In het vorige artikel hebben wij Schriftplaatsen aangehaald uit Zacharia 14:1-3 en Joël 3:9-12. Zij zeggen ons hoe de volkeren tegen Israël en Jeruzalem zullen optrekken, maar uiteindelijk verslagen zullen worden. Deze laatste belegering van Jeruzalem zal eindigen in een totale overwinning door God en het volk Israël. De Joden zullen vóór het einde nog ontzettend moeten lijden, maar op het juiste ogenblik zal Christus tussenbeide komen en Zijn volk redden.
Waarom hebben de volken zo'n belangstelling voor Jeruzalem?
In de eerste plaats, omdat de Mohammedanen met hun honderden millioenen Jeruzalem beschouwen als hun tweede heilige stad. Hun moskee en de koepel op de rots staan in Oud-Jeruzalem op de plaats van de oude tempel. Zij geloven dat Mohammed van deze plaats af ten hemel is gevaren. Nu zijn de meeste Arabieren Mohammedanen en vandaar hun belangstelling voor de stad.
Ten tweede leven wij nu in een tijd van de exploitatie van enorme hoeveelheden vloeibare en gasvormige delfstoffen en wel in het bijzonder in het Midden-Oosten. Het land, dat God aan Abraham beloofd heeft, strekt zich uit van de Eufraat tot aan de Nijl. Dit gebied heeft machtige reserves aan olie.
Sedert de tijd van de tsaren heeft Rusland begerige ogen geslagen op het Midden-Oosten, vanwege zijn ligging. Israël vormt een brug tussen Europa, Azië en Afrika. De machthebbers in Rusland zijn uit op de bijna onuitputtelijke rijkdommen en willen het Middellandse Zee-gebied beheersen. Israël zou daartoe dienst kunnen doen als bufferstaat. De Schrift voorzegt dan ook, dat zij tenslotte dat land zullen binnentrekken, maar dat zal hun ondergang beteke-nen.
Jeruzalems heerlijke toekomst
God voorzegt in Zijn Woord dat Jeruzalem een heerlijke toekomst tegemoet gaat. De naam Jeruzalem betekent ´stad van vrede´. Dit is in overeenstemming met wat we lezen in het laatste hoofdstuk van Jesaja: "Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt u over haar al haar liefhebbers; weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig geweest. Want alzo zegt de Here: zie Ik zal de vrede over haar uitstrekken als een rivier en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek" (Jes. 66:10 en 12).
Een dergelijke uitspraak geeft Jesaja 33:20 "Schouw Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten: uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet terneder geworpen zal worden, welker pinnen in eeuwigheid niet uigetrokken zullen worden en van welker zelen geen verscheurd zullen worden."
Zo zal Jeruzalem tenslotte een stad van vrede worden, al ligt dit nog in de toekomst. De volkeren zullen de stad komen bezoeken, maar om heel andere redenen dan nu. In Jesaja 2:2 en 3 lezen we: "En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des Heren zal vastgesteld zijn op de top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen en tot dezelve zullen alle heidenen toevloeien. En vele volken zullen zeggen, laat ons opgaan tot de berg des Heren, tot het huis van de God van Jakob, opdat Hij ons lere van Zijn wegen en dat wij wandelen in zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem."
Zacharia werpt nog meer licht op dit onderwerp: "Alzo zegt de Here: Ik ben wedergekeerd tot Sion en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheten worden een stad der waarheid, en de berg des Heren der heerscharen een berg der heiligheid. Alzo zegt de Here der heerscharen: daar zullen nog oude mannen en oude vrouwen zitten op de straten van Jeruzalem, en ieder zal zijn stok in zijn hand hebben, vanwege de veelheid der dagen" (Zach. 8:3 en 4).
Jeruzalem zal een stad zijn van vrede en rust, waar ook de ouderen gaarne willen wonen. Maar wij lezen verder: "En de straten van die stad zullen vervuld worden met jongens en meisjes, spelende op haar straten. Alzo zegt de Here der heerscharen: Omdat het wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel van dit volk, zou het daarom ook in Mijn ogen wonderlijk zijn?' (Zach. 8:5 en 6).
In de tijd, dat Jeruzalem tot het middelpunt van de aarde gemaakt zal zijn, zullen vele mensen tot haar komen om de Here te zoeken: "Alzo zegt de Here der heerscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van een joodse man, zeggende: Wij zullen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is" (Zach. 8:23).
