In de zes nummers van de vorige jaargang hebben we uitgebreid stilgestaan bij het bijbelse wereldbeeld versus het seculiere. Daarin kwam duidelijk naar voren, dat het beeld dat de aarde een zwevende planeet is, die om de zon heen draait, volstrekt vreemd is aan wat Gods Woord daarover zegt. Volgens de Bijbel is het andersom: de aarde beweegt niet en zon, maan en sterren leggen een (door God!) vastgestelde baan af in het hemelrond.
In deze jaargang willen we hierop aansluiten en aandacht besteden aan de controverse tussen Bijbel en wetenschap als het gaat om ontstaan en bestaan van hemelen en aarde. Op voorhand moet gezegd worden, dat we hierbij uit gaan van de overtuiging, dat de Bijbel het Woord van God is, voor gelovigen dus de absolute autoriteit! Zaken die o.a. aan de orde komen in deze serie zijn: Geloof en wetenschap, de kennis van de mens, de rol van de duivel, beweringen en bewijzen, en zo meer.
In het laatste artikel van vorig jaar (AMEN 87, blz. 13) eindigde ik met de stelling: “De wetenschap is per definitie onbetrouwbaar, want het uitgangspunt is niet God en zijn Woord, maar de mens en zijn waarneming.”
Zo is het althans vandaag. Heel vroeger werd de Bijbel nog serieus genomen ook als het ging om kennis van (het ontstaan van) hemelen en aarde, de schepping, de sterrenwereld, e.d. Laten we niet vergeten, dat de visie waarin de aarde beweegt en om de zon heen toert, pas in de 16e eeuw is geproclameerd, met name door Copernicus (1473-1543). Dat is dus ruimschoots meer dan 5000 jaar na de schepping van Adam en Eva volgens de bijbelse tijdrekening.
Wat is wetenschap?
Het woordenboek van Van Dale (Hedendaags Nederlands) omschrijft wetenschap als volgt: ´het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels waarmee verdere kennis verkregen kan worden´.
In grote lijnen valt wetenschap uiteen in twee categorieën:
1) Formele (of ook wel: deductieve) wetenschap: gebaseerd op ´a priori´ (E. Kant) – ervaringsonafhankelijk: men gaat uit van ver(voor)onderstellingen (dikwijls op grond van eigen waarneming) en/of logica (= logische redeneringen).
2) Non-formele (of: empirische) wetenschap: gebaseerd op ervaring (proefondervindelijk). In beide gevallen is de mens en de wereld waarin hij leeft het uitgangspunt.
De filosofisch ingestelde Amerikaanse wetenschapper Charles West Churchman (1913-2004) schreef: "Alle wetenschap kan verdeeld worden in twee delen: de ´formele´ en ´non-formele´. Formele of deductieve wetenschap heeft de volgende algemene structuur: Vanuit een verzameling opgestelde uitspraken, de zgn. aannames of postulaten, en bepaalde definities worden een nieuwe verzameling uitspraken, de zgn. theorema's, afgeleid. Formele wetenschap heeft een hypothetisch karakter: als alle vooropgestelde uitspraken waar zijn, dan zullen alle afgeleide theorema's dit ook zijn. Non-formele (of empirische) wetenschap aan de andere kant, is vooral geïnteresseerd of bepaalde uitspraken feitelijk juist zijn: de ervaring is hierbij het instrument om dit te bepalen.
[´Elements of Logic and formal science´-1940]
Zo wordt er bijvoorbeeld terecht gesproken over de evolutie-theorie. Men gaat uit van de veronderstelling dat er ooit een oerknal is geweest, die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van materie en leven. Vervolgens zoekt men naar bewijzen om deze these of theorie te ondersteunen.
Wetenschap in de Bijbel
De Bijbel is geen ´wetenschappelijk´ boek; het is de openbaring van God in Zijn persoon en werken (plan). Het woord ´wetenschap´ komt wel voor in Nederlandse bijbelvertalingen, maar dan in de betekenis van ´kennis hebben´, ´weten´.
Hoewel de Bijbel dus geen wetenschappelijk boek is, zijn er toch talloze ´wetenschappelijk verantwoorde beweringen´ in te vinden, terwijl ´wetenschappelijke feiten´ soms terloops worden genoemd.
