Korinte
Kennelijk was men in de gemeente van Korinte ook nogal onder de indruk van dit soort zaken. Men strekte zich er naar uit. Er werd door sommigen zelfs geroemd in dat wat ze 'gezien' hadden. De nadruk kwam teveel te liggen op de daden, terwijl het vóór alles gaat om de Here Zelf. De Gever is immers belangrijker dan welke gave of openbaring dan ook!
Nu was de geestelijke toestand van de gemeente in Korinte - volgens Gods Woord zelf! - niet om over naar huis te schrijven. De apostel schrijft: "En ik, broeders, kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, nog onmondigen in Christus" (1 Kor. 3:1).
En even later: "...gij zijt nog vleselijk..." (vs. 3). Zij waren wel behouden geworden en werden dus ook aangesproken als "geheiligden in Christus Jezus" (1 Kor. 1:2), maar van een geestelijke rijpheid viel weinig of niets te bespeuren.
Spreken in tongen
Kennelijk is die vleselijkheid een goede voedingsbodem voor de hang naar allerlei geestesuitingen en getuigenissen van bijzondere belevingen.
Hier blijkt dus: geestesuitingen, het praktiseren van allerlei gaven, zoals het spreken in tongen (of: talen), het mededelen van bijzondere openbaringen e.d. is geenszins een bewijs van geestelijke volwassenheid.
Over het 'spreken in tongen' (om maar een bekend item te noemen) zegt Paulus in 1 Korintiërs 14: "Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek, maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook anderen te onderwijzen, dan duizenden woorden in een tong". En dan direct er achteraan: "Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen". Paulus zag dus heel duidelijk 'boosheid' in de manier waarop er in die gemeente met het spreken in tongen werd omgegaan. Van verkeerde dingen kun je maar beter zo weinig mogelijk weten. Maar in goede zaken is het belangrijk veel inzicht te hebben, een Goddelijk inzicht. Zulk inzicht is in de Bijbel te vinden. Daarom onderbouwt Paulus zijn betoog met het Woord van God, uit Jesaja 28:11 en 12, en concludeert: "Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor ongelovigen..." (vs. 22). Zijn vraag is dan ook terecht: "Indien de gehele gemeente bijeengekomen is en allen in tongen spreken, en er komen toehoorders of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen, dat gij wartaal spreekt?" (vs. 23)
Ook vandaag wordt er in vele gemeenten tijdens de samenkomst in tongen gesproken, gebeden en gezongen. Paulus zou daar dus - kennelijk - niet aan meedoen, omdat het geen enkel nut heeft en bovendien de gemeenteleden niet sticht (vgl. ook 1 Kor. 14:1 e.v.).
Openbaringen
Waar Paulus ook niet aan mee wilde doen was het 'roemen' in gezichten en openbaringen. Hierin kan namelijk een vrome vorm van zelfverheffing schuil gaan. Eén keer liet Paulus zich gaan - zie 2 Korintiërs 12 - en werd hij "onverstandig", daartoe gedwongen door de Korintiërs, die zo hun twijfels hadden over het apostelschap van Paulus (zie vers 11).
In vers 1 lezen wij: "Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren". En dan gaat Paulus getuigen van wat hij in zijn leven heeft meegemaakt, namelijk dat hij weggevoerd is geweest tot in de derde hemel, tot in het paradijs. Dat is natuurlijk nogal wat! In vers 6 benadrukt hij nog eens, dat hij hierin de waarheid spreekt, "maar", vervolgt hij, "ik onthoud mij ervan, opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort".
Paulus onthield zich van het spreken over deze ´buitengewone´ openbaringen, omdat het gevaar zeer groot was dat mensen 'meer' van hem zouden kunnen denken, dan dat hij was, en ook omdat het gemakkelijk zou kunnen leiden tot zelfverheffing.
En laten we eerlijk zijn, iemand, die zegt iets bijzonders te hebben gezien of meegemaakt, staat al gauw in het middelpunt. Er kan afstand komen met mensen die nooit in tongen hebben gesproken, nooit iets 'gezien' of 'beleefd' hebben, ook al zijn het diepgelovige mensen!
God Zelf heeft ervoor gewaakt, dat Paulus niet in de strik van zelfverheffing zou vallen, middels een "doorn in het vlees" of "een engel des satans om mij met vuisten te slaan..." (vs. 7).
Daarmee wilde de Here voorkomen, dat Paulus anders zou gaan optreden dan alleen op gezag van Zijn opdracht en op de autoriteit van Zijn Woord.
En dan komt het grote geheim naar voren, want nadat Paulus hierover driemaal gebeden had (of hij niet verlost kon worden van deze 'doorn') kwam het antwoord van God: "Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid" (vs. 9).
