In deze serie houden we geen ´wetenschappelijk´ betoog over hemel en aarde, maar zetten eenvoudig bijbelteksten op een rij. Daaruit moet dan vanzelf het bijbels wereldbeeld ontstaan.
Stemmen van de Bergen
Het Panos Instituut in Engeland heeft in dit kader een unieke website geopend: www.mountainvoices.org
Hierop vertellen bergbewoners voor het eerst en in hun eigen bewoordingen over hun kennis van milieu, economie, migratie, onderwijs, gewoonten, cultuur en identiteit.
Daarbij is ons zonnestelsel volgens de gangbare opvattingen dan ook nog onderdeel van meerdere zonnestelsels, waarvan sommige miljoenen kilometers, ja, lichtjaren van ons verwijderd zijn! In dat beeld is de aarde dus niet meer dan een klein stipje in een onmetelijke kosmos… Foto: aarde in heelal
Als wij op grond van de Bijbel (dat is Gods Woord !) het scheppingsmodel verkiezen boven het (seculiere) evolutiemodel, moeten we ons ook afvragen op grond van diezelfde Bijbel hoe de wereld in elkaar zit. En mocht dat afwijken van de gangbare opvatting(en) dan zullen we moeten kiezen!
Want het is uiteindelijk een kwestie van een keuze maken. Of je gelooft wat de Bijbel zegt, óf je gelooft wat ´de wereld´ zegt. Het is een keuze tussen de wijsheid van God en de wijsheid der wereld. Deze keuze, dat zal wel blijken, is zelfs voor de meest toegewijde gelovigen, een hele moeilijke!
Want één ding mag duidelijk zijn: er is een hemelsbreed verschil tussen het bijbels wereldbeeld en dat van de wetenschap. Het eerste wordt vaak afgedaan als achterhaald, on-wetenschappelijk, terwijl het laatste wordt aanvaard als bewezen, vaststaand. En zo wordt het ook onderwezen op scholen en universiteiten.
Hoe het ook zij, het Woord van God onderzoeken op dit punt is niet alleen boeiend, maar ook heel interessant!
Genesis 1
We beginnen bij het begin, het eerste vers van de Bijbel: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde”. Het is niet meer dan een mededeling. Niets wordt gezegd over hoe dat precies is gegaan. Een paar dingen worden hier duidelijk:
1) Het gebeurde in het begin, dus voordat er iets was.
2) God schiep. Hij creëerde iets uit niets.
3) God schiep de ´hemel en de aarde´.
Het woord ´hemel´ is in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst de weergave van ´shamayim´. Dit is een tweevoud. De uitgang ´ayim´ wordt opgevat als een zgn. dualis, een tweevoud, van het enkelvoud ´shameh´. [Er zijn ook taalgeleerden -o.a. de Lexicon van Brown, Driver and Briggs- die menen dat het woord hemel(en) niet gezien moet worden een dualis (tweevoud) maar als een pluralis (meervoud). Voor ons onderwerp maakt het niet zoveel uit, want de Bijbel leert dat er drie hemelen zijn]
Dit woord komt in de Bijbel niet voor. Het is afkomstig van een stamwoord dat betekent: hoog of verheven. Het woord ´hemel´ komt in de bijbelse grondtekst nooit in het enkelvoud voor. Deuteronomium 10:14 zegt: “Zie, van de HERE, uw God, is de hemel, ja, de hemel der hemelen…”
Hier staat dus telkens het woord ´shamayim´. Het woord kan dus ook enkelvoudig worden opgevat: hemel.
Je zou dus eigenlijk kunnen zeggen dat God de (twee) hemelen en de aarde schiep.
Dit is direct al een interessant gegeven. Er zijn kennelijk meerdere hemelen. Hier gaat het over de (twee) geschapen hemelen. Daarnaast spreekt de Bijbel ook nog over ´de hemel der hemelen´, dat is dus de derde. Verderop zullen we nog zien dat de apostel Paulus inderdaad spreekt over een derde hemel.
