Alsof er een gouden plak vanaf hangt, staan de fietsers met hun voorwiel zo dicht mogelijk tegen de witte streep. Eén been op de trapper, rug iets gebogen, het hoofd hangt al bijna over het stuur. Bij het groene licht springen de fietsers op hun stalen ros, de eerste paar slagen trappen de benen venijnig en met een hoop kracht op de trappers. Nog los van het zadel. Als de vaart er goed in zit, gaan ze zitten. Handen gebald om de handvatten, schouders gebogen en benen snel, snel, snel in de rondte draaiend. Fietsers die het tempo niet aan kunnen, worden zonder pardon voorbij gesjeesd. Het is net een peloton op snelheid met tientallen demarrages.
Terwijl dit slechts maandagochtend op de Amsterdamsestraatweg in Utrecht is. Haast. We hebben elke ochtend met z’n allen haast. Dat schept een band. Dat moet gezegd. Niet dat we tijd hebben om ook maar goedemorgen tegen elkaar te zeggen. Nee. Er moet gefietst worden, en hard. Want de trein wacht, een afspraak of gewoonweg de plicht. Maar toch schept het een band als je elke ochtend als een stelletjes malloten in recordtijd van de ene kant van de Straatweg naar de andere kant scheurt. Misschien ben ik zelf nog wel de ergste. Ik wil altijd vooraan. Ik rij iedereen voorbij om maar voor het peloton uit te rijden.
Hoe anders is dat op zondagochtend. Als de Straatweg er verlaten bij ligt en de herriemakers van de nacht net een paar uur op bed liggen. Slechts een enkele fietser kom ik hier op zondagochtend tegen. Maar nooit rijdt er iemand hard. Er is niemand om in te halen. Er is niemand waarom ik harder zou rijden. Dus zit rechtop en kuier in een rustig tempo voort. Ik heb de tijd, de bus gaat pas over 20 minuten. Bij de halte is er van de gehaaste sfeer op werkdagen ook al niets te merken. Er staan slechts twee vrouwen die elke zondag lijn 53 naar de kerk nemen. De ene zegt tegen de ander ‘Ik onthoud alles wel, maar ik vergeet het vanzelf weer’. De ander knikt. Bloedserieus.
Daarom houd ik van het busstation op zondagochtend. Omdat er geen aktentassen zijn, omdat er geen gedrang is bij de bus, omdat er geen vloek klinkt als de bus anderhalve minuut te laat is. Omdat er rust is.
En omdat er mensen zijn die alles onthouden, maar vanzelf weer vergeten.