In deze serie houden we geen ´wetenschappelijk´ betoog over hemel en aarde, maar zetten eenvoudig bijbelteksten op een rij. Daaruit moet dan vanzelf het bijbelse wereldbeeld ontstaan.
Vorige keer hebben we gezien, dat God de hemelen uitspande als een tent, waarin men woont (Jes. 40:22). God is dus in het Middelpunt en heeft vanuit Zichzelf de hemelen uitgespannen (het uitspansel) met als einde de aarde.
De aarde staat vast
Van de aarde wordt gezegd, dat zij ´gegrondvest´ is. Bijvoorbeeld in Psalm 102, vers 26: “Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk uwer handen”, en Psalm 119, vers 90b: "Gij hebt de aarde gegrond, zodat zij staat."
Sommigen menen, dat men woorden als ´gegrond´ en ´gegrondvest´ een overdrachtelijke betekenis moet toekennen en dat het dus niet letterlijk genomen moet worden. Dat komt goed uit, want het seculiere wereldbeeld is immers, dat de aarde door de ruimte zweeft en om haar as draait. Volop in beweging dus.
In de Bijbel kunnen deze woorden inderdaad soms een overdrachtelijke betekenis hebben, maar soms ook een letterlijke. Psalm 8:3 zegt bijvoorbeeld: “Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest…” Hetzelfde Hebreeuwse woord vinden we echter ook in 1 Koningen 6: “In het vierde jaar werd het huis des HEREN gegrondvest, in de maand Ziw…” (vs. 37). Hier gaat het om de bouw van de tempel en heeft het dus een letterlijke betekenis! Er is dus geen enkele reden om de juistheid van Psalm 119:90b te betwijfelen en bij voorbaat de letterlijke betekenis uit te sluiten, integendeel: de Bijbel zegt gewoon dat de aarde niet beweegt, maar vast staat! Sterker nog, als de aarde in beweging komt, betekent dat niet veel goeds in de Bijbel!
Zie bijvoorbeeld Jesaja 13:13 waar de Here zegt: “Daarom zal Ik de hemel doen wankelen en de aarde zal bevend van haar plaats wijken door de verbolgenheid van de HERE der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn.”
Zie ook:
Job 9:6 “Hij doet de aarde van haar plaats wankelen, zodat haar zuilen schudden.” Haggai 2:7 “Want zo zegt de HERE der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven” (vgl. Hebr. 12:26).
Kortom: wie onbevooroordeeld de Bijbel leest, zal tot de conclusie komen dat de aarde vaststaat als een onwankelbaar fundament en dat op de aarde het hemelgewelf (uitspansel) rust (vgl. Amos 9:6) waarboven zich de hemel der hemelen bevindt, de plaats waar de troon van God is gevestigd.
Lichten
In Genesis 1:14-18 wordt verslag gedaan van de ´aankleding´ van de hemel(en):
“En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; en dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo.
En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren.
En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde, en om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.”
Ook hier zag God dat het ´goed´ was, dat wil zeggen: in overeenstemming met Zijn doel, zoals in dit gedeelte beschreven.
Jeremia 31:35 bevestigt dit werk van God: “Zo zegt de HERE, die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts…”
Ook de zon, de maan en de sterren zijn gemaakt tot eer van de Allerhoogste: “Looft Hem, zon en maan, looft Hem, al gij lichtende sterren” (Ps. 148:3).
Alles beweegt
In tegenstelling tot de aarde zit er wel beweging in de lichten in de hemelen, volgens de Bijbel. Over de zon wordt in dit verband nog het meeste gezegd.
Prediker 1:5-6: “De zon komt op en de zon gaat onder en hijgend ijlt zij naar de plaats waar zij opkomt. De wind gaat naar het zuiden en draait naar het noorden, aldoor draaiend gaat hij voort en op zijn kringloop keert de wind weer terug.”
Alles in de hemelen is in beweging. En de loop ervan is door God bepaald. Op talloze plaatsen in de Bijbel wordt gesproken over het opgaan en ondergaan van de zon, net zoals we dat vanuit onze eigen waarneming op aarde in ons spraakgebruik gewend zijn.
Psalm 19:5-7 zegt dat God in de hemelen een tent heeft opgeslagen voor de zon “…die is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt, jubelend als een held om het pad te lopen. Van het ene einde des hemels is haar opgang en haar omloop tot het andere einde; niets blijft verborgen voor haar gloed.”
