In Lukas 1 wordt Zijn geboorte aangekondigd en zegt de engel Gabriël tegen Maria: “ En zie, gij zult zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden...” (vs. 31,32).
Eerstgeborene
Het Hebreeuwse ‘bekor’ komt ruim 120 keer voor in het Oude Testament. In het Grieks (N.T.) wordt het woord ‘proototokos’ gebruikt.
Dit is afkomstig van ‘protos’: eerst(e), en ‘tiktoo’: ter wereld brengen, verwekken, voortbrengen, teweegbrengen, veroorzaken, baren.
Tiktoo | |
Matt. 1:21 | "Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven" |
Matt. 1:23 | "Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ba ren..." |
Matt. 1:25 | "En hij had geen gemeenschap met haar, voordat zij een zoon gebaard had" |
Matt. 2:2 | "Waar is de Koning der Joden, die geboren is?" |
Luk. 1:31 | "En zie, gij zult zwanger worden en een zoon ba ren..." |
Luk. 1:57 | "Toen voor Elisabet de tijd vervuld was, dat zij baren zou..." |
Luk. 2:6 | "En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou..." |
Luk. 2:7 | "En zij baarde haar eerstgeboren zoon..." |
Luk. 2:11 | "U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here" |
Joh. 16:21 | "Een vrouw, die baart, heeft droefheid..." |
Gal. 4:27 | "Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart..." |
Hebr. 6:7 | "Want de grond, die de regen, welke er telkens op valt, indrinkt en gewas voortbrengt..." |
Jak. 1:15 | "Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij zonde..." |
Opb. 12:2 | "...en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren" |
Opb. 12:4 | "En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden" |
Opb. 12:5 | "En zij baarde een zoon..." |
Opb. 12:13 | "En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had." |
De uitdrukking ‘geboren worden’ is in het Nieuwe Testament meestal de vertaling van 'gennaoo' (vgl. ‘genesis’) = worden, ontstaan.
Dit kan een letterlijke betekenis hebben in de zin van ‘geboren worden’, een letterlijke geboorte dus; het kan ook overdrachtelijk gebruikt worden in de zin van voortbrengen, verwekken, etc.
Voorbeeld: 1 Korinthiërs 4:15 "...ik heb u in Christus Jezus door het Evangelie verwekt" (= gennao). Wij kennen dat ook wel in ons spraakgebruik: ‘dit idee is geboren bij die gelegenheid’.
Eerstgeborene...(Grieks: proototokos) | |
Luk. 2:7 | |
Rom. 8:29 | "Opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen" |
Kol. 1:15 | "Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping... |
Kol. 1:18 | "Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden..." |
Hebr. 1:6 | "En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt..." |
Hebr. 11:28 | "...opdat de verderver hun eerstgeborenen niet zou aanraken" |
Hebr. 12:23 | "...en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen..." |
Opb. 1:5 | "...en van Jezus Christus, de getrouwe Getuige, de eerstgeborene der doden en de overste van de koningen der aarde" |
Het woord "eerstgeboren(e)" kan betrekking hebben op degene, die het eerst geboren wordt uit de moederschoot. Vgl. Lukas 2:7 "En zij baarde haar eerstgeboren zoon..."
Het kan ook overdrachtelijke gebruikt worden, en dan gaat het om de positie, die iemand heeft, meestal i.v.m. erfgenaamschap. ‘Eerst’ is dan: de eerste, hoogste, vóór de anderen, vooraanstaand, etc.
In Lukas 2:7 heeft het beide betekenissen: Jezus was de eerste die uit Maria geboren werd (letterlijk dus); hij was ook haar 'eerstgeboren zoon' i.v.m. het erfgenaamschap.
Aanstelling
Meestal was de zoon, die het eerst geboren werd, de erfgenaam van de vader. Maar het kon ook anders zijn, indien de vader dat wilde. Erfgenaamschap is niet in de eerste plaats een zaak van (natuurlijke) geboorte, maar van aanstelling. Door die aanstelling komt iemand op de eerste plaats, een bevoorrechte positie, e.d. In de Bijbel komt het dikwijls voor, dat niet de eerste, maar de tweede zoon het eerstgeboorterecht ontvangt.
Voorbeeld.: Ismaël was de oudste (eerstgeboren) zoon van Abraham; God bepaalde echter, dat Izak (de 2e zoon) de "zoon der belofte" zou zijn, d.i. de erfgenaam. Hij werd daardoor dus de "eerstgeborene" van Abraham!
Hetzelfde doet zich later voor bij Esau en Jakob: Esau is de oudste, maar Jakob ontvangt (hoe dan ook) het eerstgeboorterecht.
Een ander voorbeeld: Exodus 4:22 "Zo zult gij tot Farao zeggen: Zo zegt de HERE: Israël is Mijn eerstgeboren zoon, daarom zeg Ik u: laat mijn zoon gaan, opdat hij Mij diene".
