Er is in het afgelopen jaar heel wat gebakkeleid over schepping of evolutie. Ook onder mensen die in de schepping geloven, is er het één en ander tot stand gekomen; zoals onder meer een verklaring, ja: een geloofsbelijdenis, ondertekend door tal van bekende en minder bekende christelijke, vaak geleerde voormannen en -vrouwen van protestantse én Rooms-Katholieke huize, waarin zij hun geloof in het feit dat God de Schepper is van Zijn 'goede schepping' belijden.
In het vijfde punt van deze zes punten tellende verklaring komt tot uitdrukking dat men het eens is over het feit dat men het oneens is: 'Wij allen geloven zonder voorbehoud dat God alles heeft geschapen. Hoewel wij constateren dat wij als christenen van mening verschillen over hóe Hij dat heeft gedaan, weten wij ons verbonden in ons gezamenlijk geloof in de Schepper en erkennen wij dat deze meningsverschillen geen barrière hoeven te vormen om elkaar te accepteren als broeders en zusters in Christus'.
De vraag 'hóe Hij dat heeft gedaan' is natuurlijk toch wel van wezenlijk belang, hoewel een goede poging gedaan is deze vraag zoveel mogelijk te verdoezelen door woorden over de onderlinge eenheid en aanvaarding. Onder degenen die de verklaring hebben ondertekend, zijn er die geloven dat God nog niet heel lang (maximaal 6.000-15.000 jaar) geleden, de schepping tot stand bracht, terwijl andere ondertekenaars zeggen dat Hij daarvoor de evolutie gebruikt heeft, volgens de theorie die door het grootste deel van de wetenschap als uitgangspunt genomen wordt. Zie www.ditgelovenwij.nl voor de gehele verklaring.
Terugblik op de artikelen
We hebben in de afgelopen vier artikelen in deze serie geprobeerd duidelijk te maken hoe de Schrift spreekt over het ontstaan van de wereld. Het zal wellicht geen enkele AMEN-lezer ontgaan zijn, dat het uitgangspunt daarbij is dat de Bijbel Gods Woord is en letterlijk genomen moet worden, tenzij duidelijk is dat we met symbolische zaken van doen hebben. We zagen dat er in verschillende teksten in de Bijbel naar de zes dagen uit Genesis 1 verwezen wordt, als zijnde letterlijk. Ook de Here Jezus Zelf spreekt van de schepping van Adam en Eva als een historisch feit (Matt. 19:4 en Marc. 10:6). Mozes heeft het in verband met de sabbat over de zes dagen van Genesis 1 die als reden genomen worden voor het feit dat Israël zes dagen mocht werken, maar op de zevende moest rusten.
Natuurlijk strookt de gedachte dat God het hele evolutie-proces gebruikte om alles te scheppen op geen enkele manier met de Bijbel! Eerst waren er alleen moleculen, daarna eencellige levensvormen, die elkaar vonden en meercellig werden en uiteindelijk hun oersoep uitklommen en zich verder ontwikkelden tot een soort voorouder waar de apen en wijzelf uit zijn voortgekomen. Dit is toch niet te rijmen met: "... van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt ..." (Marc. 10:6) of "... Hij sprak en het was er ..." (Ps. 33:9).
Om de Heer en Zijn Woord recht in de ogen te kunnen kijken, is het van belang dat we toch in de eerste plaats geloven dat hetgeen Hij geschreven heeft wáár is. Nemen we Zijn Woord en daarmee Hem Zelf serieus? En laten we daarbij ons beeld van de Bijbel niet beïnvloeden door wat ons verstand ons wellicht zegt, hoe moeilijk dat voor sommigen ook is. Het vereist ook veel moed om echt te geloven dat wat God zegt, waar is.
Anderzijds geeft de Bijbel ons - juist wanneer we oog hebben voor de letterlijke betekenis daarvan - ons veel meer handvatten, dan we zouden vermoeden. Als we oog krijgen voor hoe Gods plan is samengesteld, blijkt dat we zelfs niet hoeven mee te gaan in de kronkelgedachte van vele creationisten die menen dat de schepping 10.000 tot 15.000 jaar oud is. Zij kunnen niet aanvaarden dat de aarde 6.000 jaar oud, omdat ze ervan uitgaan dat God hemelen en aarde schiep in dezelfde zes dagen waarin Hij de mens schiep. Wat maakt men het zich moeilijk. En dat zonder reden!
