Joël 3 De betekenis van de naam 'Joël' is veelzeggend: De HERE is God. Dát is het wat de Almachtige op Zijn grote dag duidelijk zal maken aan elk schepsel.
Vers 14 e.v.: ook hier weer de tekenen aan de hemel.
Vers 16 zegt: "En de HERE brult uit Sion en verheft Zijn stem uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven". Alle aandacht zal dus gericht worden op Israël en de zichtbare aanwezigheid van de HERE in Jeruzalem.
Amos 5
In vers 18-20 wordt duidelijk, dat er geen ontkomen aan is op die dag. Ook wanneer iemand denkt te kunnen vluchten, dan nog wordt hij overvallen (vs. 19). Uit Openbaring 9:6 blijkt, dat zelfs de dood geen uitweg meer is, zoals dat vandaag nog wel het geval kan zijn voor een radeloze ziel, die het niet meer 'ziet zitten': "En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg".
Wij kunnen ons voorstellen, dat Amos uitroept: "Wee hun die verlangen naar de dag des HEREN! Wat toch zal de dag des HEREN voor u zijn? Duisternis is hij, en geen licht!". Voor de ongelovige, verharde zondaar is de komst van de dag des HEREN een ontstellende gebeurtenis. Verbijstering en doodsangst zal de weerspannige, ongehoorzame mens aangrijpen.
Sefanja 1
Vers 7: de mens moet zwijgen en God gaat spreken.
Vers 14 e.v. geven een omschrijving van die dag. De HERE Zelf zal alle inwoners der aarde een "verschrikkelijke einde" bereiden (vs. 18). Het zijn ontstellende dingen, die hier beschreven staan, waarbij we moeten bedenken, dat God ze Zelf bewerkt! Sommigen vragen zich dan af: Is dat nu de hemelse Vader? Is dat de God, Die liefde is? Het antwoord is: Ja! God is liefde, dat leert de Bijbel en elk kind van God weet dat. Maar God is ook rechtvaardig en heilig. Hij haat de zonde, maar heeft de zondaar lief! Het kruis van Golgota is daarvoor het bewijs (vgl. Rom. 5:8). In Christus werd Gods gerechtigheid én Zijn liefde tegelijkertijd bewezen! Het evangelie is niet anders dan een heerlijke uitnodiging om te komen tot het heil, dat God heeft bereid. Maar als de zondaar desondanks een eigen weg verkiest, zijn de gevolgen voor hemzelf.
Hier blijkt overigens de gespletenheid in het denken en spreken van de mens, misleid door de geest der wereld. Enerzijds zegt hij: als er dan een God is, waarom grijpt Hij dan niet in, waarom doet Hij niets aan de toestand in de wereld? En als je dan uit de Bijbel aantoont, dát Hij spoedig zal ingrijpen en bijvoorbeeld Sefanja 1 leest, dan belieft men dat niet te geloven en wil niets weten van zo'n 'wrede' God.
De dag des HEREN in het Nieuwe Testament
In het laatste deel van de Bijbel komt de dag des HEREN vier keer voor. In twee gevallen wordt erbij vermeld, dat deze dag komt als een dief. Sommigen hebben daar maar meteen aan vastgekoppeld, dat je dus niet kunt weten wanneer de Heer terugkomt of de dag des HEREN begint, e.d.
In plaats van "de dag des HEREN zal komen als een dief", leest men in feite: 'de dag des HEREN komt plotseling, of: onverwacht'.
Maar: komt een dief wel plotseling? En zo ja, voor wie komt hij dan onverwacht? Natuurlijk: voor degenen die hem niet verwachten! Het gaat in dit verband altijd om mensen die slapen of in slaap dreigen te vallen (vgl. Matt. 24:43)!
De dief is in de Bijbel iemand, die rooft, slacht en overvalt. En zo zal de HERE ook zijn voor hen, die in zonde leven, ongehoorzaam aan het Woord van de levende God. Hij zal hen 'beroven' van hun schatten en rijkdommen. Hij zal Zijn vijanden slachten (vgl. Jer.51:40 en Luc.19:27).
1 Tessalonicenzen 5
Paulus zegt hier, dat de "dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht" (vs. 2). Uit het vervolg blijkt, dat die dag mensen overvalt, die in duisternis wandelen, ongelovigen dus. En als die dag komt, dan "overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf" (vs. 3).
2 Tessalonicenzen 2
De gelovigen in Tessalonica waren in verwarring gebracht en meenden, dat de dag des HEREN al aangebroken was. Paulus stelt hen echter gerust en zegt, dat eerst de afval moet komen en "de mens der wetteloosheid zich openbaren" (vs. 3). De apostel geeft hier een volgorde aan en dat zijn dus duidelijke aanwijzingen met betrekking tot het begin van die dag.
