"Wederom aanschouwde ik alle onderdrukkingen die onder de zon geschieden, en zie: tranen der onderdrukten, en zij hadden geen trooster; maar aan de zijde hunner onderdrukkers was macht; en zij hadden geen trooster. Daarom prees ik de doden die reeds lang gestorven zijn, gelukkig boven de levenden die nog in leven zijn, en gelukkiger dan die allen prees ik degene, die er nog niet geweest is, die nog niet heeft aanschouwd het boze werk dat onder de zon geschiedt. Ook zag ik, dat al het zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind. De dwaas slaat zijn armen over elkander en verteert zichzelf. Beter is een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind. Wederom aanschouwde ik een ijdelheid onder de zon: daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; Voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding. Twee zijn beter dan een, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de ene die valt zonder dat een metgezel hem opricht! Ook indien er twee nederliggen, zullen zij warm worden, maar hoe zal een alleen warm worden? Kan iemand er een overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken."
Inleiding
Ooit was er een pakkend spotje op televisie over eenzaamheid. Een vrouw zat aan tafel te eten. Tegenover leek een vrouw te zitten die tegen haar sprak. Toen echter de camera uitzoomde, bleken deze twee vrouwen één en dezelfde te zijn. De vrouw sprak namelijk tegen haar spiegelbeeld in de spiegel. Dit spotje gaf op treffende wijze aan hoe schrijnend eenzaamheid kan zijn.
In dit artikel staan wij vanuit Prediker stil bij het begrip eenzaamheid. Wij doen dit vanuit een zeer bekend gedeelte van het vierde hoofdstuk van het bijbelboek. Meestal wordt dit gedeelte gebruikt bij huwelijksinzegeningen of andere momenten waar wij erbij bepaald worden hoe fijn het is om samen te zijn. Er is natuurlijk op zich niets mis mee om dit te doen. Echter, naast veel blije en gelukkige mensen met een goed huwelijk en fijne familie en vrienden, zijn er nog meer verdrietige en ongelukkige mensen die om één of andere reden geplaagd worden door eenzaamheid.
Ongelukkige en gebroken huwelijken, sterfgevallen of gewoonweg nooit een partner hebben kunnen vinden, deze zaken zorgen bij veel mensen voor een leegte die doorgaans gevuld is met pijn en verdriet. Maar ook de beste huwelijken en relaties kunnen momenten van diepe eenzaamheid kennen.
Misschien hebben juist de eenzamen onder ons nog wel meer behoefte aan erkenning van en troost in hun lijden dan dat de gelukkigen onder ons er behoefte aan hebben dat zij bepaald worden bij het goede lot dat hen getroffen heeft. Dit is dan ook de reden dat wij in dit artikel dit bekende gedeelte eens vanuit een ander perspectief benaderen.
Wat is de oorzaak van eenzaamheid?
Wij mensen willen voor ieder probleem graag een oorzaak en vervolgens een oplossing vinden. Wanneer iemand geen partner of vrienden heeft, zal die persoon waarschijnlijk onvoldoende vaardigheden of een tekort aan zelfvertrouwen hebben. De oplossing is dan uiteraard om de sociale vaardigheden bij te schaven of een psycholoog te raadplegen. Wanneer iemand een ongelukkig huwelijk heeft, is counseling of echtscheiding de oplossing. Wanneer een weduwnaar of weduwe zich alleen voelt, moet hij of zij maar een nieuwe partner nemen. En als je al deze raadgevingen niet ter harte neemt, dan is dat jouw eigen probleem en moet je verder ook niet zeuren. Niemand hoeft alleen of eenzaam te zijn en op ieder potje past een dekseltje. Wanneer dit niet zo is, dan heb je altijd de Heer nog, of je neemt een hondje, vogel of konijn. Zo is het toch?
Dit is dus niet zo en de Bijbel leert ons dit ook niet. Kijk eerst maar eens mee in Genesis 2:18-25. Daar zien wij heel duidelijk dat HERE God erkent dat Adam een 'hulp' nodig heeft; iemand die hem kracht en steun geeft en achter hem staat. Onder de dieren vindt Adam geen passende hulp. Hond, vogel of konijn was voor Adam geen gelijkwaardige sparringpartner. Vervolgens maakt de HERE God uit de rib van Adam een 'mannin'. Zij vormt het tegenbeeld van Adam en vult hem aan. Prachtig! Het lijkt eind goed, al goed.
