In het regenwoud staat een bordje. Voor een boom. En ik heb het geluk daar te zijn er en langs te lopen. "De bladeren van deze boom zijn net zonnepanelen, ze draaien mee met de zon," staat er geschreven. Vreemd om dat op een bordje te zetten. Zet een kamerplant in de vensterbank en hij zal zijn bloemetjes niet gezellig richting de huiskamer laten groeien, maar juist de andere kant op, naar buiten, naar de zon. Ik weet vrij weinig van biologie, maar volgens mij is het een algemeen gegeven dat bloemen/planten/bomen wat groeien betreft een duielijk doel voor ogen hebben, namelijk het licht. Er zijn mensen die de gave hebben Gods hand in Zijn schepping te zien. Een man vertelde eens over een bloempje dat overschaduwd werd door een grote plant. Hij liet zich niet klein houden en groeide krom, bijna over de grond en vond alsnog zijn weg naar het licht. Knieneld voor Jezus vinden ook wij de weg naar het Licht zag de man in dat bloempje.
Een eindje verderop is de zee. Onophoudelijlk brengt hij het water met witte golven naar het land. Het strand vlakbij de branding ligt bezaaid met kleine zandbolletjes. Midden tussen een hoopje bolletjes zit een gaatje waar af en toe een krabbetje uitkomt die snel zijwaarts naar het volgende gaatje rent. In dit gedeelte van de wereld (Cape Tribulation, Australie) ontmoet het regenwoud de zee. Een eindeloze strook groen omarmt het strand met een palet aan vele kleuren groen. Eén palmboom steekt er boven uit en laat zijn bladeren rustig met de wind heen en weer zwiepen. De mangroven vervagen de grens tussen woud en water. Boven het regenwoud drijven grote donkere wolken, een berg stopt hun vaart en dreigend blijft het wolkendek hangen. Boven de zee is de lucht echter licht blauw met slechts heen paar witte vriendelijke wolkjes. Er klinkt een constant geluid van het met elkaar verweven ruisen van de wind en golven.
Het is hier prachtig, eigenlijk onbeschrijfelijk, en maakt dat je je klein voelt als mens. Deze natuur bevestigd Gods veelkleurigheid, maar het vertalen zoals de man van het bloempje kan ik niet.
's Avonds, terug in het hostel, pak ik de bijbel, blader willekeurig en hij valt op open op Psalm 8.