2 Petrus 3
In dit hoofdstuk spreekt Petrus over "de belofte van Zijn komst". Er zijn spotters die denken, dat God Zijn beloften niet waarmaakt, dat Hij aarzelt om ze in te lossen. Maar dat is niet zo. Op Zijn tijd wordt alles vervuld. En bij de tijdrekening van God moeten wij o.a. rekening houden met het feit, dat één dag is als duizend jaar en andersom (vs. 8). Echter voor de spotters zal de dag des HEREN komen als een dief, plotseling en verterend.
Openbaring 1
Eigenlijk handelt dit hele boek over de dag des HEREN, zoals uit Johannes' woorden valt op te maken: "Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des HEREN" (vs. 10). Sommigen menen, dat hiermee de zondag bedoeld wordt, mede omdat er letterlijk staat: "des HEREN dag", d.i. de dag, die aan de HERE toebehoort.
Naar mijn inzicht gaat het ook hier gewoon over de dag des HEREN, die in eerdergenoemde teksten al is beschreven. Zoals gezegd, ik geloof, dat het boek Openbaring in z'n geheel een beschrijving is van de gebeurtenissen op dag des HEREN, met name het begin ervan.
Openbaring beschrijft de machtsovername van de heerschappij over de wereld door de rechtmatige Koning: Jezus Christus, onze Heer! Hij zal komen tot "wederoprichting aller dingen" (Hand. 3:21).
Hoofdstuk 1:1 zegt: "Openbaring van jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden ...".
In dit laatste Bijbelboek wordt gesproken over de voleinding van de geschiedenis van deze wereld. Dat wil zeggen: vanaf de wederkomst van Christus tot aan de komst van nieuwe hemelen en een nieuwe aarde (daar liggen in ieder geval nog duizend jaren tussen). Het is een "profetisch" boek, in twee opzichten:
1. het is een onderdeel van het profetisch Woord en
2. het is, ook nu nog, geheel toekomstig.
Het boek beschrijft de komst van het koninkrijk der hemelen, de hemelse regering die op de aarde openbaar wordt. Dit als vervulling van de woorden der profeten die van oudsher gesproken hebben.
|
Dit laatste is het thema van het Boek Openbaring. De rechtmatige Koning, de Erfgenaam van alle dingen, gaat "alle" dingen aan Zich onderwerpen. Alles wat in de hemel is (Efe. 1) en wat op de aarde is, wordt samengebracht onder één Hoofd: Christus. Wij kunnen dat lezen in hoofdstuk 5 (zie vooral vers 5!). Daarna volgt de beschrijving van die tijd in vele hoofdstukken: eerst zeven zegels, dan zeven bazuinen, tenslotte zeven schalen.
Het is de tijd, waarin de satanische macht tot een hoogtepunt komt.
Openbaring 9 zegt, dat de "afgrond" geopend wordt en dat allerlei vreemde, duistere machten tevoorschijn komen.
Openbaring 12 spreekt over "oorlog in de hemel" als gevolg waarvan satan op de aarde geworpen wordt. In vers 12 staat dan: "Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft". Dit maakt het leven op aarde in die tijd tot een 'hel'. In Lucas 21:25 kondigt de Here Jezus die tijd aan: "En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen".
Na de zeven zegels komen de zeven bazuinen. Dit zijn allemaal vormen van oordeel die over de wereld komen. De eerste vier bazuinen (Openb. 8) treffen vooral de natuur: een derde deel van alles wat er is, verdwijnt! De vijfde bazuin onderscheidt zich door het zichtbaar worden van helse machten op aarde; zie Openbaring 9. De zevende bazuin vormt de inleiding tot de zeven schalen. Dit zijn de zeven laatste plagen (Openb. 15) waarmee de gramschap (toorn) van God is voleindigd. God Zelf oordeelt vanuit de hemel de op aarde levende mensheid, die zich totaal van God heeft afgekeerd. Zo verdorven is de wereld (vgl. de dagen van Noach), dat er zelfs in de beschrijving van de hevigste oordelen van God steeds weer staat: "... en zij bekeerden zich niet ..." (hs. 16:11). Het oordeel is dan ook welverdiend (vgl. Openb. 16:5 e.v.).
Dit loopt allemaal uit op de verwoesting van de 'wereld' van satan: Babel. Zijn heerschappij wordt tenietgedaan. De "overste dezer wereld" moet plaats maken voor Christus, aan Wie de toekomende wereld zal zijn onderworpen.
De morgenster maakt plaats voor de "blinkende Morgenster".
De "oude slang", de vernederde, maakt plaats voor de "nieuwe" slang, die verhoogd is (Joh. 3:14)!
De satan, de verleider der volkeren, zal gebonden worden (Openb. 20). Hij wordt in de afgrond geworpen en Christus, de HERE, zal op deze "oude" aarde Zijn heerlijkheid openbaren, duizend jaren lang! Door het oordeel heen wordt de vrede op aarde een feit. De Here Jezus Christus zal regeren. Het is Zijn dag ... de dag van de HERE der heerscharen!