Maar dan komt de zondeval in Genesis 3 en dit gooit de ideale relatie tussen man en vrouw, zoals die aanvankelijk bedoeld was, compleet overhoop. Adam geeft zijn mannin de schuld van het eten van de vrucht en de mannin zegt vervolgens dat de slang haar verleid heeft. Het einde van het liedje is dat de HERE God tegen de vrouw zegt dat zij afhankelijk wordt van haar man. Tegen Adam zegt Hij dat hij zal moeten werken tot hij er (letterlijk) bij neer valt. Het goede evenwicht is weg in de relatie tussen man en vrouw en vanaf dan zijn huwelijksproblemen en eenzaamheid schering en inslag.
Maar hoe zit het dan met de mens die, ondanks de zondeval, met God leeft? Die is toch zeker niet eenzaam? Laten wij eens kijken naar het meest sprekende voorbeeld voor ons als gelovigen in deze tijd, namelijk Paulus. Als er één was die een diepe en innige relatie met de Heer had, dan was hij het wel. Hij werd weggevoerd naar de derde hemel en het paradijs en hoorde buitengewone woorden. Ook kreeg hij bijzondere geheimenissen geopenbaard. Als er één was die zich niet eenzaam zou moeten voelen, dan was Paulus het. Toch lezen wij in 2 Timotheüs 4:16-17a iets anders: "Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, maar allen hebben mij in de steek gelaten (het worde hun niet toegerekend); doch de Here heeft mij ter zijde gestaan en kracht gegeven…"
Wanneer Paulus niet geleden had onder het feit dat het hem aan menselijke steun ontbrak, dan had hij hier zeker geen melding van gemaakt in zijn brief. Ook de gelovige die in relatie met de hemelse Vader leeft, heeft met eenzaamheid te maken en lijdt hier onder. Dit is een feit dat wij dienen te erkennen en waarbij wij ook de ruimte moeten bieden voor de pijn en het verdriet die dit lijden met zich meebrengt.
God kent ons verdriet
Ondanks het feit dat een innige relatie met de Heer onze eenzaamheid niet weg kan nemen, kunnen wij wel troost bij Hem vinden. In Christus weet de hemelse Vader wat eenzaamheid met ons doet en hoe het ons raakt. Was het Christus niet Zelf Die aan het kruis door alles en iedereen verlaten tot God het volgende riep: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Als er Éen is Die weet wat eenzaamheid is, dan is het Gods Zoon wel. Hij droeg de diepste eenzaamheid die er is, namelijk het door-God-verlaten zijn. Doordat Hij dit deed, hebben wij nu toegang tot de hemelse Vader en mogen wij voor wat betreft ons verdere bestaan na dit leven, weten dat alle eenzaamheid dan voorbij zal zijn.
Maar hoe werkt Gods troost dan in ons? Dit wordt ons in de overbekende verzen van Filippenzen 4:6-7 geleerd. Deze verzen zijn een blauwdruk van hoe wij met al ons lijden, pijn en verdriet mogen omgaan: "Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus."
Wij mogen ons hart in het gebed bij de hemelse Vader uitstorten. Wat het ook is, wij mogen het bij Hem brengen. Betekent dit ook dat Hij al onze problemen oplost en al ons lijden wegneemt? Nee, dat absoluut niet. Integendeel, tijdens dit leven blijven wij hiermee te maken hebben. En juist als je gelooft komt dit nog meer op je af. Als gelovige heb je namelijk vanuit Gods Woord iets mogen zien van de heerlijkheid die ons in de toekomst wacht. Dit geeft enerzijds hoop, maar maakt het lijden vaak ook schrijnender. Daarnaast sta je als gelovige in deze tijd en samenleving in een uitzonderingspositie. Dit maakt je vaak eenzaam en alleen.
Toch geeft God ons iets dat kostbaarder is dan het oplossen van onze problemen in het nu. Hij geeft ons namelijk de garantie van de vrede Gods die onze harten en gedachten in Christus Jezus zal behoeden. Deze gift van God, voortkomend uit genade, leert ons vast te klampen aan de hoop van de onvergankelijke hemelse toekomst. Daarbij mogen wij ons realiseren dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden. Om het concreet te maken: de pijn van de eenzaamheid is altijd kleiner dan de heerlijke verbondenheid die wij straks in de hemel in Christus met God de Vader en allen die het Lichaam van Christus toebehoren, mogen hebben.
