Met een nog te lezen boek op mijn schoot, kladblok en pen voor me op het tafeltje, bestemd voor het maken van een werkplanning en in mijn hoofd ergens het sluimerende besef vandaag een column te moeten (mogen, maar de deadline is in zicht en dan komt er met het plezier ook enige noodzaak bij kijken) schrijven. In een treinrit van nog geen half uur denk ik alle drie de dingen even te doen. Ik voel me een multitasker als ik tussendoor ook nog even drie smsjes verstuur. Een waardeloze multitasker overigens, want naast de drie tekstberichten is er nog niets zinnigs uit mijn handen gekomen. Ik kijk slechts met vertwijfelende blik van het boek, naar het kladblok, naar de pen en naar buiten, vanwaar ik antwoord verwacht waar ik het beste mee kan beginnen.
Om mij heen zitten mensen met voornamelijk lege blikken in hun ogen verveeld in het niets te staren. Tegenover mij komt een man zitten, ik kijk op en zeg hem gedag met een glimlach en een knikje. Een toerist schat ik in gezien de VVV folders die hij in zijn hand klemt. Mijn blik dwaalt weer in hardnekkige vertwijfeling naar het tafeltje tussen ons in dat volledig in beslag wordt genomen door mijn spullen, alsof dit mijn kantoor is. Wat mij direct een erg goed idee lijkt, een rijdend kantoor met steeds wisselende uitzichten, zodat je geest constant geprikkeld wordt. Hoewel ik direct van het briljante idee kantoor te nemen in de trein afstap, omdat de vermeende toerist mij met zijn priemende blik aan blijft staren. En als een meisje bellend de coupe binnenkomt in een gesprek verwikkeld over paprika chips weet ik zeker dat een Ikea schilderij met skyline van New York ook nog niet zo‘n slecht alternatief is.
Mijn zwevende blik komt aan bij de pen. Die is christelijk. Zie ik nu pas. ‘Gods genade is verschenen,’ staat er op. ‘Heilbrengend voor alle mensen,’ denk ik er direct achteraan. Vreemd eigenlijk, dat is zo’n waarheid, maar als ik die verveelde mensen zo om mij heen zie, heb ik niet het idee dat wij ons daar met z’n allen bewust van zijn. Na een half uur treinen en een paar woorden op papier kom ik aan op kantoor. In de kantine hangt een poster om de werknemers te motiveren met (te)veel gebruikte termen als klantvriendelijk, flexibel en verantwoordelijk. De belangrijkste springt er met grote letters uit en terwijl ik er langs loop, het vanuit mijn ooghoeken lees, bedenk ik dat dát misschien juist ons genadebewustzijn in de weg staat: ´Mensgericht´.