In deze jaargang willen we hierop aansluiten en aandacht besteden aan de controverse tussen Bijbel en wetenschap als het gaat om ontstaan en bestaan van hemelen en aarde. Op voorhand moet gezegd worden, dat we hierbij uit gaan van de overtuiging, dat de Bijbel het Woord van God is, voor gelovigen dus de absolute autoriteit!
Satans invloed
De satan wordt in 2 Korinthiërs 4:4 de ´god dezer eeuw´ genoemd. Hij is de autoriteit, die in deze wereld -gekenmerkt wordt door de zonde en alles wat daaruit voortvloeit- zijn invloed uitoefent. Zijn macht is onvoorstelbaar groot. Zijn activiteiten moeten altijd in de context geplaatst worden van zijn streven om in Gods plaats te willen staan en heerschappij over alles te willen hebben. Het doel is de wereld aan zich te onderwerpen en hij gebruikt alle middelen om de mens(heid) te misleiden, hetgeen in de geschiedenis van deze wereld duidelijk terug te vinden is. Hij is naar zijn aard een leugenaar en wordt de ´vader der leugen´ genoemd (Joh. 8:44). Welnu, dat is ook kenmerkend voor het reilen en zeilen van de globale samenleving: leugen, list en bedrog. En dat niet alleen in het onderlinge verkeer van mensen, maar ook op het niveau van de leiders der volkeren.
Ook in de wetenschap is zijn invloed zichtbaar, zoals we in de voorgaande afleveringen hebben aangetoond. Systematisch is de waarheid van de Bijbel onderuit gehaald. Nadat het bijbelse wereldbeeld veranderd is (Copernicus – 16e eeuw), werd onder invloed van Descartes (17e eeuw) het menselijk denken als criterium genomen. Een eeuw later zorgde de kritisch-wetenschappelijke benadering van de Bijbel (Astruc – 18e eeuw) ervoor, dat de autoriteit van het Boek in twijfel werd getrokken. Vervolgens leidde Darwins theorie (19e eeuw) ertoe, dat het scheppingsverhaal de prullenbak in kon en kwam Bultmann honderd jaar later (20e eeuw) met zijn ontmythologiseringstheologie, waardoor de wonderen in de Bijbel worden weg verklaard. Voeg daarbij ook nog de aanval op de Goddelijke inspiratie van Gods Woord die ondertussen plaatsvond en het plaatje is compleet: De Bijbel is ondergeschikt gemaakt aan menselijk denken en weten.
En zo is de situatie in het begin van deze 21e eeuw: de Bijbel is (volgens velen) een boeiend, stichtelijk boek, belangrijk voor het begrijpen van onze cultuur, maar verder niets. Oude verhalen, niet meer van deze tijd. We weten vandaag wel beter… Koren op de molen van de satan, want het is juist zijn streven om de waarheid, met name van Gods Woord, te vervangen door zijn eigen waarheid, lees: de leugen!
En dat beter weten is dan voornamelijk gebaseerd op wat wetenschappers en zogenoemde grote denkers ons hebben wijs gemaakt. De uitkomsten van hun onderzoeken en beweringen, worden vandaag op scholen en universiteiten onderwezen alsof het onomstreden waarheden zijn.
Van kwaad tot erger
Het mag duidelijk zijn, dat de meeste wetenschappers –ik spreek in het algemeen, zonder te willen generaliseren- meegezogen zijn/worden in de leugencampagne van Gods tegenstander. Dat komt omdat wetenschappers ook gewoon mensen zijn, die last hebben van de aanwezigheid van de zonde in hen, en de verleidingen van de duivel. Zo simpel is het.
Om weerstand te kunnen bieden aan de duivelse misleidingen is het nodig de geestelijke wapenrusting aan te doen (Efe. 6), en vast te houden aan de autoriteit van Gods Woord. Waar dat fundament wordt verlaten, komt men op drijfzand terecht en dan gaat het van kwaad tot erger.