Gods Woord
Toen de discipelen destijds ontdekten, dat zij in de Naam van Jezus zelfs macht hadden over boze geesten, zei de Here Jezus tot hen: "Evenwel, verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de hemelen" (Luk. 10:20).
Tegen Paulus zei de Heer, dat Zijn genade genoeg was om een productieve, vruchtbare dienstknecht van Hem te zijn. Het was niet nodig om over gezichten en openbaringen te spreken, zelfs niet als ondersteuning van de boodschap. En zo is het vandaag nog!
God heeft ons Zijn Woord gegeven. Dat Woord mogen wij prediken. En de waarheidsgetrouwe prediking van het Woord gaat altijd gepaard met tegenstand, strijd, e.d. Maar het is Gods behagen om juist in en door de zwakheid van ons menselijk bestaan op aarde, Zijn kracht te volbrengen. Dus niet: hoe meer tekenen, wonderen, gezichten, openbaringen, e.d., des te meer de kracht Gods openbaar wordt, maar: hoe zwakker, hoe krachtiger.
God kan inderdaad bijzondere dingen doen in het leven van Zijn kinderen, om hen persoonlijk te leiden, te helpen, te bemoedigen, etc. Maar dat is heel persoonlijk, want ieders weg verloopt weer anders. God had Paulus bijzondere openbaringen gegeven in verband met zijn dienst, maar Hij wilde niet, dat Paulus daarover sprak. Dat was iets tussen de Heer en Zijn dienstknecht. Paulus had genoeg aan zijn opdracht en de genade van God om het Woord te verkondigen, want "Zo is dan het geloof uit het horen en het horen door het Woord van Christus" (Rom. 10:17).
Vandaag
Zoals gezegd: Velen strekken zich uit naar de beleving van bijzondere ervaringen. Zij verwachten of hopen, dat God Zich op bijzondere wijze manifesteert. God kán dat inderdaad doen, als het Hem behaagt. God is vrijmachtig in Zijn handelen.
Of alles wat er vandaag gebeurt en waarvan breedvoerig wordt getuigd, ook allemaal van God is, dat is nog maar de vraag. Velen zoeken naar zichtbare, tastbare bewijzen voor het bestaan en de manifestatie van God, terwijl de Bijbel zegt, dat het geloof het bewijs is van de dingen die men niet ziet (Hebr. 11:1).
Er wordt getuigd van bijzondere openbaringen. Sommigen zeggen zelfs Jezus te hebben gezien. Tomas zag Hem ook, in levenden lijve. En de Heer zei: "Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven".
Een waarschuwend geluid is niet overbodig. Niet om mensen te veroordelen, die te goeder trouw willen getuigen van onze Heer en Heiland, maar om te wijzen op de grote gevaren, die er wel degelijk zijn. Hoe meer er getuigd wordt van bijzondere zaken als gezichten, openbaringen, verschijningen, genezingen, en zo meer, des te meer mensen daar naar zullen verlangen en zich ernaar uit zullen strekken. Zo werkt het nu eenmaal.
En wij leven vandaag in een tijd, waarin de tegenstander niet stil zit. Integendeel, de satan doet zich voor als een engel des lichts (2 Kor. 11:14) en heeft zijn schijn-apostelen uitgezonden: leraren, predikers, evangelisten... om mensen te verleiden en te misleiden!
Tekenen en wonderen
In 2 Tessalonicenzen 2 zegt de Bijbel, dat het "geheimenis der wetteloosheid" reeds in werking is. De komst van de "mens der wetteloosheid" staat voor de deur en "diens komst is naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen..." (vs. 9).
Het geheimenis der wetteloosheid is de verborgen werking van satan, de macht der duisternis. Hij doet in het geheim zijn werk, totdat straks de wetteloze zich zal openbaren. En: hij doet in het geheim zijn werk, zodat straks de wetteloze zich ook daadwerkelijk kan openbaren.
|
Het woordje ´bedrieglijk´ in vers 9 is de vertaling van het Griekse 'pseudous', waarin wij het woord 'pseudo' herkennen. Meestal wordt dit vertaald met 'leugen', soms ook met 'vals'. Bedrieglijke wonderen zijn dus wonderen van de leugen, bedoeld om mensen te misleiden.
God heeft Zijn profeten, de satan heeft zijn valse profeten. God heeft Zijn apostelen, de satan heeft zijn schijnapostelen. God heeft Zijn dienaren der gerechtigheid, de satan heeft zijn dienaren die zich als zodanig voordoen.