Grappig is, dat de Here God in de Bijbel geen enkele poging doet om dingen te bewijzen of aannemelijk te maken. Het is gewoon zo, punt. En voor mij als gelovige is dat in principe genoeg, immers Zijn Woord is de waarheid!
Dat heeft in ieder geval het voordeel, dat ik me niet hoef af te matten om de waarheid te achterhalen. Als de Bijbel zegt, dat God de hemelen en de aarde schiep in den beginne, dan is daarmee het ontstaan van de wereld voor mij in principe afdoende verklaard. En dan te bedenken dat er vele miljarden worden uitgegeven om uit te vinden hoe die oerknal precies gewerkt heeft destijds.
'Big Bang' door Zwitserse deeltjesversneller?
Geleerden zijn momenteel bezig met het testen van de Large Hadron Collider (LHC), een enorme deeltjesversneller. Zij willen daarmee de oerknal nabootsen.
Een deeltjesversneller is een apparaat dat elementaire deeltjes in een gecontroleerde omgeving rond laat cirkelen met de snelheid van het licht. De Large Hadron Collider, gebouwd door de in Zwitserland gevestigde organisatie CERN, is de allergrootste ooit gemaakt.
Onstaan universum
De onderzoekers hopen door de Big Bang na te bootsen meer inzicht te krijgen in de manier waarop het universum is ontstaan.
CERN, de Europese Raad voor Kernonderzoek, is een organisatie die zich heeft gespecialiseerd in onderzoek naar deeltjesfysica. Oorspronkelijk deed het instituut wel onderzoek naar kernfysica. De naam is nooit gewijzigd.
Magnetenring
De deeltjesversneller staat in een enorme tunnel onder de Frans-Zwitserse grens. Het apparaat bestaat grofweg uit twee delen. Allereerst is daar de door magneten gevormde ring waarmee de Big Bang nagebootst gaat worden. Deze ring is maar liefst 27 kilometer lang en bestaat uit ruim negenduizend aan elkaar gekoppelde magneten.
Aan die ring zijn kleinere versnellers gekoppeld. Deze injectoren zorgen ervoor dat de elementaire deeltjes geladen zijn met energie wanneer zij in de grote ring worden losgelaten.
Botsing
De deeltjes worden in de grote ring bijna op lichtsnelheid gebracht, waarna de onderzoekers een botsing zullen afdwingen. Deze botsing zorgt voor een oerknal op kleinere schaal.
De onderzoekers gaan het apparaat dit weekend voor het eerst echt testen. Ze zullen op een lage snelheid elementaire deeltjes door de ring sturen.
Het bouwtraject startte in 1994. Uiteindelijk heeft de bouw van het apparaat 3,75 miljard euro gekost. Ook Nederland, dat sinds de oprichting in 1964 lid is van de CERN, heeft meebetaald.
Bron: www.elsevier.nl
Het kennen van de mens
Laten we allereerst eens zien wat de Here God in Zijn Woord zegt over de kennis van de mens en, daaraan voorafgaand, het vermogen van de mens om te kennen.
In het boek Job komt de mens te staan tegenover God, die hem zijn almacht in de schepping voorhoudt:
“Toen antwoordde de HERE Job uit een storm en zeide: Wie is het toch, die het raadsbesluit verduistert met woorden zonder verstand?
Gord nu als een man uw lendenen, dan wil Ik u ondervragen, opdat gij Mij onderricht. Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?” (Job 38:1-7).
Aan het einde van hoofdstuk 39 lezen we:
“En de HERE antwoordde Job: Wil de bediller twisten met de Almachtige? De aanklager van God antwoorde daarop! Toen antwoordde Job de HERE: Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven?
Ik leg de hand op mijn mond. Eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weer; ja tweemaal, maar ik ga er niet mee voort” (Job 39:34-38).
De mens kan dus eenvoudigweg niets weten over het ontstaan van hemelen en aarde (en zo meer) omdat hij er niet bij geweest is. Hij moet dus afgaan op wat de Schepper zelf daarover zegt in Zijn Woord. Wie dat niet doet c.q. niet wil, die is overgegeven aan veronderstellingen en moet onvoorstelbare inspanningen leveren om enigszins bewijzen te vinden van zijn theorieën. Zo strooien veel moderne wetenschappers met miljarden jaren en/of afstanden, zonder ook maar enig keihard bewijs. Veelal slechts gebaseerd op veronderstellingen.