In de theologie (en theologische opleidingen aan universiteiten) wordt de Bijbel op geen enkele wijze meer serieus genomen als het gaat om onfeilbaarheid, betrouwbaarheid, autoriteit, e.d. Welke theoloog gelooft nu nog echt, dat Jezus daadwerkelijk (lees: letterlijk) op het water liep en Petrus naar Hem toe kwam? Wie gelooft er nog dat God de wereld echt geschapen heeft? Of dat Jezus Christus echt (d.i. lichamelijk) uit de dood is opgestaan? Enzovoort!
Wie zo met de Bijbel omgaat, heeft ook niet al te veel moeite meer met de aanvaarding van andere godsdienstige boeken als gelijkwaardig, zoals de Koran bijvoorbeeld. Sterker nog, de meeste theologen zijn het er wel over eens, dat de god van de islam, allah, dezelfde is als de God van de Bijbel. Zelfs in evangelische kringen, heeft men daar nauwelijks nog moeite mee (zie artikel op pagina16 en 17 ´Toenadering moslims en christenen´).
Toch is de Bijbel volstrekt duidelijk in Psalm 96 “Want de HERE is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle goden; want alle goden der volken zijn afgoden, maar de HERE heeft de hemel gemaakt…” (vs. 4-5).
De HERE (Jahweh), de God van Israël, is boven alles en iedereen verheven. En de goden der (overige) volken zijn afgoden. Het Hebreeuwse ´eliyl´ betekent: niets, zonder waarde. Maar ja, wie de autoriteit van de Bijbel miskent, hoeft zich hier ook niets van aan te trekken.
De theologie heft zich in de loop der tijd een bondgenoot gemaakt van wetenschap en menselijk denken.
Fundamenteel verschil
De bekende natuurkundige en kosmoloog Stephen Hawking werd onlangs door ABC´s World News geïnterviewd in verband met de verschijning van zijn nieuwste boek ´The Grand Design´ (Het grote ontwerp). Hij zei daarin o.a. het volgende: "Er is een fundamenteel verschil tussen religie, dat gebaseerd is op autoriteit, en wetenschap, dat gebaseerd is op observatie en rede. Wetenschap zal overwinnen omdat het werkt.”
"We kunnen God definiëren als het geheel van natuurwetten", vertelde hij ook, "de meeste mensen geloven echter in een andere soort God. Zij hebben een menselijk wezen van Hem gemaakt met wie ze een persoonlijke relatie hebben. Als je echter kijkt naar de enorme omvang van het universum en bedenkt hoe nietig een enkel mensenleven is, lijkt dit beeld onmogelijk te zijn."
Tijdens het interview werd hem ook gevraagd naar het grootste mysterie dat hij zou willen oplossen. Hierop antwoordde hij: "Ik wil weten waarom het universum bestaat".
Hawking is bekend vanwege zijn boeken over het universum. De 68-jarige Brit zit vanwege een zenuwziekte al jaren in een rolstoel en hij praat via een computerprogramma (bronnen: IKON en RTLZ).
Nou ´hoort´ u het ook eens van een ander! "Er is een fundamenteel verschil tussen religie, dat gebaseerd is op autoriteit, en wetenschap, dat gebaseerd is op observatie en rede.” Verdrietig in onze ogen is zijn uitspraak over God: “Zij hebben een menselijk wezen van Hem gemaakt met wie ze een persoonlijke relatie hebben.” Welnu, wij hebben geen menselijk wezen van Hem gemaakt! Wij lezen in de Bijbel dat God Zijn Zoon gezonden heeft in een menselijk lichaam, opdat wij door Hem God zouden kennen, vgl. Johannes 1:18 “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.”
En ja, wij hebben een persoonlijke relatie met Hem, de levende God. En wat zijn we er blij mee, dat wij God onze hemelse Vader mogen en kunnen noemen (Joh. 1:12). Dat we Hem hebben leren kennen in Zijn Woord. Het is allemaal genade, maar wat een voorrecht! Juist door dat persoonlijk kennen van God, hebben we visie gekregen voor wie Hij is als Schepper, Verlosser en Voleinder. Juist door onvoorwaardelijk te geloven in Zijn Woord, hebben we zicht gekregen op Zijn liefde en genade, en ook op Zijn macht en heerlijkheid. Voor een buitenstaander, iemand die geen persoonlijke relatie heeft met God, zijn deze dingen niet te begrijpen. Dat blijkt ook uit de uitspraken van deze gerespecteerde wetenschapper. En hetzelfde geldt voor zovele anderen. Zij maken hun eigen observatie en rede tot criterium in plaats van het Woord van God, de Schepper van alle dingen, als gezaghebbend uitgangspunt te nemen.
