‘Wat is jouw droom?’ vraagt een jongen in een rood t-shirt. Het is vroeg, het is nog lekker weer en ik zit wakker te worden aan de rand van een meertje. Gezien zijn vraag en het shirt dat hij draagt vraagt hij dit niet uit persoonlijke interesse, maar is dit een ingestudeerde openingszin gesteld vanuit een goede doelen organisatie. Mijn droom? Ik denk aan reizen en als ik iets langer denk aan een eigen huis. Ik heb nog altijd niet geantwoord. Ik kijk de jongen aan, een auto misschien, een racefiets met carbonframe? In de vijf seconden dat ik nog geen woord gesproken heb, schieten er allerlei materiële zaken door mijn hoofd die ik best wil hebben, maar waar ik niet dagelijks van droom. Een droom. Ik moet toch een droom hebben. Ik glimlach even, zeg ‘eh’ om kenbaar te maken dat ik aan het nadenken ben. Maar hij is van een goed doel en verwacht andere antwoorden. Wereldvrede! Nee, dit is geen miss-verkiezing. Een wereld zonder armoede, een wereld zonder kanker, een wereld… Alles wat er nu in mij opkomt wil ik, maar tot mijn schaamte moet ik zeggen dat ik daar niet van droom. Liegen wil ik niet dus vraag ik snel: ‘Waar droom jij dan van?’
De jongen in het rode t-shirt droomt er van terug te gaan naar Peru. Het land waar hij geboren is en waaruit hij als baby is geadopteerd. Hij wil terug, de rijkdom die hij hier gekregen heeft delen met zijn vaderland. Hij droomt er van scholen te bouwen en de kinderen daar dezelfde kansen te bieden die hij in Nederland gekregen heeft. Dit vertelt hij vanuit zijn hart en het staat los van het logo op zijn rode t-shirt. Zijn ogen beginnen te stralen als hij vertelt over zijn plannen voor de armen in Peru. ‘Maar jij, waar droom jij van?’ vraagt hij enthousiast. ‘Ik eh… wil graag een nieuwe racefiets.’
Nee, dat was niet mijn echte antwoord. Ik zei: mijn droom is dat iedereen vanuit de Liefde gaat leven. Natuurlijk is dat wat ik wil, maar het is niet waar ik van droom. Ik droom over mijn eigen leven, over de avonturen die ik wil beleven, over de landen die ik wil gaan zien. Mijn dromen overstijgen zelden mijn eigen kleine wereldje.
De jongen staat op en laat mij achter met een rood foldertje en de droom om groter te dromen.