Het grote moment is aangebroken, dat God handelend zal gaan optreden ten aanzien van deze wereld!
Met name in de eerste vijf verzen wordt duidelijk hoe en door wie de wereldgeschiedenis wordt voleindigd.
Vers 1
De "Rechterhand van God" wijst op Zijn autoriteit en heerschappij, op de machtige daden, die Hij verricht. Het is de hand, die oordeelt en redding schenkt. Exod.15 - Lied van Mozes na de wonderlijke uitredding door de Schelfzee: "Gij strekte Uw rechterhand uit; de aarde verzwolg hen".
Ps.118:16 "De rechterhand des HEREN verhoogt, de rechterhand des HEREN doet krachtige daden!"
Indirect is die ´rechterhand´ ook een aanduiding van de Persoon van Christus. Hij is sinds Zijn hemelvaart, onzichtbaar voor het oog der mensen, gezeten "ter rechterhand Gods", d.w.z. in de macht van God!
Als hier Gods rechterhand zichtbaar wordt, betekent dat dus ook, dat Christus, de Zoon op het punt staat Zich (opnieuw) te openbaren, vgl. Jesaja 53:10.
De HERE zal na eeuwen van stilzwijgen handelend gaan optreden. Hij zal Zich openbaren in de Zoon als Heerser over alles wat is!
Vol spanning is de blik gericht op Hem, die op de troon zit en op de boekrol in Zijn hand. Daar is nu de aandacht op gevestigd.
De boekrol is welverzegeld met 7 zegels
Wat verzegeld is daar kan men niet bijkomen, dat is afgesloten, ontoegankelijk. Blijkbaar is dit een document van grote waarde en onbruikbaar als de zegels niet verbroken (kunnen) worden.
Uit Openbaring 6 e.v. blijkt, dat de opening van de zegels alles te maken heeft met de voortgang van de gebeurtenissen in de eindtijd, die leiden naar het einddoel: het in bezit nemen van de aarde door de openbaring van het koningschap van Christus. Eerst worden er 7 zegels geopend, daarna lezen wij over 7 bazuinen en tenslotte over 7 schalen.
Gaandeweg worden de oordelen, die over de aarde komen, intensiever. Dit alles loopt uit op de glorieuze intocht van de ruiter op het witte paard. Deze ruiter is de Here Jezus Christus zelf, hetgeen blijkt uit de namen, die Hij draagt (Opb.19:11-16). In hoofdstuk 20 zien we dan hoe de satan gebonden wordt, 1000 jaren lang.
Men zou deze boekrol dus kunnen zien als de akte van Gods raadsbesluit met betrekking tot de verlossing van deze wereld en de komst van het Koninkrijk op de aarde.
Vers 2
Een sterke engel roept uit: ´Wie is waardig...?´
Het is God Zelf, de Schepper van hemel en aarde, die door de stem van de engel Zijn schepping uitdaagt!
In de engelenwereld was er ongehoorzaamheid tegen God, evenals in de mensenwereld. De vraag is dan ook: Wie is waardig... wie heeft de waardigheid, de capaciteit en, vooral, het recht om de boekrol te openen en de zegels te verbreken? Deze boekrol kan dus niet zomaar geopend worden; er moet iemand zijn, die daartoe de rechten bezit, zwart op wit. Als zodanig moeten wij ook denken aan een "koopbrief" (Jer. 32) of een "lossers-akte". In Leviticus 25-26 worden de zgn. lossingswetten vermeld. In het kort komt het hierop neer: De losser (Goël) is de naaste bloedverwant die de plicht heeft het eigendom van zijn broeder terug te kopen (lossen). Welnu, hier gaat het om de verzegelde boekrol, de eigendomsakte van deze wereld, van de aarde en allen die daarop wonen.
Psalm 24 zegt: "Des HEREN is de aarde en haar volheid". Principieel behoort deze wereld aan God, de Schepper, toe. Alleen: Gods bezit is vervreemd, in vreemde handen terechtgekomen.
De koninkrijken van deze wereld liggen in de macht van satan! 1 Johannes 5:19 zegt: "..de hele wereld ligt in het boze". Satan wordt genoemd: de "overste dezer wereld".
Hij is de macht van het kwade en zijn heerschappij leidt dan ook van kwaad tot erger. Dat blijkt naarmate de (eind)tijd vordert.