Of denk aan de evolutionistische theïsten die menen dat de zes dagen gezien moeten worden als zes perioden van 1.000, 10.000 of misschien wel miljoenen of miljarden jaren.
Het ontdekken van Gods plan geeft ons veel licht op hoe de dingen gegaan zijn, gaan en nog zullen gaan. God openbaart twee plannen in Zijn Woord, die voor een deel elkaar overlappen. Enerzijds zijn er de 'bedelingen' (manieren waarop God met de mens omgaat en waarin de redding van de mens voorop staat). Het plan der bedelingen is op zijn beurt weer een onderdeel van het andere plan, het plan der eeuwen (Efe. 3:11, letterlijk). We hebben in het tweede artikel stilgestaan bij dit plan (dat bestaat uit een aantal elkaar opvolgende eeuwen) en daarin naar voren gebracht dat een goed begrip van wat zo'n eeuw (in het Grieks: aioon) eigenlijk is, ons antwoorden geeft op allerlei vragen, maar ook het feit naar voren brengt dat het zicht en de uitgangspunten van de moderne wetenschap niet betrouwbaar zijn voor de hele achter ons liggende geschiedenis.
In het plan van de aionen gaat het om de wijze waarop God met de schepping omgaat. Elke aioon bepaalt hoe het eraan toe gaat in de schepping. In de huidige aioon worden mensen bijvoorbeeld niet 800 of 900 jaar oud en eten dieren elkaar op. De binnen de wetenschap geldende ouderdomsmetingen van materialen worden gedaan aan de hand van uitgangspunten die in deze huidige aioon gelden. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat dergelijke metingen betrouwbaar zijn met betrekking tot de voorgaande eeuwen! In de voorgaande aioon werden mensen wel 800 of 900 jaar oud. Toen golden andere uitgangspunten. Als de Here Jezus teruggekomen is, breekt de aioon aan waarin Hij zal heersen. Dan is er ook een andere aioon dan de huidige (de Bijbel heeft het in dit geval over 'deze en de toekomende eeuw') en zijn er ook weer andere uitgangspunten, waardoor er dingen mogelijk zijn die we nu niet voor mogelijk houden. Zoals een leeuw, die gras eet en geen gevaar is voor andere dieren, e.d. En opnieuw hoge leeftijden voor de mens.
Het is maar wat je als waar aanneemt: God, Die toch ook door vele 'christelijke' wetenschappers gezien wordt als Schepper, of je wetenschap! Wie of wat geloof je?
Samenvatting van wat de Bijbel zegt over de volgorde in het ontstaan van de wereld
We hebben in deze artikelenserie kunnen vaststellen dat er voldoende reden is om de Bijbel letterlijk te nemen en dat er tegelijk geen reden is om de zes dagen en/of de volgorde daarvan als zodanig in twijfel te trekken. Daarom is het goed om nog eens de hele volgorde van gebeurtenissen, die met het ontstaan van de wereld te maken hebben, op een rij te zetten:
- In den beginne schiep God de hemel en de aarde (Gen. 1:1).
- De opstand van de aartsengel die daarmee Gods tegenstander werd (Jes. 14:12-15; Ezech. 28:12 e.v.; in Joh. 8:44 omschrijft de Here Jezus hem als een "mensenmoorder vanaf den beginne"; niet: vanuit den beginne. Hij was niet zo geschapen, maar zo geworden).
- Als gevolg van het oordeel over deze opstand was de aarde "woest en ledig" geworden en deed de duisternis haar intrede (Gen. 1:2); hierna herstelde de Here Zijn schepping zodat deze bewoonbaar werd voor de mens.
Dit ging als volgt:- Op de eerste dag vond de scheiding tussen licht (dag) en duisternis (nacht) plaats (Gen. 1:3-5).
