Er groeien zelfs hyacinten in. Waterhyacinten. Zo ver als de vlakte strekt, of ten minste zo ver als het oog kan reiken, zie je groen. Groen van bladeren, zodat het op een gewas lijkt dat binnen de landbouw valt. De waterhyacinten verraden het meer. Het grote Victoriameer in het land van de droogte en de zon.
Een varken wroet tussen het vuilnis. Hij is gelukkig, er ligt genoeg. Een paar meter verder doet een vrouw de afwas in het gister gevallen regenwater. De zon is net op, het leven komt op gang. De piki piki rijders (taxi motoren) staan in groepen langs de straat te wachten op klandizie, voorbij gescheurd door gelukkiger collega’s. Boda boda rijders (taxi fietsen) wassen hun bron van inkomsten in de sloot. Op de stoep lopen mensen. En is er geen stoep, dan lopen ze op de weg. Waar de tuk tuk’s, boda boda’s, piki piki’s, auto’s en vrachtwagens met een onwaarschijnlijke snelheid hen net niet omver rijden.
Langs de straat, op de straat is het dagelijkse leven. Daar staat de vrouw vis te bakken, daar staan golfplaten hutjes met onvast geschreven ‘hotel’ op de voorkant, met vier witte, plastic stoelen, waar je voor 0,20 cent een soda kunt kopen. Daar probeert men hun waar te slijten, daar worden fietsen gemaakt, liggen mensen in de schaarse schaduw. Daar rennen kinderen op blote voeten over de vanuit keien en kuilen bestaande weg. De magere, kale kippen lopen er kakelend in het rond. Een kudde koeien steekt traag de weg over. De Massai-leden wandelen met hun paarse gewaad en staf door de chaos wat hier het dagelijks leven heet.
Het is regenseizoen. De kurkdroge grond kleurt steeds groener. De rode zandweg verandert na een bui in een beekje van stromend water. Vanuit een klein hutje loopt een jongetje naar buiten, zijn zieke broertje op zijn rug. De weg, en soms het beekje, voert langs tal van dit soort huisjes. Golfplaten dak. Muren soms van cement, meestal van modder. Huisjes van hooguit een of twee kamers. Een nauwe opening als deur. Geen ramen. Achter de muren is aids realiteit. Achter de lach van de vele, vele kinderen is het verlies van ouders geen vrees, maar een feit. Dicht op elkaar, zonder enige structuur, passend bij de chaos van Kenia, staan er ontelbaar van dit soort huisjes. Op een kwartier lopen van de grote weg, een hek door, langs de drogende was, achter een wit gordijn zit een man op bed. Het verband om zijn voet camoufleert een wond. Hiv-positief, was de negatieve uitslag. Maar er is iemand gekomen om zijn wond te verzorgen, om liedjes met hem te zingen. Een man met weinig bezit, zit met zijn verwonde been en ziek lijf onder zijn golfplaten dak.
De man telt zijn zegeningen. En dankt God.