Wat satan doet lijkt dus net echt. Hoe 'echt' moge blijken uit bijvoorbeeld Handelingen 16:16-18 waar een slavin met een waarzeggende geest de waarheid verkondigt: "Deze mensen (Paulus c.s.) zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen". Trouwens als de duivel Jezus na een verblijf van veertig dagen in de woestijn verzoekt, schroomt hij niet om het Woord van God zelfs te citeren (uit Ps. 90, zie Luk. 4). Maar de Heiland stelt er een andere tekst tegenover. Hij had 'kennis' en 'onderscheid in de Schriften'! Het verleidende werk van de satan is moeilijk te onderscheiden van echt. Sterker nog: het is eenvoudig niet te onderscheiden als we afgaan op wat we zien of horen! Alleen door het kennen van Gods Woord is geestelijk onderscheid mogelijk.
De "werking des satans" wordt in vers 9 verklaard als "allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen". Dezelfde woorden komen wij vaker tegen in de Bijbel in verband met het werk van God (zie bijv. Hand. 2:22, Rom. 15:19 en Hebr. 2:4). Deze dingen zijn verbonden met de prediking van het Koninkrijk (vgl. Matt. 10:1-8 en Mark. 16) en behoren bij de "krachten van de toekomende eeuw" (Hebr. 6:5), waarin het Koninkrijk zal worden geopenbaard.
In de praktijk betekent dat: genezingen, opwekken van doden, boze geesten uitdrijven, spreken in tongen, handen opleggen, enzovoort. Van precies dezelfde dingen bedient satan zich in zijn verleidende werk. Uiterst bedrieglijk. En hij werkt uiteraard graag met pseudoniemen!
In de Naam van Jezus...
Wij moeten ons vandaag dan ook ernstig afvragen of alles wat doorgaat voor 'christelijk', 'evangelisch', of 'manifestaties van de Geest', 'geestelijke opwekking', en noem maar op, wel echt is.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd, dat heel veel van wat als Gods werk geproclameerd wordt in onze dagen, niets anders is dan de valse, pseudo-activiteit van de tegenstander.
Het gebruik van allerlei bijbelse termen geeft nog geen garantie dat het 'goed' is, zelfs niet het noemen van de Naam van de Here God of Jezus. Denk aan de woorden van de Heiland in Mattheüs 7:
"Niet ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam boze geesten uitgedreven en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid" (vs. 21-23).
Vandaag zegt de Here dat laatste nog niet ´openlijk´. Het oordeel is nog niet aangebroken. Het is nog altijd de dag der genade, waarin God op verborgen wijze werkt door Zijn Woord en Geest, tot uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus. Ons enige houvast is het Woord, door Gods Geest geïnspireerd. Dat is onze maatstaf, ons criterium. Het is daarom zo belangrijk om de Bijbel te lezen en te bestuderen, en je af te vragen: wat is Gods wil in deze tijd, de bedeling der genade Gods? (vgl. Kol. 1:9,10).
Verkondig het Woord
En laten wij, juist nu de satan zijn verleidende werkzaamheden vermenigvuldigt in allerlei occulte zaken, en pseudo-christelijke activiteiten, toch vooral voorzichtig zijn!
Voorzichtig met 'allerlei krachten, tekenen en wonderen', welteverstaan. Want het Woord mogen wij altijd en overal duidelijk en krachtig verkondigen. En de wereld heeft het niet nodig te horen van allerlei bijzondere belevenissen, hoe waarachtig die ook kunnen zijn. Wat de wereld nodig heeft, is de duidelijke prediking van het Woord, van het Evangelie van de Here Jezus Christus, die gestorven is voor de zonde. Wiens bloed vergeving schenkt aan elke zondaar, die in zondebesef tot Hem komt en voor eeuwig gered kan worden!
Zo was Paulus ook naar Korinte gegaan: "Ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd" (1 Kor. 2:2). Paulus 'wist' veel meer, maar hij maakte daar geen gebruik van. Geen 'wijze' woorden ("de Grieken zoeken wijsheid" - 1:22), geen getuigenissen van bijzondere openbaringen. 'Slechts' de verlossende boodschap van het heil in Jezus' bloed. Onverkort en waarheidsgetrouw.
En de genade van God is altijd en overal genoeg om dat te doen en Zijn dienst te volbrengen.
Nog eens: laten we voorzichtig zijn!
Zelfs al zijn we in bepaalde gevallen voor onszelf overtuigd van het feit, dat God werkt, dan nog is het misschien maar beter, als het misschien tot verwarring zou kunnen leiden, dat ook maar voor onszelf te houden. Dan maar geen indrukwekkende getuigenissen van openbaringen, tekenen en wonderen...
God is er immers niet minder groot om, en niemand gaat daardoor verloren!
U vindt dit een zwaktebod? Vergeef het mij, er wordt al zoveel schade berokkent door de tegenstander, en bovendien, Paulus zei toch ook: "als ik zwak ben, dan ben ik machtig". En: "Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden (niet in openbaringen, verschijningen, e.d) nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome".
Waarvan akte!