De Heilige Stad
Ebed-Chebe's brief, die voor komt op de bekende tafels van Tel-el-Smarna, onthult, dat de stad meer dan 3400 jaren geleden reeds beroemd was om zijn kracht en heiligheid. Er schijnt nauwelijks enige twijfel over te bestaan, dat Jeruzalem identiek is aan de stad Salem, waarover Melchizedek koning was (Ps. 76:2).
Deze glorie uit het grijze verleden is sindsdien reeds lang verdwenen. Na achtentwintig belegeringen en ontelbare omwentelingen is Jeruzalem een getrouwe vervulling geworden van de profetie van Jeremia, dat "de stad herbouwd zal worden op haar eigen (puin)hoop" (Jer. 30: 18). Want zeven of acht steden liggen begraven onder de huidige stad.
De stad werd gebouwd op de vier heuvels van Zion, Acra, Bezetha en Moria. Vooral de laatstgenoemde is voor ons van grote betekenis. Daar moest immers Abraham eens zijn zoon Izak, die een schoon type van Christus is, offeren ten brandoffer. De eerste profetie, die betrekking heeft op Jeruzalem, werd bij die gelegenheid uitgesproken door Abraham, toen hij verklaarde: "God Zelf zal Zich een lam ten brandoffer voorzien". Deze woorden werden volledig vervuld in het offer van Hem, Die daar stierf als het Lam van God!
Op de berg Moria bevond zich tevens de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet, die door David gekocht werd. Op diezelfde plaats bouwde Salomo later de schitterende tempel (2 Sam. 14: 18-25; 1 Kon. 6:1 ). Het was dus op deze berg, waar God gedurende zovele jaren Zijn tegenwoordigheid temidden van Zijn volk openbaarde.
Oorspronkelijk werd de stad der Jebusieten, Jeruzalem, gedeeltelijk veroverd en bezet door de mannen van Juda in de tijd van Jozua. De sterkste vesting, Zion, bleek echter onoverwinnelijk. Het was David, die dit machtige bolwerk op de vijand veroverde en het een nieuwe naam gaf: "de stad Davids". De stad zelf, die in die dagen ´Jebus´ genoemd werd, herkreeg zijn oudere naam: ´Jeruzalem´ (= fundament van de vrede).
Merkwaardige profetieën
Jeruzalems geschiedenis is er een van herhaaldelijke afval van God en daaropvolgend goddelijk oordeel. Eén van de merkwaardigste profetieën over de stad werd uitgesproken door de profeet Jesaja in de tijd van Hiskia. Toen deze koning van Juda in zijn verregaande hoogmoed al zijn schatten toonde aan een Babylonisch gezantschap, werd de profeet tot hem gezonden met de boodschap van God, dat al zijn schatten naar Babylon zouden worden weggevoerd en dat zijn zonen hovelingen zouden worden in het paleis van de koning van Babel (2 Kon. 20:17-18). Ruim een eeuw later werd Jeruzalem veroverd door Nebukadnezar en werden alle koninklijke schatten, naar het woord van Jesaja, weggevoerd naar Babylon (2 Kon. 24:13). Prinsen van het koninklijk huis werden overgebracht naar Babylon en geplaatst onder het gezag van de overste der hovelingen.
Judea was vervallen tot een schatplichtige staat en de toestand werd zo hachelijk, dat een tiental jaren later Zedekia in opstand kwam. Nebukadnezar trok de stad binnen en voerde Zedekia en het merendeel der bevolking in ballingschap weg naar Babel, precies zoals de profeten voorzegd hadden (Jer. 24:8-10; 2 Kon. 22 :12-14). De heilige vaten (Jer. 27:14-17), werden geroofd, zoals aangekondigd (2 Kon. 38:18).
Een andere merkwaardige profetie vinden we in Jesaja 24:28. Bijna een eeuw vóór de geboorte van Cyrus noemde Jesaja reeds zijn naam en voorspelde dat onder zijn gezag de herbouw van de tempel in Jeruzalem plaats zou hebben. Deze profetie werd volledig vervuld in de koninklijke proclamatie van Ezra 1:1-4.
Na de herbouw van de stad onderging Jeruzalem vele lotswisselingen, totdat zij uiteindelijk door Syrië geannexeerd werd. In het jaar 168 v. Chr. trok Antiochus Epifanes van Syrië Jeruzalem binnen, hij ontwijdde de heiligheid van de tempel, roofde haar schatten en voltooide zijn ontheiliging door een zwijn op het altaar te offeren!
Reeds lang voordat deze dingen werkelijk gebeurden, waren zij voorzegd met verbazingwekkende nauwkeurigheid in Daniël 11:30-35. Weinig gebeurtenissen in de geschiedenis van Jeruzalem werden zo volledig voorzegd als de verwoesting door de Romeinen in het jaar 70. Het Oude Testament wijst herhaaldelijk op deze gebeurtenis en op de vreselijke rampen, die daar zouden plaats hebben (Deut. 28:49-57; Jer. 9:11; 26:16; Klaagl. 4 en 5; Ezech. 14:21; Dan. 9:25; Micha 3:12 en Zach. 11:67).
Ook onze Here voorspelde de verwoesting van de stad, er aan toevoegend, dat geen steen op de andere gelaten zou worden en dat Jeruzalem door de heidenen zou vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zouden zijn (Luk. 21:24).
Maar God heeft verklaard, dat Hij "Jeruzalem nog zal verkiezen" (Zach. 2:12).
Een vloek en een zegen!
"Ik zal deze stad stellen tot een vloek voor alle volken der aarde" (Jer. 26:6).
