3: 9).
Dit geheimenis heeft alles te maken met het Lichaam van Christus, waarvan de leden - ongeacht hun afkomst - een volstrekt gelijke plaats toebedeeld hebben gekregen. Ja, zelfs mede-leden (letterlijk: mede-lichaam) geworden zijn van Christus (Efe. 3:6), Die het Hoofd is van dat Lichaam. Van dit heilsfeit, dit voornemen en de tijd waarin dat voornemen zou worden uitgevoerd, spreekt het Oude Testament niet.
c. Openbaring
Een derde invalshoek vinden we in het laatste Bijbelboek. In Openbaring 10:7 gaat het over het geheimenis van God, dat voleindigd zal zijn in de dagen, waarin de zevende engel bazuinen zal. Hier is sprake van het feit dat God (nu) 'verborgen' is. Zolang Israël 'Lo-Ammi' (= niet-Mijn volk, Hos. 1:9) is, houdt de HERE Zijn aangezicht voor het volk verborgen (zie bijv. Deut. 32:20; Jes. 64:7; Ezech. 39:23) en daarmee ook voor de wereld in het algemeen. Ezechiël 39:29 laat zien wanneer daar verandering in komt: 'wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israëls heb uitgestort'. Met andere woorden: op het moment van de wedergeboorte van de natie Israël. Daarbij gaat het vanzelfsprekend over wedergeboorte in Bijbelse zin: boetedoening, bekering, en de daarop volgende reiniging door de HERE. Dan zal de zegenrijke periode voor Israël beginnen (Ezech. 36:33 e.v.). Tijden van verademing zullen aanbreken en de Christus zal gezonden worden (vgl. Hand. 3:19, 20).
Tot de Christus Zich zal openbaren, houdt Hij Zich afgezonderd en is Zijn regering over deze wereld niet concreet zichtbaar. Als de zevende engel bazuint komt er een einde aan de verborgenheid van God (zie Openb. 11:15 19). Het is het moment waarop God Zijn grote macht opneemt en het koningschap aanvaardt (vs. 15 en 17). Hiervan lezen we veelvuldig in de profetieën (vgl. Openb. 10:7: "... gelijk Hij Zijn knechten, de profeten heeft verkondigd").
Waar komt 'geheimenis' (mustérion) voor?
De in deze lijst genoemde Schriftplaatsen verwijzen alle naar het Nieuwe Testament. Ze zijn in drie groepen te verdelen. Daarbij valt op dat Paulus, het woord het meest gebruikt (vgl. 1 Kor. 4: "Zo moet de mens ons beschouwen: als dienaren van Christus en rentmeesters van de geheimenissen Gods" (vs. 1). Een rentmeester (Grieks: oikonomos) is iemand die het bezit van een ander beheert; een beheerder (vs. 2). Letterlijk betekent "oikonomos": "huisbeheerder", namelijk: degene, die de taken verdeelt in het huishouden van zijn baas).
|
In de Septuaginta (de Griekse vertaling van 'ons' Oude Testament) komt het woord 'mustérion' ook voor: In Daniël 2 is het de vertaling van het Aramese woord "raz". In onze Bijbels is het vertaald met 'verborgenheid' (vs.18, 19, 27, 28, 29, 30, 47).
Ook het Hebreeuwse woord 'sod' is met 'mustèrion' vertaald. Zie bijvoorbeeld: Ps.25:14 (vertrouwelijke omgang), Spr.20:19 (geheimen) en Amos 3:7 (raad).
Het woord GEHEIMENIS | |
Matt. 13:11 | de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen |
Mar. 4:11 | het geheimenis van het Koninkrijk Gods |
Luc. 8:10 | de geheimenissen van het Koninkrijk Gods |
Rom. 11:25 | dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat |
Rom. 16:25 | de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen |
1 Kor. 2:7 | een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft |
1 Kor. 4:1 | het beheer van de geheimenissen Gods |
1 Kor. 13:2 | alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist |
1 Kor. 14:2 | door de Geest spreekt hij geheimenissen |
1 Kor. 15:51 | een geheimenis (...) Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden |
Efe. 1:9b | het geheimenis van Zijn wil |
Efe. 3:3 | mij door openbaring het geheimenisbekendgemaakt |
Efe. 3:4 | het geheimenis van Christus |
Efe. 3:9 | de bediening van het geheimenis |
Efe. 5:32 | Dit geheimenis (...) Christus en de Gemeente |
Efe. 6:19 | het geheimenis van het evangelie |
Kol. 1:26 | het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest |
Kol. 1:27 | de heerlijkheid van dit geheimenis: Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid |
Kol. 2:2 | het geheimenis Gods, Christus |
Kol. 4:3 | het geheimenis van Christus |
2 Tess. 2:7 | het geheimenis der wetteloosheid |
1 Tim. 3:9 | het geheimenis des geloofs |
1 Tim. 3:16 | het geheimenisder godsvrucht |
Openb. 1:20 | het geheimenisder zeven sterren |
Openb. 10:7 | het geheimenis van God |
Openb. 17:5 | een geheimenis: het grote Babylon |
Openb. 17:7 | het geheimenisvan de vrouw |