De zon komt op in het Oosten en doorloopt een vastgestelde baan door de hemelen om vervolgens in het Westen weer onder te gaan. Er zijn uitleggers die dit afdoen als het zogenaamde antropomorfe spreken van God. Dat wil zeggen: God spreekt op menselijke wijze en sluit aan bij de waarneming van de mens. We zeggen nog steeds de zon gaat op en de zon gaat onder, terwijl we weten dat de zon niet beweegt, maar de aarde. Dat soort redeneringen. We ´weten´… op grond waarvan? Op grond van wat de wetenschap in de loop der tijd ´bewezen´. Dit woord plaats ik met opzet tussen aanhalingstekens, want wie zich erin verdiept, zal tot de ontdekking komen, dat het met die zogenaamde bewijzen wel meevalt. Binnen de wetenschap is sprake van heel veel theorie, die lang niet altijd afdoende bewezen is uit de praktijk. Sterker nog, in de toegepaste wetenschappen, zoals de praktische astronomie, de oceanografie (bijv. bij de navigatie van scheepvaart), en ook in de lucht- en ruimtevaart, doet men om goede berekeningen te kunnen maken nog altijd alsof de aarde stilstaat en de rest beweegt...!
We komen daar later in deze serie nog op terug en richten ons nu eerst op wat de Bijbel zegt.
´Zon, sta stil…´
Een heel bijzondere gebeurtenis vinden we in het boek Jozua. Het vond plaats in de tijd dat Israël onder aanvoering van Jozua strijd voerde met de Amorieten om het land Kanaän te veroveren. Het begint met de mededeling dat de HERE uit de hemel grote (hagel)stenen op de vluchtende vijand wierp (Joz. 10:11). God grijpt in door middel van natuurgeweld. Even later lezen we de volgende passage in de verzen 12-14:
“Toen sprak Jozua tot de HERE ten dage, waarop de HERE de Amorieten aan de Israëlieten overleverde, en hij zeide in tegenwoordigheid van Israël: Zon, sta stil te Gibeon en gij, maan, in het dal van Ajjalon!
En de zon stond stil en de maan bleef staan, totdat het volk zich op zijn vijand gewroken had. Is dit niet geschreven in het Boek des Oprechten? De zon nu bleef staan midden aan de hemel en haastte zich niet onder te gaan omstreeks een volle dag.
Een dag als deze is er noch vroeger, noch later ooit geweest, waarop de HERE zó iemands stem verhoorde, want de HERE streed voor Israël.”
De beweging van zon en maan werd op Goddelijk bevel onderbroken. Velen verwijzen deze gebeurtenis naar het rijk der fabelen omdat het op geen enkele wijze strookt met het algemene wereldbeeld, waarin helemaal geen ruimte is voor een bewegende zon en stilstaande aarde. En ja, uit het laatste vers blijkt ook, dat het een zeer bijzondere gebeurtenis was.
Persoonlijk heb ik geen enkele moeite te geloven dat het waar is wat er staat. Ten eerste omdat Gods Woord de waarheid is, en ten tweede omdat ik de Schepper van hemelen en aarde (en alles wat daarin is) groot genoeg acht om iets dergelijks te doen. Zou Degene, die alles zo wonderbaarlijk heeft geschapen en alle wetten en processen in Zijn schepping heeft vastgesteld, niet bij machte zijn om die tijdelijk te veranderen? Trouwens, in 1950 schreef Velikowski in zijn boek ´De dag dat de zon stil stond´, dat dit fenomeen ook in andere delen van de wereld is waargenomen en in kronieken is opgetekend.
En… we zijn er nog niet, want in de toekomst zullen er opnieuw wonderlijke dingen gebeuren met zon, maan en sterren!
In Habakuk 3 vinden we een gebed van de profeet, waarin gesproken wordt over de machtige God, die zal gaan optreden op de aarde en uittrekt tot redding van Zijn volk Israël. Vers 11 zegt: “De zon, de maan treden terug in haar woning, wegens het licht van uw voortsnellende pijlen, wegens de glans uwer bliksemende speer.” De Statenvertaling zegt het zo. “De zon en de maan stonden stil in haar woning; met het licht gingen Uw pijlen daarhenen, met glans Uw bliksemende spies.”
Ook andere profeten hebben in die toekomst gezien en wonderlijke dingen voorzegd.
Jesaja 13:10 “Want de sterren en de sterrenbeelden des hemels doen hun licht niet stralen, de zon is bij haar opgang verduisterd en de maan laat haar licht niet schijnen.”
Jesaja 24:23 “Dan zal de blanke maan schaamrood worden, en de gloeiende zon zal zich schamen, want de HERE der heerscharen zal Koning zijn op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn ten aanschouwen van zijn oudsten.”
Joël 3:15 “De zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in.”
Het gaat hier om de tijd van de wederkomst van Christus, waarin alle profetieën vervuld zullen worden. Over die tijd heeft de Here Jezus Zelf ook herhaaldelijk gesproken toen Hij op aarde was.
Mattheüs 24:29 “Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen.”
Lukas 21:25 “En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen.”
Zo indrukwekkend zal het zijn, dat de mensen niet weten wat ze overkomt in die dagen. Logisch, want dan zal blijken dat de wereld toch heel anders in elkaar zit, dan door de geleerde en ongeleerde massa werd aangenomen.
De zon achteruit!