De grote vraag is dan ook: Wie zal de wereld kunnen redden van de ondergang? Wie zal de wereldgeschiedenis tot een goed einde kunnen brengen? Kortom: Wie is waardig de boekrol te openen?
Vers 3
Hier blijkt, dat niemand waardig is!!
Zo vlak voor de ontknoping van de geschiedenis van deze aarde daagt de engel elk schepsel uit de boekrol, deze (lossers)akte, te openen. En er is niemand die waardig is!
Hier wordt het dreigende ´faillissement´ van de schepping aangetoond. Hier wordt de hopeloze positie van de mens onderstreept!
Niemand die in staat is, sterker nog, het recht heeft, de boekrol te openen...
Geen mens, geen macht ter wereld kan herstel brengen, kan vernieuwen, kan rust brengen voor de volkeren... Elke poging tot wereldverbetering c.q. wereldhervorming is bij voorbaat gedoemd te mislukken.
Nergens in de Bijbel maakt God zo duidelijk, dat alle pogingen van de mens om het verloren paradijs te herwinnen, of het Koninkrijk Gods op aarde tot stand te brengen, vergeefs zijn.
Niemand kan deze aarde loskopen uit de macht van satan, en zolang dat niet kan, is elke strijd verloren. Bovendien is ook de mens zelf, sinds de zondeval, niet in meer in staat ‘opbouwend’ werk te verrichten.
Romeinen 3 zegt: "Er is niemand die goed doet", laat staan dat iemand het goede op aarde kan bewerkstelligen.
"Niemand is rechtvaardig", laat staan, dat iemand gerechtigheid zou kunnen bewerken. Als er niemand waardig is... dan is er dus geen hoop meer!!
En dat heeft Johannes goed begrepen: "En ik weende zeer..", zie vers 4.
Vers 5
Nu komt het verlossende antwoord.
De Leeuw heeft overwonnen! En dat geeft Hem de waardigheid, het recht! Hoe en wanneer dat gebeurd is, wordt ook duidelijk in vers 6 en 7. Het Lam heeft overwonnen om de boekrol te nemen en te openen!
Daarmee wordt 2000 jaar overbrugd. Het Lam is de Koning: CHRISTUS.
Hier wordt bekendgemaakt, dat de Enige die het recht heeft, en de capaciteit, om de boekrol te openen, het Lam is, Jezus Christus, de Zoon van God. Hij heeft daarvoor de losprijs betaald met zijn eigen bloed! Er is maar één Goël, Losser, de Here Jezus Christus.
Het boek Openbaring leert ons, dat Hij ook inderdaad zal opstaan om de boekrol te nemen en Zijn wettige eigendommen in bezit zal nemen. Dat betekent in de eerste plaats: oordeel (gerechtigheid). Deze oordelen zijn nodig om de mensen te leren wat Gods wil is, zie Jesaja 26. Als een Leeuw zal de HERE brullen (Jer. 25:30,31). Zo zal Hij tot overwinning komen (Opb. 10:1-3).
En dan volgt de triomferende boodschap van Jezus Christus, die Koning zal worden over de gehele aarde: zie 5:12,13, 7:10, 11:15,17, 12:10, 15:3, 19:1,6.
De Here wordt genoemd: de Leeuw uit de stam Juda (vgl. Gen. 49:9). Hij is de Koning der Joden! Hij zal plaatsnemen op de troon van Zijn vader David (Luk.1).
Hij is de wortel Davids. In Openbaring 22:16 zegt de Heer: "Ik ben de wortel en het geslacht (= zaad) van David, de blinkende morgenster." Hij zal Israëls Koning zijn en als zodanig de aarde aan Zich onderwerpen.
Het laatste wereldrijk zal een Israëlitisch rijk zijn (Dan. 7) en tegelijk een hemels rijk, omdat geregeerd wordt volgens hemelse principes. Wat dat betekent, kunnen wij o.a. lezen in Jesaja 2: "Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem".
De naam ´Jeruzalem´ betekent: stad of stichting des vredes. Dáár zal de Vredevorst Zijn aardse residentie hebben. Daar zal de tempel worden gebouwd als een bedevaartplaats voor de volkeren.
Jeruzalem zal het politieke en godsdienstige centrum van de wereld zijn: "Ja, vele natiën en machtige volken zullen komen om de HERE der heerscharen te Jeruzalem te zoeken en de gunst des HEREN af te smeken" (Zach. 8:20 e.v.).