Keuze
Als we het woord ´religie´ voor het gemak even vervangen door ´Bijbel´ dan is dit een uitstekende samenvatting van wat ik hier boven en in eerdere afleveringen al heb aangegeven. Het verschil tussen Bijbel en wetenschap is fundamenteel! En het komt voor u en mij dan ook hierop aan: wat geloven wij?
Geloven wij wetenschappers, die alles baseren op hun eigen menselijke waarneming en rede (= verstand), of houden we ons aan het Woord van God als gezaghebbend. Wij worden gedwongen een keuze te maken!
En die keuze kan voor een kind van God niet moeilijk zijn. Immers, de Bijbel zegt, dat “…de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst…” (Efe. 4:17-18).
De mensen die God niet (willen) kennen (ook wetenschappers zijn mensen!), daarvan zegt de Bijbel: “…hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden…” (Rom. 1:21-22).
Let wel: Zoals ik al eens eerder heb aangegeven, wil ik geenszins suggereren, dat elke wetenschappelijke uitvinding of bewering dwaas is, of dat elke wetenschapper een leugenaar is. Dat zij verre. Het gaat mij meer om het systeem. Het wetenschappelijk paradigma, de wetenschap als waarheidsbron. Velen denken, dat wat wetenschappers beweren, ook daadwerkelijk is bewezen en dus moet worden opgevat als onbetwiste waarheid c.q. werkelijkheid. Dat is echter een groot misverstand! Het wetenschappelijke zicht op de werkelijkheid is gebaseerd op paradigma´s: modellen die als uitgangspunt worden gebruikt (zie Paradigma op pagina 2).
De vraag is dus: wat is voor mij het belangrijkste paradigma, uitgangspunt. Voor mij als gelovige is dat de Bijbel. Ik geloof dat Gods Woord, voor zover daarin uitspraken voor komen met betrekking tot het wereldbeeld (hemelen en aarde) bijvoorbeeld, de waarheid, d.w.z. de absolute werkelijkheid weergeeft.
Als de Bijbel dus zegt dat de zon beweegt, dan geloof ik dat dit ook echt zo is – in tegenstelling tot wat de wetenschap leert op dit punt. Aardigheid daarbij is, dat dit ook overeenstemt met mijn eigen dagelijkse waarneming. Mooi meegenomen, zou ik zeggen.
Als de Bijbel vermeldt dat Jezus (en Petrus) over het water lopen, hetgeen wetenschappelijk gezien niet kan, dan geloof ik niettemin dat het wel degelijk echt heeft plaatsgevonden. Ook al is dit wonder (want dat is het!) in de theologie onder invloed van Bultmanns ontmythologisering weg verklaard. In tegenstelling tot moderne theologen als Nico ter Linden e.a. (´het is wel waar, maar niet echt gebeurd´) geloof ik dus dat het inderdaad waar is en ook nog echt gebeurd!
Zo geloof ik ook, in tegenstelling tot de meeste moderne theologen wier inzichten beïnvloed zijn door wetenschappers, dat de Mens Jezus Christus echt lichamelijk uit de dood is opgestaan, zoals de Bijbel dat op meerdere plaatsen aangeeft. En ook hier is het weer mooi meegenomen, dat dit ook in kennelijke overeenstemming is met de waarneming van Zijn discipelen, volgens het getuigenis van de Evangeliën, het boek Handelingen en later ook van Paulus (1 Kor. 15:5-6): Hij is na Zijn opstanding in levenden lijve aan meer dan 500 broeders verschenen!
Toegegeven, veel dingen in de Bijbel zijn met ons verstand niet of nauwelijks te vatten. Maar dat geldt evenzo voor wetenschappelijke ´feiten´, waarin men met het grootste gemak spreekt over miljarden jaren en oncontroleerbare afstanden in het universum (zie ´Opzienbarende megabotsing in heelal´ op pagina 3).
