In deze serie houden we geen ´wetenschappelijk´ betoog over hemel en aarde, maar zetten eenvoudig bijbelteksten op een rij. Daaruit moet dan vanzelf het bijbelse wereldbeeld ontstaan.
Gods kracht
Vorige keer zagen we dat de aarde vaststaat en de zon, maan en sterren hun vaste baan door het hemelruim afleggen. Alles verloopt volgens een wetmatigheid, door God ingesteld. Een enkele keer lezen we over het ingrijpen van God in deze wetmatigheid, bijvoorbeeld als hij de zon even tot stilstand brengt. Eén ding is duidelijk: in alles is Gods grote kracht en macht zichtbaar.
Psalm 102:26 “Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk uwer handen…” Psalm 104:3 “Hij zoldert zijn opperzalen in de wateren, Hij maakt de wolken tot zijn wagen, Hij wandelt op de vleugelen van de wind.” Spr. 8:28-29 “…toen Hij de wolken daarboven bevestigde, en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden… toen Hij aan de zee haar perk stelde, opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden, en Hij de grondslagen der aarde bepaalde…” Jesaja 40:12 “Wie mat de wateren met zijn holle hand, bepaalde de omvang der hemelen met een span, vatte met een maat het stof der aarde, woog de bergen met een waag en de heuvelen met een weegschaal?” Jesaja 44:24 “Zo zegt de HERE, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de HERE, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht…” Jesaja 45:12 “Ik ben het, die de aarde gemaakt en de mens daarop geschapen heb; mijn handen hebben de hemelen uitgespannen en aan al hun heer heb Ik mijn bevelen gegeven.” Amos 9:6 “…die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde - HERE is zijn naam.”
Aan de creatie van hemelen en aarde ligt een gedetailleerd plan ten grondslag. Het gewicht, de afmetingen, alles is nauwkeurig door God uitgewerkt en vastgesteld. Precies zoals dat ook het geval is met het ontwerp en de uitvoering van woning(en) van God op aarde, de tabernakel en de tempel, waarvan David getuigt: “Alles staat in een geschrift, ontvangen uit de hand des HEREN, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp” (1 Kron. 28:19). God laat niets aan het toeval over!
Eenduidig
Het is opvallend dat de taal waarin de Bijbel spreekt over hemelen en aarde eenduidig is en steeds weer hetzelfde beeld oproept. We hebben inmiddels al heel wat teksten aangehaald, maar we noemen er nog een paar.
2 Samuel 22:8 “Toen dreunde en beefde de aarde, de grondvesten van de hemel sidderden en daverden, omdat Hij in toorn ontbrand was.” Jesaja 42:5 “Zo zegt God, de HERE, die de hemel schiep en hem uitspande; die de aarde uitbreidde met alles wat daaruit ontsproot; die aan de mensen die daarop wonen, de adem gaf en de geest aan hen die daarop wandelen…” Jesaja 51:16 “Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met de schaduw mijner hand heb Ik u bedekt, Ik, die de hemel uitspan en de aarde grondvest en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk.” Jeremia 31:37 “Zo zegt de HERE: Als de hemel boven te meten is en de fundamenten der aarde beneden na te speuren zijn, dan zal Ik heel het nageslacht van Israël verwerpen om al hetgeen zij gedaan hebben, luidt het woord des HEREN.” Amos 9:5 “Ja, de Here, de HERE der heerscharen, die de aarde aanroert en zij wankelt, zodat al wie erop wonen jammeren, en zij geheel en al oprijst als de Nijl, en inzinkt als de rivier van Egypte…”
Ook in het Nieuwe Testament vinden we teksten waarin hemel en aarde voorkomen.
Lukas 10:18 “En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.” Handelingen 1:9 “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.” Handelingen 1:10 “En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen…” Handelingen 7:56 “En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.” 2 Corinthiërs 12:2 “Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden - of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het - dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.” Efeziërs 4:10 “Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.” Filippenzen 2:10 “…opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn…” Kolossenzen 1:23 “…indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.” 1 Tessalonicenzen 4:17 “…daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.” Hebreeën 1:10 “En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen…” Hebreeën 4:14 “Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.” Openbaring 6:12-14 “En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt. En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt.” Openbaring 12:7-9 “En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.”