Aangezien God in het begin de (twee) hemelen geschapen heeft, mogen we ervan uit gaan dat de ´hemel der hemelen´ er al was. De (twee) hemelen behoren dus tot de geschapen werkelijkheid, de stoffelijke wereld. Zij zijn derhalve tijdelijk, want er ligt een belofte: “Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont” (2 Petr. 3:13).
De Bijbel spreekt over de ´vogelen des hemels´ alsook over de ´sterren des hemels´, zodat we een indeling kunnen maken:
|
Hemel der hemelen
De uitdrukking ´hemel der hemelen´, in Hebreeuws: shemeej hashamayim, komt een aantal keren voor in het Oude Testament:
* Deuteronomium 10:14 “Zie, van de HERE, uw God, is de hemel, ja, de hemel der hemelen, de aarde en alles wat daarop is…”
* 1 Koningen 8:27 “Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb” (ook in 2 Kron. 2:6).
* 2 Kronieken 6:18 “Zou God dan waarlijk bij de mensen op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb!”
* 2 Kronieken 6:30 “…hoor Gij dan uit de hemel, de vaste plaats uwer woning, vergeef en vergeld ieder naar al zijn wegen, daar Gij zijn hart kent - want Gij alleen kent het hart der mensenkinderen…”
* Nehemia 9:6 “Gij toch zijt alleen de HERE, Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heer gemaakt, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is; ja, Gij geeft hun allen het leven, en het heer des hemels buigt zich voor U neder.”
* Psalm 68:34 “Hem, die door de aloude hemel der hemelen rijdt. Hoor, Hij laat zijn machtige stem weerklinken!”
* Psalm 148:4 “Looft Hem, hemel der hemelen, en gij wateren boven de hemel.”
Hier ontstaat het beeld, dat de ´hemel der hemelen´ inderdaad de bovenste hemel is, die zoals de Statenvertaling het zegt, “van ouds” is. Daar klinkt de stem van de Almachtige. De hemel is de ´vaste plaats Uwer woning´ en tegelijkertijd kan de hemel (der hemelen) Hem niet bevatten. Later zal blijken, dat de ganse schepping ervoor bestemd is om als ´woning´ van God te dienen!
In het Nieuwe Testament lezen we het volgende:
* 2 Korintiërs 12:2-4 “Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. En ik weet van die persoon - of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.”
Velen nemen aan, dat ´de mens´ over wie Paulus hier spreekt de apostel zelf is. Deze mens werd weggevoerd tot in de derde hemel. Dat is dus de hemel boven de andere twee. Vervolgens is hij weggevoerd naar het paradijs. Je zou dit op twee manieren kunnen opvatten. De derde hemel kan ook het paradijs genoemd worden. Het woordje ´En´ aan het begin van vers 3 levert echter een meer voor de hand liggende conclusie op: het paradijs waarover Paulus hier spreekt, is gesitueerd in de derde hemel.
Afbeelding van het ware
* Hebreeën 4:14 "Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan..."
Deze woorden sluiten aan bij hoofdstuk 1, dat de Zoon nadat Hij de reiniging der zonden tot stand gebracht heef, Zich gezet heeft “aan de rechterhand van de majesteit in de hoge”
De ´plaats Uwer woning´ wordt hier aangeduid als ´de hoge´. Dat is al eerder in de Bijbel te lezen:
Job 22:12 “Woont God niet in de hoge hemel? Zie toch, hoe hoog de hoogste sterren staan!”
Job 25:2 “Heerschappij en verschrikking zijn bij Hem, die vrede gebiedt in zijn hoge hemel.”
Psalm 148:1 “Halleluja, looft de HERE in de hemel, looft Hem in den hoge.”
Lukas 2:14 “Ere zij God in den hoge…”
De sterren staan in de tweede hemel aan het firmament. Boven de hoogste sterren bevindt zich de woning van de Allerhoogste. De Here Jezus is de hemelen doorgegaan en is sindsdien gezeten ´aan de rechterhand van God´. Deze uitdrukking betekent dat Hij gezeten is in de machtspositie van de Allerhoogste.