Wat een opklimming van vrede en vreugde en vruchtbaarheid voor deze wonderbare stad van God!
Jesaja zegt ons, dat, wanneer Jeruzalem eenmaal gereinigd zal zijn van alles wat God mishaagt, het de woonplaats van God zal zijn, een heilige stad, zoals het bestemd was te zijn: "En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion en de overgelatene in Jeruzalem zal heilig geheten worden, een ieder, die geschreven is ten leven te Jeruzalem" (Jes. 4:3). De profeet Haggaï zegt over hetzelfde onderwerp: "De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden dan van het eerste, zegt de Here der heerscharen, en in deze plaats zal ik vrede geven" (Haggaï 2:10).
Vanuit Jeruzalem zal dus de Vorst des Levens regeren en vrede op aarde brengen. Maar daaraan voorafgaand zal Jeruzalem nog betrokken worden in de eindstrijd, die zal plaatshebben aan het einde van de duizendjarige regering van Christus: "En wanneer de duizend jaren zullen geëindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis ontbonden worden, en hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, Gog en Magog, om hen te vergaderen tot de krijg, welker getal is als het zand der zee. En zij zijn opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad en daar kwam vuur neder van God uit de hemel, en heeft hen verslonden" (Openb. 20:7-9).
In deze laatste strijd zullen de vijanden van God en Zijn volk niets bereiken. Israëls laatste vijand vóór het duizendjarig rijk zal het beest zijn en wanneer hij Jeruzalem aanvalt, zal hij gegrepen worden en in de poel des vuurs geworpen worden. Satan, die gedurende de duizend jaren gebonden zal worden, zal een korte tijd losgelaten worden, alleen om opnieuw gevangen genomen te worden, wanneer hij de heilige stad andermaal aanvalt. Ook hij zal niets bereiken en verbannen worden naar de poel des vuurs.
De vrede van Jeruzalem
De vrede van Jeruzalem betekent veel meer dan vredesverdragen met Egypte, Saoudi-Arabië, Jordanië, Irak, Syrië, Libanon, e.a. De ´kwestie van het Midden-Oosten´ zal nimmer worden opgelost, tenzij God zelf vrede heeft gevestigd overeenkomstig Zijn goddelijk plan. Er is nimmer vrede in Jeruzalem geweest. Zelden of nooit was er sinds de dagen van Melchizedek, "koning der gerechtigheid, en koning van Salem, dat is koning des vredes" (Hebr. 7:2), een duurzame vrede in Jeruzalem. De stad heeft meer van oorlogen geleden dan enige andere stad ter wereld. Een oud Palestijns jaarboek meldt 46 belegeringen, nederlagen en verwoestingen sinds de dagen van David. Zeventien maal werd de stad met de grond gelijk gemaakt.
Toch betekent ´salem´ vrede; ´jeru´ is een Chaldeeuws voorvoegsel dat steen of fundament betekent. Jeru-salem wil dus zeggen: fundament van de vrede.
Dat is in overeenstemming met de visie van de profeten, die Jeruzalem zagen als het fundament, waarop God de wereldvrede zou vestigen.
Er is in de geschiedenis der volkeren bijna geen periode te vinden, waarin zij zonder strijd of oorlog waren. De wereld kent geen vrede. Maar eenmaal zal er vrede op aarde dagen, overeenkomstig Gods heilsplan. Volgens het Goddelijk plan zal Jeruzalem het fundament zijn, waarop de wereldvrede gegrondvest wordt. Zolang Jeruzalem geen vrede kent, zal de wereld geen vrede kennen. De wereldvrede staat of valt met de vrede van Jeruzalem.
Het Woord van God maakt echter duidelijk, dat er nimmer vrede zal zijn in de ´stad des vredes´, tenzij de Vredevorst zelf in Jeruzalem heerst. Alleen dan zal de vrede over de volkeren universeel zijn, zal de aarde vol worden van "de kennis des Heren, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken" (Jes. 11:9).
Gebed om de wereldvrede kan dus niets minder inhouden dan gebed om de komst van de Vredevorst. Want "in Zijn dagen zal de rechtvaardige bloeien, en de veelheid van vrede, totdat de maan niet meer zij. En Hij zal heersen van zee tot zee, en van rivier tot aan de einden der aarde" (Ps. 72:7, 8). En Gode zij dank dat wij Zijn belofte hebben: "Zie, Ik kom spoedig". En onze harten roepen door de Heilige Geest: "Amen, kom Heer Jezus" (Openb. 22:20).