God daagde Job uit: “Wil de bediller twisten met de Almachtige?” Job koos eieren voor z´n geld en bekent eerlijk: ik ben gering, ik zal U niet meer tegenspreken.
Zonder verstand
Het is heel opmerkelijk dat dit gedeelte van het boek Job (Hs. 38-42) begint en eindigt met dezelfde vraag: “Wie is het toch, die het raadsbesluit omsluiert zonder verstand?'' (38:2 en 42:3). Het woord ´raadsbesluit´ (Hebr. etsah) bepaalt ons bij de uitvoering van Gods heilige wil. Hetzelfde woord komt ook voor in Jesaja 46: 9-11:
“Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen...
Ik heb gesproken, Ik doe het ook komen; Ik heb het ontworpen, Ik breng het ook tot uitvoering.”
Niemand is aan God gelijk! Hij is de Almachtige en de Alwetende. En Hij heeft een plan ontworpen: de creatie van een wereld. Vanaf het begin heeft Hij de afloop verkondigd. Inderdaad: in het eerste hoofdstuk van de Bijbel sprak God: “Er zij licht” en in die woorden ligt opgesloten, dat uiteindelijk de duisternis zal verdwijnen en alles licht zal zijn, getuige de laatste hoofdstukken van het boek Openbaring. Dit is volledig in overeenstemming met het wezen van God: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis” (1 Joh. 1:5).
Dus: ondanks het feit, dat de mens gezondigd heeft en de duivel de huidige wereld beheerst, zal het uiteindelijk allemaal goed komen!
Want: “Mijn raadsbesluit zal volbracht worden…” Dit staat vast! Het verleden heeft overigens genoegzaam bewezen, dat we daar niet aan hoeven te twijfelen. Vele profetieën die spreken over de eerste komst van de Messias zijn destijds tot in detail vervuld. Ook de gang van Israël door de wereldgeschiedenis komt (tot op de huidige dag!) volledig overeen met wat God bij monde van Zijn profeten eeuwen geleden al heeft voorzegd.
Gods raadsbesluit, Gods wil, staat dus vast. Alleen… dat raadsbesluit is in nevelen gehuld vanwege het onverstand van de mens. De enige bron van informatie over Gods wil is te vinden in de Bijbel. God heeft ontworpen en Hij brengt het ook tot uitvoering. God heeft gesproken en Hij doet het ook komen. In het Woord is dus de openbaring van Gods wil vervat. Als wij iets willen weten van Gods wil c.q. Zijn raadsbesluit (Zijn plan), dan kunnen we alleen terecht bij het Woord van God, de Bijbel.
Als wij Gods Woord gelovig aanvaarden, zullen wij inzicht krijgen in wie God is en wat God doet. Denk aan de woorden van de psalmist: “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Ps. 119:105), en: “Het openen van Uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht” (Ps. 119:130).
Waar Zijn Woord genegeerd wordt, daar is de mens overgeleverd aan zijn eigen verstand, waardoor hij geen zicht heeft op deze dingen. De zonde heeft z´n impact gehad op de mens, zodanig dat zijn verstand verduisterd is en zijn oog verblind!
De ongelovige mens is niet in staat de waarheid te doorzien, hij heeft geen inzicht in het wezen der dingen. Meer daarover lezen we in het Nieuwe Testament.
Romeinen 1
In het gedeelte van vers 18 tot 32 wordt geschreven over de toestand van de mens(heid) in de verhouding tot de Schepper. In het eerste deel (vs. 18-23) worden drie belangrijke dingen gezegd:
- De waarheid wordt in ongerechtigheid ten onder gehouden – vers 18
- Er was Godskennis, maar de mens heeft Hem verworpen – vers 21
- Men heeft de Schepper ingewisseld voor het schepsel – vers 23
In het tweede deel (vs. 24-32) lezen we wat de gevolgen hiervan zijn. Tot driemaal toe lezen we dat God de mens heeft overgegeven aan zichzelf.
- Overgegeven aan onreinheid – vers 24
- Overgegeven aan schandelijke lusten – vers 26
- Overgegeven aan verwerpelijk denken – vers 28(zie meer over dit bijbelgedeelte op pagina 2)
In verband met ons onderwerp zijn twee verzen van belang. Ten eerste vers 21: “Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart.”