Ik geloof dus, dat de Bijbel in z´n normale letterlijke betekenis volledig waar is en de absolute werkelijkheid weergeeft.
Niet dat ik daarmee op alle vragen een antwoord heb, maar dat zelfde geldt ook voor mensen (wetenschappers) die een ander paradigma hanteren. Zoals Stephen Hawking, die hiervoor geciteerd is. Hij geeft als wetenschapper exact aan waar het probleem ligt als het gaat om de verhouding tussen religie (lees: Bijbel) en wetenschap, ofwel het bijbelse wereldbeeld en het wetenschappelijke. Beide ´modellen´ zijn vanuit zichzelf niet te bewijzen. Daarom komt het uiteindelijk aan op geloof.
En ja, dan zegt Hawking: “Wetenschap zal overwinnen, omdat het werkt”. Nee dus, juist omdat het werkt, voortdurend in beweging is en aan veranderingen onderhevig, zal het niet overwinnen. Wat de wereld overwint, is ons geloof (vgl. 1 Joh. 5:4-5). Het geloof in de onwankelbare God en Zijn heilig Woord.
En het mooie is, vind ik, dat we op weg zijn naar de openbaring van Jezus Christus en alles wat daarbij hoort. Dan zullen alle sluiers worden weggenomen en zullen we alles zien en beleven, zoals het werkelijk is. Daar ben ik absoluut van overtuigd!
Naschrift
Sommigen hebben opgemerkt, dat de wetenschap als zodanig ons ook veel zaken heeft gebracht, waar we ons voordeel mee doen. Vooral als het gaat om de praktische kant ervan. En dat klopt. Het is mooi dat de boekdrukkunst is uitgevonden, en de telefoon. Het watercloset (wc) in 1778 door Joseph Bramah, ook niet onaardig.
En wat te denken van de Britse arts-bacterioloog Alexander Fleming die destijds (1928) de penicilline heeft ontdekt. En vele andere ontwikkelingen op medisch gebied.
Maar alles heeft een keerzijde, zoals dat nu eenmaal gaat in deze (zondige) wereld. De boekdrukkunst bijvoorbeeld heeft ons ook veel rotzooi gebracht en dat geldt voor meer zaken.
Het punt is, dat men in de wetenschap steeds verder gaat in het onderzoeken en dat kan tot problemen leiden of op z´n minst vraagtekens oproepen.
In de medische wetenschap gaat men steeds verder. Tegenwoordig kan men al in een vroeg stadium van de zwangerschap vertellen of het een jongen of een meisje wordt. Ondertussen onderzoekt men of het ook mogelijk is van tevoren het geslacht te bepalen… Vraag is: willen we dat?
Denk ook aan de zoektocht in het heelal, dat miljarden verslindt. Het liefst zou men op een andere planeet ook menselijk leven realiseren. En dat terwijl de Bijbel zegt dat God de aarde bedoeld heeft ter bewoning voor de mens.
Het zijn slechts enkele voorbeelden. Er zijn nog veel meer kwesties te noemen, waarin de wetenschap voortvarend te werk gaat en misschien moeten we wel zeggen: te voortvarend, want waar ligt de grens?
Naarmate de tijd vordert, zullen we steeds nadrukkelijker met ethische vraagstukken rondom de wetenschap worden geconfronteerd. Sinds de zondeval is het streven van de mens onafhankelijk van God te willen zijn: zelfbeschikking en ´zelfbepaling´. Kortom, de mens wil aan zich laten zien dat hij een god is…
Als mensen in ´t algemeen en als gelovigen in ´t bijzonder zullen we daarom voor belangrijke keuzes gesteld worden: kunnen we hierin of daarin nog meegaan of is de grens bereikt? Het is geen overbodigheid elkaar ook hiervoor veel wijsheid van boven toe te wensen!
Paradigma
Dit is een Grieks woord en betekent: voorbeeld, model; bewijs. Het is een term die in de wetenschapsfilosofie door de Joodse Thomas Samuël Kuhn (1922-1996) gebruikt werd en algemener in zwang is geraakt. Met ´paradigma´ wordt bedoeld: een stelsel van afspraken die wetenschappers (in hun vakgebied) hanteren.