- Op de tweede dag bracht God scheiding tussen wateren boven het uitspansel (wolken) en wateren beneden het uitspansel (zee) aan (Gen. 1:6-8).
- In Genesis 1:9 en 10 lezen we dat God op de derde dag scheiding maakte tussen de wateren (zeeën) en het droge (land). Ook werden toen de grasscheutjes gemaakt, als ook het zaadzaaiend kruid (Gen. 1:11 en 12); dit kruid liep nog niet uit; dit gebeurde pas na de schepping van de mens; zie Genesis 2:5.
Verder staat in Genesis 1:11 en 12, dat God het vruchtbaar geboomte, dat vrucht (met het zaad daarin) draagt naar zijn aard. Op die dag moet ook de hof in Eden gemaakt zijn, met allerlei geboomte (Gen. 2:8 en 9). - Op de vierde dag maakte God het grote licht tot heerschappij over de dag en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht; benevens de sterren (Gen. 1:14-19). Deze combinatie van 'zon, maan en sterren' komt later meerdere malen voor in de Bijbel. Dat er op de eerste dag al licht was, is overigens niet in tegenspraak met het feit dat op deze vierde dag pas de zon, de maan en de sterren gemaakt werden. Ook zonder deze lichtdragers kan er licht zijn! Zo zal dat bijvoorbeeld in de toekomst ook het geval zijn (Openb. 21:23). Gerekend volgens de regels van de huidige aioon is dit voor ons wellicht niet te veklaren, maar wie zegt dat dit in de voorgaande aioon niet anders geregeld was?
- In Genesis 1:20-23 lezen we over de schepping van de levende wezens in de zeeën (grote zeedieren en krioelende levende wezens). Bovendien werden alle vogels (Gen. 1:21; "allerlei" uit de N.B.G.-vertaling moet zijn: "alle") geschapen. Dit wordt onderstreept in Genesis 2:19. Ook hier ligt geen tegenspraak zoals sommigen beweren, als zij zeggen dat volgens Genesis 1:21 op dag 5 al het gevogelte werd geschapen en dat in Genesis 2:19 staat dat dit pas op dag 6 na de schepping van de mens gebeurde.
Lees hier de Statenvertaling, waardoor duidelijk(er) wordt dat dit vers niet absoluut stelt dat "al het gevogelte" pas op de zesde dag geschapen zou zijn. Uitgaande van het gegeven dat de Bijbel niet met zichzelf in tegenspraak is, moeten we concluderen dat Genesis 2:19 het simpele feite meldt, dát "al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels"geformeerd is, maar niet wanneer! - Op de zesde dag worden dan de levende wezens vanuit de aarde gemaakt (het vee, het kruipend gedierte en het wild gedierte) (Gen. 1:24 en 25). Genesis 2:19 vermeldt dat uit de aardbodem alle gedierte des velds gemaakt is.
Daarna wordt de mens geschapen (vgl. Ps. 8); in eerste instantie werd de man, Adam, geschapen (Gen. 1:27a en 2:7).
Hij werd in de hof geplaatst en ontving het gebod (Gen. 2:15 en 16).
Adam moest namen geven aan al het gedierte, de vogels en het vee (Gen. 2:20).
Daarna schiep God de vrouw, Eva, uit Adam (Gen. 2:21 en 22); "man en vrouw schiep Hij hen" (Gen. 1:27b). - Tot slot is er de zevende dag, waarop God rustte van al het werk dat Hij tot stand gebracht had (Gen. 2:2 en 3).
Tot slot
Waar het uiteindelijk toch allemaal op neerkomt, is de eenvoudige vraag of je wel of niet gelooft wat God zegt in Zijn Woord. Veel van de uitlegvarianten van Genesis 1 en 2 komen voort uit zienswijzen op de wereld die sterk beïnvloed zijn door wat de wetenschap (creationistisch, dan wel evolutionistisch) zegt en tegelijk de wens om in meer of minere mate vast te houden aan de Bijbel. Het is maar sterk de vraag of op deze manier een goede Bijbeluitleg tot stand komt.
Onverkort geloof in dat wat God gezegd heeft in Zijn Woord, geeft die basis wel!