Hun overleggingen (Gr. dialogen) zijn op niets uitgelopen (lett. waardeloos geworden - leeg) en het is duister geworden in hun onverstandig (Gr. zonder verstand, dwaas) hart.
De mens(heid) heeft zich van God afgekeerd, hetgeen geleid heeft tot dwaasheid! En de mens heeft zich ontwikkeld in die 'dwaasheid'. Ten tweede vers 25: “Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd boven de Schepper…”
Hier komen we ook terecht bij de activiteiten van de satan, die de ´vader der leugen´ is (Joh. 8:44). De leugen betekent op z´n minst een verdraaiing van de waarheid, en dus een verkeerde voorstelling van zaken! En satan, de leugenaar, gaat door voor een 'engel des lichts' (2 Kor. 11:14), maar is in wezen de vorst der duisternis...
En deze twee samen, de dwaasheid van de mens en het misleidende werk van de leugenaar, bepalen het denken en het gedrag van de mensen in het algemeen. En dat werkt in meer of mindere mate door op alle terreinen van het leven, ook dat van de wetenschap.
Efeziërs 4
In de verzen 17 en 18 wordt aangegeven hoe de heidenen (Lett.: volkeren) wandelen: “…in de ijdelheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart.”
We zien hier een analogie met Romeinen 1:
|
De Bijbel is duidelijk: het denken van de volkeren is ijdel (= leeg, zonder inhoud), men is verduisterd in het verstand en onwetendheid heerst.
Het is dan ook niet voor niets, dat Paulus in Romeinen 12:2 zegt: “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.”
Het woord ´wereld´ is de vertaling van het Griekse ´aioon´, ook wel weergeven met ´eeuw´. Het gaat hierbij om de toestand waarin de wereld (Gr. kosmos – geschapen werkelijkheid) zich gedurende een bepaalde tijd bevindt.
De mens zonder God wandelt “…overeenkomstig de loop dezer wereld” (Lett. de aioon dezer kosmos) en “overeenkomstig de overste van de macht der lucht”, dat is de satan, de “god dezer eeuw” (2 Kor. 4:4). Zijn denken (en daaruit voortvloeiend zijn handelen) is dus niet gebaseerd op de waarheid van God (en Zijn Woord), maar op dat van zijn eigen hart en de leugen van satan!
Het moge duidelijk zijn, dat dit ook geldt voor wetenschappers, die God niet (willen) kennen en Zijn Woord niet als de volle waarheid (willen) aannemen. En dat heeft grote gevolgen (gehad) voor het wereldbeeld van vandaag, zoals we in het vervolg van deze artikelen nog duidelijk zullen zien!
Romeinen 1:18-32
In het gedeelte van vers 18 tot 32 wordt geschreven over de toestand van de mens(heid) in de verhouding tot de Schepper. In het eerste deel (vs. 18-23) worden drie dingen gezegd:
- De waarheid wordt in ongerechtigheid ten onder gehouden – vers 18
De mens is geschapen met een natuurlijke Godskennis, d.w.z. kennis van het bestaan van God. Ieder mens weet of kan weten, dat er een God, een Schepper, is.
Vers 19 zegt: hetgeen van God gekend kan worden, is openbaar in (lett. onder) hen; God heeft Zich laten kennen, vooral ten tijde van vroegere geslachten (vgl. Hand. 14:15-17, 17:24-28).
Bovendien, zelfs wat van God niet gezien kan worden, daar wordt wel van getuigd, namelijk in de schepping, oftewel het "werk Zijner handen" (denk aan Psalm 19:1).
Alles getuigt van en wijst op Gods persoon en Gods werk (vgl. Rom. 11:36, Kol. 1).