Is dit alles?
De vraag die nu logischerwijs volgt, is of dit de enige manier is om met onze eenzaamheid om te gaan. De Bijbel leert ons van niet. Ja, het is zo dat wij zullen moeten accepteren dat wij in het leven hier op aarde altijd een zekere vorm van eenzaamheid zullen ervaren. Ook is het zo dat wij ons getroost mogen weten door wat God ons leert in Zijn Woord en wat Hij door de heilige Geest in ons hart uitwerkt. Toch mogen wij nog wat verder kijken dan dat.
Wij blijven elkaar als mensen en gelovigen binnen allerlei verschillende omgangsvormen (huwelijk, gezin, familie, gemeente, etc.) nodig hebben. Daarin mogen wij voor elkaar veel betekenen, hoe gebrekkig en onvolkomen dit ook vaak is. Daarbij gaat het er echter niet in de eerste plaats om dat wij onze eigen eenzaamheid oplossen, maar dat wij troost mogen bieden in andermans pijn en verdriet.
Een tekst uit de Bijbel waarin wij een duidelijke richtlijn vinden over hoe wij dit kunnen doen, is Hebreeën 10:24. Deze tekst is niet direct aan ons als gelovigen in deze tijd geadresseerd, maar wij mogen er wel lering uit trekken: "En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken."
Laat wij eens kijken wat de apostel hier zegt. Hij schrijft allereerst dat de Hebreeën 'acht dienen te geven' op elkaar. Daarmee bedoelt hij dat de gelovigen iemand werkelijk moeten zien zoals hij is. Dat is iets anders dan iemand zien zoals je hem wilt zien! Als je iemand werkelijk ziet zoals hij is, dan doe je dat door naar die persoon te kijken en te luisteren en vervolgens na te denken over wat je hebt waargenomen en wat dit betekent. Dit doe je zonder bevooroordeeld te zijn en door de ander te aanvaarden in Christus. Door zo te doen krijg je zicht op de ander en proef je wat zijn angsten en behoeften zijn. Ook voor ons als gelovigen in deze tijd is dit iets wat best navolging mag verdienen.
Vervolgens zegt de apostel tegen de Hebreeën dat zij elkaar aan moeten vuren. Hoe moeten wij dit opvatten? Nou, dat kan tweeërlei. Enerzijds dienen de gelovigen elkaar te voeden in de liefde van Christus en elkaar te troosten, op te beuren en aan te moedigen. Dit is iets wat het gewonde hart en de gekwelde ziel van de medegelovige het eerst nodig heeft. Anderzijds duidt het aanvuren ook op het prikkelen en scherp maken en houden van elkaar. Dit kan best wel eens confronterend zijn. Maar ook dit hebben gelovigen soms nodig. Zeker wanneer zij zich voortdurend in een slachtofferrol plaatsen of geen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en hun eigen aandeel in hun problematiek.
Wel belangrijk is om dit alles vanuit de juiste gezindheid te doen, namelijk om de ander uit liefde dichter bij Christus te brengen. Daarbij hoeven wij de lat niet extreem hoog te leggen. Wij mogen blij zijn met ieder beetje gemeenschapszin en iedere mate van vertroosting. Of zoals Paulus in Filippenzen 2:1-4 schrijft: "Indien er dan enig beroep op u gedaan mag worden in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is, maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, een in liefdebetoon, een van ziel, een in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder lette ook op dat van anderen."
Besluit
Wij hebben gezien dat wij als mensen vaak eenzaam kunnen zijn. Het is een gegeven wat hoort bij het leven in deze gevallen schepping. Wij kunnen dit krampachtig ontkennen, verdringen of tegengaan, maar dat maakt onze eenzaamheid er zeker niet minder om. Het is belangrijk dat wij accepteren dat wij tijdens ons leven hier op aarde nu eenmaal met eenzaamheid te maken hebben. Toch hoeven wij niet bij de pakken neer te zitten. Wij mogen uitzien naar de heerlijkheid van de volkomen verbondenheid die wij straks in de hemel in Christus met God en het Lichaam van Christus mogen ervaren. Deze hoop, die zeker is, mag ons kracht geven tijdens het aardse bestaan. Vanuit die kracht mogen wij elkaar troosten, bemoedigen en aansporen en vooral ook wijzen op Christus!
"Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in een lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar. Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!" (Kol. 3:12-17)