Terwijl een stilstaande zon voor velen al te belachelijk is voor woorden, doet God er met het grootste gemak nog een schepje bovenop!
In het tweede Boek der Koningen vinden we namelijk nog een merkwaardige gebeurtenis. Hizkia is ernstig ziek en krijgt een teken, dat de HERE hem weer gezond zou maken. We lezen daarover in 2 Koningen 20:8-11 het volgende:
“Hizkia had Jesaja gevraagd: Wat is het teken, dat de HERE mij gezond zal maken en dat ik op de derde dag zal opgaan naar het huis des HEREN?
Daarop antwoordde Jesaja: Dit zal u het teken zijn van des HEREN kant, dat de HERE ook doen zal wat Hij gesproken heeft: zal de schaduw tien treden vooruitgaan, of zal zij tien treden teruggaan?
En Hizkia zeide: Het is gemakkelijk voor de schaduw tien treden omlaag te gaan. Neen, de schaduw moet weer tien treden teruggaan.
Toen riep de profeet Jesaja tot de HERE, en Hij deed de schaduw op de treden waarlangs zij afgedaald was op de trap van Achaz, weer tien treden teruggaan.”
In het boek Jesaja wordt deze geschiedenis ook vermeld en daar lezen we in hoofdstuk 38, vers 7-8:
“En dit zal u het teken zijn van des HEREN kant, dat de HERE ook doen zal wat Hij gesproken heeft: zie, Ik doe de schaduw op de treden waarlangs zij door de zon op de trap van Achaz is afgedaald, weer tien treden teruggaan. En de zon ging tien treden terug op de treden die zij gedaald was.”
De zon staat niet alleen stil, maar gaat zelfs nog een stukje terug, zodanig dat de schaduw tien treden achterwaarts gaat. Bij dergelijke wonderen (want dat zijn het natuurlijk), die ons voorstellingsvermogen verre te boven gaan, is het maar goed dat er expliciet bij staat, dat de Here God het doet. Want nogmaals, we mogen de Schepper van hemelen en aarde zeer wel in staat achten zo´n groot wonder te verrichten!
Bedevaartsliederen
Bijzonder is overigens, dat we in de Psalmen een heimelijke bevestiging vinden van deze gebeurtenis in het leven van Hizkia. De HERE voegde vijftien jaren aan zijn leven toe. Nu zijn er in het boek der Psalmen 15 bedevaartsliederen te vinden, de Psalmen 120 t/m 134. De Statenvertaling heeft in het opschrift de Hebreeuwse titel laten staan: Shir Hammaaloth. Dit betekent iets als: lied van de treden. De Engelse King James-vertaling spreekt over het ´lied van de graden´.
Deze bedevaartsliederen zouden destijds gezongen worden als men op weg ging naar Jeruzalem om de drie grote feesten te vieren (vandaar ´bedevaarts´liederen), met name bij het betreden van de trappen van de tempel. In Ezechiël 40 vinden we een beschrijving van de nieuwe tempel, die in de toekomst zal verrijzen. Via een trap van 7 en daarna van 8 treden wordt het heiligdom bereikt.
Zonder daar nu al te diep op in te gaan is het toch opmerkelijk, dat er 15 van deze liederen zijn, in overeenstemming met het aantal jaren dat Hizkia nog van de HERE ontving: “…zie, Ik zal u gezond maken, op de derde dag zult gij opgaan naar het huis des HEREN. Ik zal aan uw levensdagen vijftien jaar toevoegen…”
Van deze 15 psalmen zijn er 10 anoniem en die worden door meerdere bijbelkenners toegeschreven aan Hizkia, zoals Jesaja 38:20 lijkt te bevestigen, als Hizkia zegt: “De HERE is gereed om mij te verlossen. Daarom doen wij het snarenspel klinken al de dagen van ons leven in het huis des HEREN.”
Verkondiging
Tenslotte is het ook nog mooi om te zien wat Psalm 19 zegt: “De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen…” De almachtige God heeft een indrukwekkende boodschap neergelegd in de hemelen. De zon wordt in deze psalm vergeleken met een bruidegom, type van dé Bruidegom, de Here Jezus Christus. Hij is de ´Zon der gerechtigheid´ die zal opgaan over Israël en heil zal brengen. Elke keer als de zon opkomt in het Oosten is dat een heenwijzing naar de komst van de Messias, die van de opgang (Hos. 6), d.i. vanuit het Oosten zal terugkeren naar Jeruzalem (vgl. Zach 14:4).
Daarnaast is het getuigenis van God op wonderlijke wijze te vinden in de sterren en de 12 sterrenbeelden, waarvan sommige in de Bijbel worden genoemd (zie Job 9:9, 38:31, Amos 5:8), beginnend (vanuit Bijbels oogpunt) bij de geboorte, de Maagd, en eindigend bij het koningschap, de Leeuw!
(zie ook artikel op pagina 20)