Het is indrukwekkend om de geschiedenis er op na te slaan, en te zien, welk een vloek Jeruzalem geweest is voor alle naties der wereld. In theologische kringen was het lange tijd gebruikelijk, om de Oudtestamentische voorspellingen omtrent de toekomst van Jeruzalem, Juda en het land van Palestina toe te passen op de kerk. Maar met het oog op een vers als Jeremia 26:6 is het veiliger aan te nemen, dat Gods Woord precies bedoelt, wat het zegt.
Jeruzalem is tot een vloek geweest voor zijn eigen inwoners. Zij waren gedurende een periode van 2500 jaren telkens weer de slachtoffers van lange belegeringen en gruwelijke moordpartijen. De stad is meer dan 2000 jaar lang het centrum geweest van politieke en godsdienstige strijd in drie continenten. Toen, in overeenstemming met de voorspellingen van de profeet Daniël en Hosea, een kleine groep Joden terugkwam uit Babylon na de zeventig jaren van ballingschap, werden zij door de omringende naties beschouwd als een bedreiging en een vloek. Door de Joodse immigranten vals te beschuldigen bij de heersers van het Perzische Rijk, hebben deze buurstaten getracht om de herbouw van stad en tempel te voorkomen.
In die tijd was er een wereldoorlog voor nodig om Babylon te verwoesten, opdat de Joden konden terugkeren naar Palestina, evenals er in onze tijd een eerste wereldoorlog voor nodig was, om Jeruzalem van de Turken te bevrijden, en een tweede wereldoorlog om de Joden naar Palestina te drijven.
Intussen werd Jeruzalem een belangrijke stad, maar zij werd een vloek voor het Syrische Rijk gedurende al de oorlogen der Maccabeeën.
Toen Rome de wereld veroverde, werd Jeruzalem zo´n vloek voor de Roemeinen, dat hun legioenen in uiterste wanhoop de voorspelling van Christus vervulden, door de stad met de grond gelijk te maken en geen steen op de andere te laten. Jeruzalem was een voortdurende vloek voor geheel Europa, tijdens en na de eeuwen van de kruisvaarders, die optrokken om de Heilige Stad te bevrijden. Miljoenen pelgrims, machtige legers stierven van dorst, uitputting of door het zwaard der Saracenen. Eeuwenlang hebben mensen geloofd hun zielen te kunnen redden door een pelgrimstocht naar Jeruzalem te maken. Nadat een einde was gekomen aan de Turkse overheersing, werd Jeruzalem een vloek voor Groot-Brittannië onder haar mandaat. Vandaag is Jeruzalem nog een vloek voor de Verenigde Naties, een twistappel voor de Joden, Palestijnen en Arabieren, maar zij is bestemd om de hoofdstad van een sterke natie worden!
Jeruzalem is tot de grootste vloek voor alle volken der aarde geworden, toen de Zoon van God, de Messias, de Vredevorst, de Koning der heerlijkheid, daar gekruisigd werd. Het beloofde koninkrijk werd verworpen en de overste dezer wereld heeft zijn activiteiten voortgezet. De "vrede op aarde" is uitgesteld voor nu al ruim tweeduizend jaren.
En wat de toekomst betreft? Alle Schriften stemmen overeen, dat de dag komt, waarin de "aarde vol zal zijn van de kennis des Heren, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken" (Jes. 11:9). Maar de Bijbel leert ook, dat vóór deze heerlijke "voleinding der eeuw" de menselijke pogingen om de wereld te controleren en vrede te brengen, zullen culmineren in een mens der wetteloosheid, die "als een god zal zitten in de tempel Gods, zichzelf vertonende, dat hij god is" (2 Tess. 3:4). Dat zal in de toekomst plaatshebben en dan zal Jeruzalem tot de laatste en grootste vloek worden voor alle volken der wereld. En wat zullen de volken doen? Antisemitisme zal culmineren in de laatste poging van de verenigde volken om de wereld van deze vloek te bevrijden door Jeruzalem te verwoesten.
Zacharia in zijn 14de hoofdstuk, en Christus in Mattheüs 24, en Paulus in de tweede Tessalonicenzenbrief, hebben iets te zeggen over dat onderwerp, hetgeen de mensheid tot nadenken moest stemmen. De geschiedenis van het Joodse volk eindigde niet in A.D. 70, zoals velen graag denken. Het jaar 70 was slechts een symbool van toekomstige gebeurtenissen. In uiterste wanhoop gebracht, zullen de Joden zich wenden tot hun Messias, en hun vijanden zullen "tot straf lijden het eeuwig verderf van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid Zijner sterkte" (2 Tess. 1:9 SV), zoals het Egyptische leger ten onder ging in de Rode Zee ten tijde van de Exodus, toen God "nederzag op de Egyptenaren" vanuit de wolk der heerlijkheid.
Precies zoals de voorspellingen betreffende de vloek van Jeruzalem werden vervuld, zo zullen ook de voorspellingen omtrent toekomstige zegen voor de gehele wereld in vervulling gaan. De tegenstelling tussen wat Jeruzalem is geweest in het verleden, en wat zij zal zijn in de toekomst, is onvoorstelbaar groot!
Het is onmogelijk alle bijzondere profetieën omtrent Jeruzalem en het land Palestina toe te passen op de Gemeente. De ware gemeente zal niet worden gestraft voor haar zonden; want zij zijn alle vergeven om Christus' wil.
Jeruzalem is geweest een vloek voor de wereld in het verleden en zij zal een zegen zijn voor de wereld in de toekomst (zie bijv. Jes. 24:3, 52:1, 62:1-2; Joël 3:17,20; Zach. 14:8). Na de wederkomst van de Messias, de Zoon van David, de Koning der Joden, “…zal Jeruzalem zijn tot een lof op aarde" (Jes. 62:7).