Van klassieke pianomuziek weet ik niet veel, maar elke werkdag word ik meegenomen in de wereld van wereldberoemde componisten en leer ik per rit een nieuwe klassieker kennen. Ik rij de voorstelling De Pianist over het verhaal van Wladyslaw Szpilman die het getto in Warschau overleefde mede dankzij zijn pianomuziek. De voorstelling wordt gespeeld door één acteur en één pianist. Eerst haal ik onze Wit-Russische pianist op. Nog voor we op snelweg zijn, haalt hij een cd uit zijn tas en zegt: ‘Zullen wij een stukje muziek luisteren?’ Terwijl hij de cd in de cd-speler laat glijden vertelt hij dat dit die en die meesterpianist is en dat we gaan luisteren naar Bach, Mozart of Schubert. Vanaf dat moment verstrijkt de tijd niet meer in minuten, maar in symfonieën. Van het huis van de pianist naar het huis van de acteur is, met file, één symfonie.
Halverwege de voorstelling speelt de pianist een stuk dat mij elke keer weer ontroert, hoe vaak ik het ook hoor. Als we in het verre Leeuwarden een nacht verblijven, vraag ik hem de volgende ochtend bij het ontbijt hoe dat stuk heet. ‘Het gaat van; tadada dada, tadada dada,’ probeer ik op mijn best pianomuziek na te zingen. Vreemd genoeg roept hij niet direct ‘je bedoelt Bach met…’ maar kijkt hij me fronsend aan en probeert iets te herkennen in mijn geneurie. ‘Wacht, ik zal wat spelen op die vleugel.’ Een paar hotelgasten genieten nog van hun late ontbijt. De pianist neemt plaats achter de vleugel die in de eetzaal staat en produceert uit het niets prachtige melodieën, zijn handen zweven over de toetsen, alsof hij ze nauwelijks aanraakt. Ik sta naast de vleugel en zeg dingen als: ‘Nee, nee, dat bedoel ik niet’ en ‘ehm..speel nog een klein stukje door’ tot ik na 5 minuten roep ‘Ja! Ja! Dat bedoel ik!’. Het blijkt de tweede sonate van Chopin. Zo mooi.
In de kerk hebben we ook een pianist. Hij speelt geen Johann Sebastian Bach, maar Johannes de Heer. Hij speelt niet op een Steinway vleugel, maar op een elektrische piano. Hij speelt niet onder theaterspots, maar onder gele tl-verlichting. Maar als hij begint te spelen vullen de eerste tonen van de lofliederen de kerk en bij het couplet zingt hij mee. De pianist zingt uit volle borst mee. Dát vind ik mooi.