Al die dingen zijn met het verstand te doorzien, d.w.z. de schepping doet je begrijpen, dat er een Schepper is, Die erboven staat. Daarom is er voor niemand een verontschuldiging! (vers 20b) Je kunt niet zeggen: "Ik wist het niet". Je kunt wel zeggen: "ik geloof het niet". Maar dan hou je "de waarheid in ongerechtigheid ten onder"! - Er was Godskennis, maar de mens heeft Hem verworpen – vers 21
Het eerste mensenpaar leefde in nauwe relatie met de Schepper. In de Hof heerste een harmonieuze vrede en God was daar aanwezig (Gen. 3). Ook later ten tijde van de oudvaders was er kennis van de Allerhoogste: “Henoch wandelde met God…” (Gen. 5:22). Tegelijkertijd bewerkte de zonde in de mens ook ongehoorzaamheid en opstand tegen God. In Genesis 11 lezen we dat de mens(heid) zich bewust afkeerde van God en zichzelf een naam wilde maken. De naam ´Babel´ staat dan ook symbool voor alle tegen-God-ingaande werken van de mens. Wat zich in het eerste bijbelboek aandiende, heeft zich in de loop der tijd verder ontwikkeld en zal in de eindtijd, volgens Openbaring, tot een hoogtepunt komen.
Men heeft de Schepper ingewisseld voor het schepsel – vers 23
De verwerping van de Schepper heeft ertoe geleid dat de mens zich gefocused heeft op het schepsel. Men heeft de Schepper verruild voor het schepsel. De Onzienlijke voor het zienlijke. De Onvergankelijke voor het tijdelijke. Het geestelijke voor het materiële.
In plaats van de eerbied voor en afhankelijkheid van God, de Schepper, volgden mensen hun eigen hartstochten met alle droevige gevolgen van dien.
In het tweede deel (vs. 24-32) lezen we wat de gevolgen zijn van deze houding. Tot driemaal toe lezen we dat God de mens heeft overgegeven aan zichzelf.
- Overgegeven aan onreinheid – vers 24
Het woord ´onreinheid´ kan ook een morele betekenis hebben. Ontering van het lichaam betekent dan ook, dat het niet meer ten dienste gesteld wordt van de Maker, maar alleen voor ´eigen´ gebruik. Niet meer ten dienste van de waarheid, maar van de leugen, zoals vers 25 verklaart. Het gaat hierbij om de verering van het schepsel, dus ook het eigen lichaam. Dit is een uiting van het feit dat men voornamelijk op zichzelf gericht is, want daar gaat het ten diepste om. Dat staat ver af van de plaats die het lichaam in de Bijbel heeft (vgl. Rom. 12:1 en 1 Kor. 6:19). - Overgegeven aan schandelijke lusten – vers 26
Die onreinheid uit zich ook in “schandelijke lusten”, zodat de natuurlijke omgang wordt verruild voor de tegennatuurlijke. We weten daar vandaag alles van af! Tegennatuurlijke (lees: homofiele) relaties moeten tegenwoordig als volstrekt normaal worden beschouwd en zij worden zelfs wettelijk gereguleerd. De Bijbel kwalificeert hier deze tegennatuurlijke omgang echter als schandelijke lusten. Zij zijn, blijkens vers 27 “…het welverdiende loon voor hun afdwaling…” Welke afdwaling? Die van vers 25: “…de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper.
De mens is het zicht op de Schepper kwijt geraakt en daardoor ook het zicht op de (verhoudingen binnen de) schepping! Dit is heel fundamenteel. - Overgegeven aan verwerpelijk denken – vers 28
Het denken van de mens is losgeraakt van de gehoorzaamheid aan de Schepper en daarom verwerpelijk. Immers, niet God en Zijn Woord is nog langer de maatstaf, maar de mens zelf en zijn verlangens. Dit leidt tot een onbetamelijk handelen, waarvan hier een aantal voorbeelden worden genoemd. Het is eigenlijk een korte, maar krachtige omschrijving van het gedrag van de mens in het algemeen (zie ook Rom. 3:10 e.v.).
Dit verwerpelijke denken stemt overeen met de toestand waarin de wereld zich momenteel bevindt, onder heerschappij van de satan. “…hij is een leugenaar en de vader der leugen” (Joh. 8:44).
Enerzijds is daar de invloed van de boze en zijn systeem van leugen en bedrog; anderzijds is daar het systeem van deze wereld, die beheerst wordt door de zonde: “… de begeerte des vleses, de begeerte der ogen en een hovaardig leven…” (1 Joh. 2:16).
Deze twee samen bepalen het denken en het gedrag van de mensen in het algemeen. En dat werkt in meer of mindere mate door op alle terreinen van het leven.