Hier wordt dus een heel volk als ´eerstgeboren zoon´ aangeduid.
Dat heeft niets met natuurlijke geboorte te maken, maar met de afzondering van Israël als het uitverkoren volk.
In deze zin van aanstelling wordt het woord ´eerstgeborene´ veelvuldig op Christus toegepast. Zie bijvoorbeeld Psalm 89:27 waar gesproken wordt over de zoon van David (profetisch: Christus): "Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde". Vergelijk hiermee Openbaring 1:5 “...en van Jezus Christus, de getrouwe Getuige, de eerstgeborene der doden en overste van de koningen der aarde”.
De ´eerstgeborene´ wordt dus aangesteld. Deze uitdrukking is dus vóór alles op Christus van toepassing, want Hij is vóór alles en boven alles!
Hij heeft de hoogste positie, want Hij is God.
De onzichtbare God, het Woord, heeft Zichzelf ooit een menselijke gestalte aangemeten: de Zoon, Christus. In Hem en door Hem spreekt God en handelt God, kortom: alles wat hoorbaar/ zichtbaar is van God, komt tot uitdrukking in het Woord, de Zoon (= Erfgenaam), Christus.
Zo lezen wij bijvoorbeeld in Kolossenzen 1:15 "Hij (= de Zoon) is het beeld (Gr.’eikon’ - de even-gelijkheid) van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping...".
Dus, wat de schepping betreft: Hij heeft de hoogste positie, Hij is vóór alles en boven alles...
"...want in Hem zijn alle dingen geschapen... alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen" (vgl. Joh.1 - het Woord). Dus: God schiep in en door Christus... Anders gezegd: God is in Christus de Schepper, de Verlosser en de Voleinder.
Kolossenzen 1:15-18
“Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het Hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is”.
Nieuwe schepping
Kolossenzen 1:18 zegt: "Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is...".
Hier wordt de uitdrukking "eerstgeborene" opnieuw verklaard: het begin, onder alles de eerste!
De "eerstgeborene uit de doden" wijst op de nieuwe schepping. In Handelingen 26:23 lezen wij: “...dat de Christus zou lijden, en dat Hij als eerste uit de opstanding der doden het licht zou aankondigen en an het volk en aan de heidenen”.
Zowel wat de oude als de nieuwe schepping betreft is Hij de Eerste, het Begin, Alles.
De nieuwe schepping is zichtbaar geworden door Zijn opstanding, maar Hijzelf was er al!
Dit geldt ook voor de oude schepping. Vóórdat de oude schepping zichtbaar werd, was Hij er al, vgl. Johannes 17:5!
Hij is het begin. Bij de oorspronkelijke schepping was Hij daar als de scheppende Kracht van God. Leven in de oude schepping begon bij Hem (Joh. 1:4 "In het Woord was leven...", zie ook 1 Joh. 1:1-4). Leven in de nieuwe schepping begint ook bij Hem.
Het is niet zo, dat hij de eerste persoon is die uit de dood is opgewekt (denk aan Lazarus e.a.), maar Hij is de Eerste uit ‘de opstanding der doden’. Deze uitdrukking heeft alles te maken met de toekomende eeuw, zoals duidelijk wordt in Lukas 20:35.
De uitdrukking "eerstgeborene der ganse schepping" zegt niet, dat Hij het eerste geschapen is (alsof Hij een schepsel zou zijn, net als de mens - zoals b.v. de Jehova-getuigen leren). Nee, het is een ere-titel van de Zoon des mensen, die wijst op Zijn positie en op Wie Hij werkelijk is: God.
Zoals gezegd: De onzichtbare God, het Woord, heeft Zichzelf ooit een menselijke gestalte aangemeten, aangeduid met begrippen als ‘Zoon’, ‘Christus’. In Hem en door Hem spreekt God en handelt God, kortom: alles wat hoorbaar/zichtbaar is van God, dat komt tot uitdrukking in Christus, de Zoon. Zo kunnen we ook Genesis 1:28 verstaan: "Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, als onze gelijkenis...".
Dit "beeld" is Christus! Hij is het model, waarnaar/ waarin Adam (de mens) geschapen is.
Adam is dus feitelijk een schaduwbeeld (Gr. ‘type’ - vgl. Rom. 5:14) van de werkelijkheid (= Christus). Dat wil zeggen: hij was niet gelijk aan Christus, maar minder! Dat betekent dus ook, dat hij niet volmaakt was, hetgeen naderhand ook gebleken is, want hij werd een zondaar!
Het volmaakte beeld (Gr. ‘eikon’) van de onzichtbare God dat is Christus, en wie gelooft in Hem mag weten in Christus te zijn. Die heeft Zijn volmaakte heerlijkheid ontvangen en deelt in Zijn positie als Eerstgeborene.
God heeft “...alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als Hoofd boven al wat is, gegeven aan de Gemeente, die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt” (Efe. 1:22,23).
Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!