* Hebreeën7:26 “Immers, zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven…”
In Zin positie boven de hemelen verheven is alles dus onder Hem gesteld (vgl. Ps.8, Efe.1:22,23). In Efeziërs 4:8 haalt Paulus een tekst aan uit Psalm 68: “…opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen.”
Daarna zegt hij: “Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen” (vs. 9-10).
De Here is dus uit de (hoge) hemel nedergedaald naar de (lage) aarde en na Zijn volbrachte werk weer van de aarde opgevaren ver boven alle hemelen… Hij heeft dus de allerhoogste positie ingenomen om van daaruit het grote plan van God te volvoeren!
* Hebreeën 9
In dit hoofdstuk wordt duidelijk, dat de tabernakel die destijds via Mozes op voorschrift van God gemaakt is, een afbeelding is van een hogere werkelijkheid. Hetzelfde geldt overigens voor de tempel, die gebouwd is door Salomo, terwijl de voorbereidingen gedaan zijn door David: “Alles staat in een geschrift, ontvangen uit de hand des HEREN, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp” (1 Kron. 28:19).
Zowel voor de tabernakel als de tempel had God Zelf het ontwerp gemaakt. Alles moest volgens Zijn plan worden uitgevoerd. Waarom? Omdat het een afbeelding was. Een weergave van de werkelijkheid. In Hebreeën 9:11 en 12 staat: “Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.”
De ´meer volmaakte tabernakel´ met name ´het heiligdom´ is niet van deze schepping! In vers 24 verklaart dan nog: “Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen...”
In de tabernakel ging men binnen door de poort. Via de voorhof ging het naar het heilige en tenslotte naar het (binnenste) heiligdom, het heilige der heiligen.
Dit geeft hetzelfde beeld als de weg die de Here is gegaan: vanaf de aarde, door de (twee) hemelen naar de hemel der hemelen, het ware heiligdom. Deze drie-deling komt dus overeen. De hoge hemel is het ware Heiligdom. Het is de ´zetel´ van God (Ps. 2); de plaats waar Christus is, waar de troon van God zich bevindt; de hoogste hemel.
Aarde
Een tweede interessant punt is de aarde. Net als het voorgaande item over de hemel(en) gaan we er later nog uitvoeriger op in. Nu volstaan we met te zeggen dat de aarde zich (in het bijbelse model) onder de hemelen bevindt.
Denk aan Exodus 20:4 waar het 2e gebod luidt: "Gij zult u geen gesneden beelden maken noch van enige gestalte van wat boven in de hemel(en), noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is."
Hier -en dat geldt voor vele andere teksten- dringt zich niet bepaald de associatie op van een aardbol die ergens zweeft in de hemelen als onderdeel van een onmetelijk heelal! Maar daarover later meer.
Creationisten hebben doorgaans geen enkele moeite met het seculiere wereldbeeld.
Overigens is het merkwaardig is, dat mensen die zich creationisten noemen en dus op grond van de Bijbel geloven dat de wereld (door God) geschapen is, doorgaans geen enkele moeite hebben met het aanvaarden van het seculiere wereldbeeld. Zij geloven zonder voorbehoud in het beeld dat de aarde een planeet is, die dagelijks om haar eigen as draait en jaarlijks een baan trekt om de zon, getuige de afbeelding hiernaast. Afb. Wereldbeeld-crea. Bijschrift: Bron: www.scheppingofevolutie.nl De hemelen worden dus gezien als dat wat boven is, de aarde is beneden en dan is er ook nog iets onder de aarde.
Hetzelfde beeld komt ook naar voren in de woorden van Paulus zoals geschreven in Filippenzen 2, vers 10: “…opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn…”
Ook Johannes spreekt in gelijke terminologie in het laatste bijbelboek: “En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon de boekrol openen of haar inzien” (vs. 3) en “En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden (vs. 13).
(wordt vervolgd)