Bijbelse wereldbeeld
Nadat we een hele reeks bijbelteksten gelezen hebben in deze serie, kunnen we het bijbelse wereldbeeld omschrijven.
- God is de Schepper en heeft alles gemaakt volgens een vastomlijnd, gedetailleerd plan.
- God heeft de aarde uitgespannen vanuit Zichzelf; Hij is dus het Middelpunt.
- Dat uitspansel wordt ´hemelen´genoemd.
- Er zijn meerdere hemelen, te weten: van beneden af twee hemelen (het uitspansel) en daarboven de derde hemel, de ´hemel der hemelen´.
- Het einde van het uitspansel is de aarde.
- De aarde is ´gefundeerd´ en staat vast, terwijl in de hemelen de hemellichamen (zon, maan en sterren) bewegen; zij volbrengen hun door God vastgestelde baan.
- Onder de aarde en boven de hemelen bevinden zich wateren.
Dit is dus een totaal andere werkelijkheid is, dan wat het seculiere wereldbeeld ons laat zien. Onze eigen waarneming en beleving als mensen op aarde sluit volledig aan bij het bijbelse wereldbeeld, hetgeen ook in ons spraakgebruik tot uitdrukking komt. Wij hebben vaste grond onder de voeten en kijken naar boven in de hemel. Daarin zien we zon, maan en sterren opkomen en ondergaan.
Opvallend is, dat in de Bijbel nergens het beeld gegeven wordt van een schier oneindig heelal met welhaast onmetelijke afstanden. Toen de Here Jezus ten hemel voer, zagen Zijn discipelen Hem gaan, totdat een wolk hun uitzicht belemmerde. Volgens Hebreeën 4 is Jezus toen ´de hemelen doorgegaan´ en is vervolgens in de derde hemel terechtgekomen om daar plaats te nemen ´ter rechterhand Gods´. Toen Filippus gestenigd werd (Hand.7) zag hij de hemelen geopend en de Zoon staan ter rechterhand Gods. Een unieke waarneming in een zeer bijzondere situatie!
Sinds die (oude) tijd is de hemel gesloten en het wachten is op de dag dat daar op bevel van God (en in overeenstemming met het plan van God!) verandering in komt.
Het boek Openbaring (Grieks: apokalyps = ontsluiering) profeteert van die tijd. Johannes zag ´een deur geopend in de hemel´ (hs. 4:1), en in vervoering des geestes geraakt, zag hij in de hemel een troon en iemand die daarop zat.
In het 6e hoofdstuk lezen we over het 6e zegel dat geopend wordt en dan gebeurt het volgende:
- er vindt een grote aardbeving plaats
- de zon wordt zwart als een haren zak en de maan wordt geheel als bloed
- de sterren vallen op de aarde; dit wordt vergeleken met het schudden van een vijgeboom – de vijgen raken los van de takken en vallen naar beneden op de grond. Zo zullen de sterren losraken van hun plaats en naar beneden op de aarde vallen. In het seculiere wereldbeeld zou je denken, dat de meeste sterren (waarvan men zegt dat het merendeel veel groter is dan dat kleine stipje, de ´planeet aarde´), met een enorme vaart langs de zwevende aarde heen zouden vliegen. En mocht een ster de aarde raken dan zal dat het einde van de planeet betekenen… In de Bijbel niet! Daar staat ´gewoon´ dat de sterren op de aarde zullen vallen. Of dat alle sterren zijn of een deel daarvan laten we nu even in het midden. Het betekent in ieder geval dat deze sterren kennelijk veel kleiner zijn dan de aarde en dat hun val weliswaar grote gevolgen heeft, maar geenszins de aarde vernietigt. Dat kan ook niet, want de aarde moet nog een hele tijd mee, omdat God er nog plannen mee heeft…
- de hemel wijkt terug als een boekrol die wordt opgerold, en
- alle berg en eiland wordt van z´n plaats gerukt; als de hemelen bewogen worden, heeft dat dus tot gevolg dat ook de aarde in beweging komt. Dat klopt ook wel, want volgens het bijbelse wereldbeeld zit de aarde aan de hemelen vast.
