Elke zin is geladen met Gods Geest en spreekt over wie God is, wat Hij doet en wil doen. Deze Psalm is geschreven door David, maar we weten niet precies wanneer.
We kennen David in zijn levensomstandigheden. Hij had, wat je zegt, een turbulent leven met voor ons tal van herkenbare gebeurtenissen en eigenschappen:
|
In Psalm 23 getuigt hij ervan de rijkdom van de HERE te mogen kennen.
David is een geweldig type van Christus, de Gezalfde, bijvoorbeeld in de strijd met Goliath. Ook wanneer David wordt verworpen en hij een groep 'volgelingen' overhoudt, is hij een type van Christus. We lezen in 1 Samuël 22:1, 2 en 23 waar David in de spelonk van Adullam als verworpen vluchteling verblijft: "David... ontkwam naar de spelonk van Adullam. Toen zijn broeders en zijn gehele familie dit hoorden, kwamen zij daar bij hem. Ook voegde zich bij hem ieder die in moeilijkheden verkeerde, ieder die een schuldeiser had, ieder die verbitterd was, en hij werd hun aanvoerder. Zij bleven bij hem, ongeveer vierhonderd man". En vers 23: "Blijf bij mij, vrees niet; want wie mij naar het leven staat, staat u naar het leven; bij mij zijt gij volkomen veilig". Deze situatie is een voorafschaduwing van de Messias ten tijde van de Grote Verdrukking, waar een gelovig overblijfsel zich bij hem zal voegen en zich veilig zal weten. Het meest spreekt David als type van Christus in zijn functie als koning over Israël. Daarin zijn beiden bevrijder van land en volk en overwinnaar op de vijanden rondom.
Psalm 23
Een psalm van David
1 De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets;
2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren;
3 Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil.
4 Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
5 Gij richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; Gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
6 Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen.
Deze korte typering van David als Christus, maakt duidelijk, dat de HERE over Wie David spreekt, dezelfde is als Jezus. Als wij de Here Jezus kennen mogen wij deze dingen ook toepassen op onszelf in onze relatie met Hem:
Vers 1- DE HERE IS MIJN HERDER
De HERE is, de 'Ik ben', Degene Die altijd bij ons is. Hij is zowel de goede Herder (Joh. 10), als de grote Herder (Hebr. 13), als de Opperherder (1 Petr. 5). Daarom mogen we zeggen: mij ontbreekt niets!
Vers 2 -RUST
Een schaap is een herkauwer (volgens de Wet een rein dier). De situatie die hier wordt geschilderd zijn de weiden in de namiddagzon, waar het schaap zich neerlegt en rustig zijn voedsel verwerkt. Wat een prachtig beeld is dit van de gelovigen, die het Woord overpeinzen. En dan de woorden 'Hij voert mij'. De herder drijft zijn kudde niet op, maar gaat voor, hij wijst de weg en brengt hen aan 'rustige wateren'. Dat zijn de bronnen en waterputten.
Vers 3 - LEIDING
Verkwikken wil hier eigenlijk zeggen, terugbrengen van afdwaling. Niet elk schaap volgt de kudde, maar de herder brengt het op het goede spoor terug. 'Om Zijns Naams wil' doet hij dat, want het gaat om de eer van God! Christus is de Leidsman (Matt. 23:10) en de Bijbel onze gids. (Psalm 119:105)
Vers 4 - HULP
Het 'dal van diepe duisternis' ziet op de gevaren. Voor schapen zijn dat de wilde dieren, voor ons de tegenstander, satan. De 'schaduwen des doods is beeldspraak, idioom voor intense duisternis. David spreekt hier over doodsgevaar, waaruit de HERE bevrijdt. We mogen hier denken aan de woorden uit Filipp. 1:21: "Want het leven is mij Christus en het sterven gewin".
De stok heeft de herder nodig om de schapen te tellen, want er mag er niet één ontbreken.
De staf is een werktuig om de schapen te beschermen voor de wilde dieren. Met stok en staf kan de herder onmiddellijk in actie komen. Dat is vertroostend. Hij waakt over ons!
Vers 5 - GEMEENSCHAP
De herder moet allerlei gevaren trotseren om zijn schapen het beste voedsel te geven en om zijn kudde veilig te laten grazen. Wilde dieren moet hij in de gaten houden en eventueel verwijderen. De Heer Zelf richt 'de dis' aan en geeft goed eten! De tafel is een beeld van gemeenschap, het eten een beeld van het-Woord-tot-je-nemen.
Aan het einde van de dag brengt de herder zijn schapen in de stal; hij telt ze, controleert ze en verzorgt mogelijke verwondingen met olie. Olie is een beeld van de Heilige Geest, het onderpand dat ons is gegeven, waarmee wij verzegeld zijn (zie bijv. Efe. 1:14). Dat de beker overvloeit wil zeggen, dat er overvloed is.
Vers 6 - ZEGEN
Het laatste vers spreekt over de zegen, die ons alle dagen van het leven geschonken wordt. God is trouw. Hij zal Zijn werk voleindigen en wil ons zo leiden, dat wij aan het einde van ons leven kunnen zeggen: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden " (2 Tim. 4:7).
Zijn goedertierenheid is machtig over ons. "Ik zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen”. "Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt Die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kol. 3: 3, 4).