Ik loop in een onbekende stad, in een land dat niet de mijne is, ver van huis. Het is zondagochtend en ik ben op zoek naar een kerk. In de verte torent een kerktoren boven de gebouwen uit. Daar ga ik naar toe. Het is nog maar kwart over 9, dus ik heb de tijd. Ik hou van half slapende steden op zondagochtend. De rust in de anders altijd drukke straten, de lege wegen en slechts een enkeling die buiten loopt, met de hond een ommetje maakt. Maar deze stad is verbazingwekkend wakker op deze ochtend. Deze straat heet Chapel Street. Er is keuze uit drie kerken. De eerste loop ik voorbij, ik zie niet zo een twee drie de ingang, bij de tweede twijfel ik. Er staan mensen bij de deur, een auto rijdt het parkeerterrein op. Deze kerk lijkt druk bezocht. Toch loop ik door. De kerktoren was mijn eerste doel, dus daar ga ik naar toe. Wat de toren al deed vermoeden, wordt bevestigd als ik naar de deur loop: dit is een mooi, traditioneel kerkgebouw. Hoge, grote, donkere deuren, een grote hal en een nog grotere zaal. Tientallen rijen hardhouten banken staan achter elkaar op gesteld en leiden naar het spreekgedeelte. Bij binnenkomst in de hal zie ik links een kleine, oude vrouw achter de liturgietafel. Inmiddels is het kwart voor tien. Ze geeft me een bijbel, liedboek, de liturgie en nog wat stencils met liederen. “´Er is nog niemand binnen, maar zoek maar vast een plaatsje uit.” Rechts op de hoek van rij 7 ga ik zitten. In dit grote gebouw is dat best vooraan. Om 10 uur word ik uitgenodigd wat meer naar voren te komen, het is niet zo druk. Totaal zitten er in deze grote kerk 8 mensen.
Even voel ik lichte spijt. Had ik niet naar die andere kerk moeten gaan? Tot ik besef dat in deze grote, lege ruimte stilte heerst. En stilte is waar ik op deze ochtend mijn voorkeur aan geef. Tijdens deze reis word ik voortgedreven door alle nieuwe plekken, alle nieuwe mensen, alle nieuwe gebeurtenissen. Stilstaan is er niet bij. En in al dat nieuwe lijkt God soms zo ver weg, lijkt het soms bijna of ik mijn hand uit Gods hand voel glippen. Misschien is daarom de stilte wel even goed.
De preek is in het Engels. Mijn gedachten dwalen af en ik kijk naar de glas-in-lood ramen. Bij de laatste paar woorden ben ik weer een en al aandacht. “In mijn leven moet ik misschien veel loslasten; mijn vertrouwen in mensen, mijn goede humeur, maar nooit zal en kan ik de vreugde en vrede van God loslaten. Omdat Hij nooit loslaat.” Hij heeft gelijk, denk ik. Opgelucht loop ik na de dienst de andere 7 gemeenteleden achterna. Naar buiten, waar de zon schijnt, de winkels inmiddels open zijn en het getingel van de trams de drukte van de wakkere stad aankondigt.