- als de mensen op aarde deze dingen meemaken, slaat de schrik hen om het hart; zij zoeken en veilig heenkomen, niet alleen voor het geweld, maar ook zien zij -omdat de hemel geopend is- “Hem, die gezeten is op de troon”!
Later, in Openbaring 12, zien we dat er zelfs oorlog in de hemel zal komen. De hemel vormt namelijk ook de verblijfplaats van satan en zijn engelen (vgl. Efe. 6:1-12). Wat de Here Jezus destijds al heeft gezien (Luk. 10:18 “Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen”), wordt dan letterlijk vervuld. De satan en zijn engelen worden uit de hemel verwijderd en vallen dientengevolge op de aarde. Daar zal hij nog weinig tijd hebben om zijn verwoestende werk te verrichten (Opb. 12:12).
Het mag duidelijk zijn, dat de mens(heid) in die tijd zal ontdekken hoe de schepping werkelijk in elkaar zit, namelijk precies zoals de Bijbel het leert! Dat men mede daardoor in opperste verwarring en verbijstering geraakt, spreekt vanzelf. Dan blijkt immers, dat de werkelijkheid heel anders is dan men heeft geleerd en geloofd. Het seculiere wereldbeeld is namelijk een grove verdraaiing van de waarheid, een misleiding van Gods tegenstander en het resultaat van (leugenachtige) wetenschappelijke ´feiten´.
Dwaas
We zijn ons ervan bewust dat degenen die vasthouden aan het bijbelse beeld aangaande het ontstaan en bestaan van deze wereld, een vlotte kans hebben voor volkomen dwaas te worden uitgemaakt. Nu, dat zij dan zo. Een dergelijke bejegening komt voort uit het feit, dat men alleen maar geloof hecht aan wat de wetenschap ons voor houdt, en waarvan men voetstoots aanneemt, dat het de waarheid is. Dit nu is een grote misvatting! Als iets onstandvastig is, voortdurend onderhevig aan veranderingen, vol van tegenstrijdige opvattingen, dan is het wel de wetenschap. Met name die takken van wetenschap, die zich met ontstaan en bestaan van hemelen en aarde bezighouden.
Bovendien zijn de meeste mensen (ook wetenschappers) zich er niet van bewust, dat ze slachtoffer zijn van de misleidende activiteiten van de satan, die er alles aan gedaan heeft, en nog doet, om het bijbels getuigenis te corrumperen, de waarheid te veranderen in leugen, het licht te maken tot duisternis.
Onbetrouwbaar
“Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?” (Job 38:4-7).
Terwijl de ´morgensterren´ of ´zonen Gods´ juichten bij de grondvesting van de aarde, is de mens daar destijds (uiteraard) geen getuige geweest.
Dat betekent ook dat de mens geen enkel inzicht in het ontstaan van hemelen en aarde kan hebben, dan alleen wat de Maker daarover zegt in Zijn Woord. Alles wat voortkomt uit historisch en ander wetenschappelijk onderzoek is dan ook op voorhand onbetrouwbaar als niet de Bijbel als onbetwistbaar uitgangspunt genomen wordt.
Onbetrouwbaar vanwege de toestand van de (zondige) mens en de verleidende activiteiten van satan. Let op: ik zeg niet, dat elke wetenschapper onbetrouwbaar is in de zin van dat hij/zij moedwillig mensen wil misleiden; velen zijn ´te goeder trouw´ en bouwen voort op wat zij in hun opleiding hebben geleerd.
Naast de vele goede zaken die de wetenschap heeft voortgebracht is zij ook de oorzaak van vele misvattingen en onjuistheden. En wie de moeite neemt de gang van de wetenschap door de eeuwen heen te bestuderen, zal tot de ontdekking komen, dat er sprake is van een systematisch afwijken van de fundamentele bijbelse waarheden. Juist daarin is de tactiek van de tegenstander duidelijk te herkennen. Zo kon het gebeuren dat de wereldse wijsheid lijnrecht tegenover de Goddelijke wijsheid is komen te staan.
Daarom moeten we goed beseffen dat het uiteindelijk gaat om de vraag wat (of beter: wie) je gelooft! Volgende keer gaan we daar verder op in en trekken we onze conclusies.