Anderzijds wordt paradigma wel gebruikt in de betekenis van wereldbeeld, een kader van vooronderstellingen van waaruit de werkelijkheid wordt bezien.
Wetenschappers doen onderzoek met als uitgangspunt een afgesproken model. Zo´n model kan in de loop der tijd veranderen. In zijn boek The Structure of Scientific Revolutions (1962) brengt Kuhn het idee naar voren dat wetenschap niet geleidelijk evolueert maar door paradigmawisselingen sprongsgewijs verandert.
De Duitse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Max Planck (1858-1947) schreef in zijn wetenschappelijke biografie: “Een nieuwe wetenschappelijke waarheid overwint niet door de tegenstanders te overtuigen en hen het licht te laten zien, maar omdat de tegenstanders ten slotte sterven en er een nieuwe generatie opgroeit die ermee vertrouwd is.”
Een sprekend voorbeeld van een paradigmaverschuiving is de verandering in de 16e eeuw van een geocentrisch wereldbeeld (aarde als middelpunt van het heelal) uit de geschriften van Plato, Aristoteles en Ptolomeüs, gebaseerd op religieuze autoriteit, in het heliocentrische wereldbeeld (zon als middelpunt) van Copernicus. Dit wereldbeeld is later verder ontwikkeld door o.a. Galileï en Newton. Hun voorkeur voor empirische (= proefondervindelijke) waarnemingen ging uit boven religieuze voorstellingen. Daarmee werd het paradigma (model) een andere. Het wereldbeeld, zoals dat thans algemeen wordt gehanteerd in de wetenschap, en onderwezen op scholen, komt dus oorspronkelijk voort uit het paradigma (model) van Copernicus e.a.
Waarheid c.q. werkelijkheid
Ervan uitgaande dat er een absolute werkelijkheid is, gaat het erom hoe we tegen die werkelijkheid aan kijken. Anders gezegd: wat is ons uitgangspunt (geloof), welk model is voor ons realiteit?
In onze hedendaagse wereld is het ´wetenschappelijk realisme´ de norm: Wetenschappelijke theorieën beschrijven de werkelijkheid. Tegen die achtergrond doen wetenschappers uitspraken, die binnen dat model waarheid zijn.
Daartegenover is ook (het fundamentele geloof in) de Bijbel een uitgangspunt (paradigma). De Bijbel beschrijft ook de werkelijkheid en de uitspraken zijn binnen het bijbelse model waarheid.
Deze twee stelsels (systemen, paradigma's) zijn fundamenteel verschillend. Het heeft dus geen zin om vanuit de wetenschap kritiek te hebben op de Bijbel en vice versa, omdat ze gebaseerd zijn op verschillende fundamentele aannames. Dat is ook de kern van de zgn. ´onvolledigheidsstelling´ van de Oostenrijks-Amerikaanse wiskundige, logicus en filosoof Kurt Friedrich Gödel (1906-1978) die simpel gezegd hierop neer komt: een stelsel is vanuit zichzelf niet te bewijzen.
Tenslotte is er in de wetenschapsfilosofie ook nog een ander begrip om tegen wetenschap aan te kijken: instrumentalisme. Waarnemingen, ideeën en theorieën zijn bruikbare instrumenten waarmee verschijnselen verklaard, voorspeld en gestuurd kunnen worden.
Zo levert de wetenschap een bruikbare beschrijving van de werkelijkheid - maar niet meer dan dat! Daarvoor is het waarnemingsvermogen (observatie) en het denkvermogen (rede) te gebrekkig. Een voorbeeld: De evolutietheorie (gelanceerd door Darwin in de 19e eeuw) verklaart een aantal van onze waarnemingen en heeft ons inzichten opgeleverd op gebied van genetica en biologie - en wordt daarom door menigeen als nuttig beschouwd. In het wetenschappelijke stelsel is het waar (d.w.z. in overeenstemming met de theorie). Maar dat betekent niet dat het ook inderdaad de absolute werkelijkheid beschrijft. Dat is en blijft een geloof!