Grieks
De Statenvertaling gebruikt de uitdrukking ´in de hemel´ en zelfs ´in de lucht´ (Efe. 6:12). De N.B.G.-vertaling en de HSV (Herziene Statenvertaling) geeft de oorspronkelijke woorden telkens weer met ´in de hemelse gewesten´. De vraag blijft echter, waar we nu precies aan moeten denken.
In het Grieks staat er: ´en tois epouraniois´. Wanneer we deze uitdrukking wat uitpluizen, verschaft ons dat meer duidelijkheid. De eerste twee woorden zijn vrij gemakkelijk te begrijpen. Het Griekse ´en´ betekent: in. Hierbij moeten we denken aan ´het-zich-bevinden-in´ (een plaats, dan wel situatie); dus niet aan het ingaan in iets (hiervoor heeft het Grieks een ander voorzetsel: eis). Het Griekse ´en´ duidt een situatie van rust aan. In Efeziërs 1 wordt vaak gesproken over in Christus en in Hem. Daar wordt in de grondtekst dit voorzetsel ´en´ gebruikt.
Zij die tot het Lichaam van Christus behoren, hoeven deze positie in Christus niet meer in te gaan, maar zíjn daar reeds -door genade- in Hem gesteld. Zij mogen als het ware rusten in Hem. Weet je dáár je plaats, dan heb je deel aan alle rijke zegen die daarbij hoort.
´Tois´ is het lidwoord de dat hoort bij een meervoud; om precies te zijn: mannelijk of onzijdig, derde naamval. Dit ene woordje geeft aan dat het om een meervoudig begrip gaat.
En nu het moeilijkste: ´epouraniois´ (derde naamval meervoud, uit te spreken als: èpoeraniois). Zonder de twee voorafgaande woorden - en tois - komt dit vaker voor in het Nieuwe Testament. Zie: Mattheüs 18:35; Johannes 3:12; 1 Korintiërs 15:40 (2x), 48 (2x) en 49; Filippenzen 2:10; 2 Timotheüs 4:18; Hebreeën 3:1; 6:4; 8:5; 9:23 (het tweede hemelse); 11:16 en 12:22. Het is een bijvoeglijk naamwoord zoals dat ook uit vrijwel al deze teksten blijkt; het zegt iets over dat wat erop volgt (bijvoorbeeld: een hemels vaderland, Hebr. 11:16). In een aantal gevallen wordt dit bijvoeglijke naamwoord ook zelfstandig gebruikt (bijvoorbeeld: het hemelse, 1 Kor. 15:48). In deze laatste vorm komt het ook in de Efezebrief naar voren.
Boven hemelse dingen
Het woord ´epouranios´ is samengesteld uit twee andere woorden: epi (op, bij, boven, over) en ouranios (hemels, behorend tot de hemel). ´Epouraniois´ betekent dan ook zoiets als boven hemelsen of hemelse dingen. De uitdrukking ´en tois epouraniois´ kunnen we dan het beste opvatten als een gebied (sommigen zeggen: sfeer) boven hemelse dingen.
Hemelse dingen bevinden zich in de hemel, zoals aardse dingen zich op de aarde bevinden. De Bijbel spreekt over een ´derde hemel´ (2 Kor. 12:2). Dit houdt in dat er ook een eerste en een tweede hemel zijn. Deze eerste twee zijn de geschapen hemelen, zoals Genesis 1 vermeldt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Het woord ´hemel´ is hier een zgn. dualis (tweevoud), de twee hemelen dus eigenlijk. Vergelijk ook Kolossenzen 1:16 en let daarbij op het meervoud!
Wij zijn over het algemeen niet gewend om de luchtlaag die zich direct boven de aardbodem bevindt tot aan de dampkring, hemel te noemen. In de Bijbel ligt dat anders. Daarin zegt de Heere Jezus bijvoorbeeld: "De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen" (Luc. 9:58). Het woord ´lucht´ is hier de vertaling van ´ouranos´, hemel. Waarmee maar duidelijk wordt, dat het luchtruim waarin vogels normaal gesproken rondvliegen ´hemel´ genoemd wordt. Hier mogen we de eerste hemel onder verstaan.
Het gebied achter de dampkring wordt in de volksmond ook wel de sterrenhemel genoemd. Dit is de tweede hemel. De Bijbel noemt die plek ook hemel. Zie bijvoorbeeld: " Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden ..." (Gen. 26:4).
In elke hemel bevinden zich hemelse dingen. In de hiervoor genoemde teksten zijn dat achtereenvolgens de vogels en de sterren.
Al we bij de uitdrukking ´in de hemelse gewesten´ nu moeten denken aan een gebied dat ligt boven hemelse dingen, dan begint dit gebied direct boven de (eerste) plaats waar zich hemelse dingen bevinden. Vanaf de aarde gerekend is de eerste plek waar we hemelse dingen tegenkomen de (eerste) hemel waar zich de ´vogelen des hemels´ bevinden. Onder ´hemelse gewesten´ moeten we dan dus het gebied verstaan dat direct daarboven begint, oftewel de tweede en de derde hemel. Wanneer we de teksten met ´in de hemelse gewesten´ erop na slaan dan blijkt dat dit daar ook mee overeenstemt. Efeziërs 1:3, 20 en 2:6 gaan over de derde hemel, terwijl Efeziërs 3:10 en 6:12 gaan over de tweede hemel.
|
De tegenstander en zijn overheden en machten kunnen vanwege hun zonde niet hoger komen dan de tweede hemel en niet in dezelfde hemel (derde) aanwezig zijn, als die waar God woont. Dat is ook de plaats waar satan, zijn overheden en machten zich bevinden. Zij hebben geen toegang meer tot de derde hemel.
Lichaam van Christus
Nu kunnen we ons nog de volgende vraag stellen: Zijn de leden van het Lichaam van Christus met alle zegeningen gezegend in de tweede of in de derde hemel? Beide hemelen worden immers ook omvat door de uitdrukking ´in de hemelse gewesten´.
Het antwoord op deze toch wel belangrijke vraag vinden we in Efeziërs 1, vers 3: " Gezegend zij... de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus.” Onze positie bevindt zich dus in dát gedeelte van de hemelse gewesten waar Christus Zich bevindt. Zie voor wat betreft onze positie ook onderstaande teksten, waar tevens duidelijk wordt dat we met Christus in de (derde) hemel zijn gezeten.
- “…en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus” (Efe. 2:6).
- “Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus.” Vanuit dit burgerschap, dat wij reeds hier en nu bezitten, verwachten wij de Heere Jezus Christus! Dus vanuit onze boven-hemelse-positie verwachten wij dat Hij als Verlosser zal optreden. (zie tekst hieronder)
- “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 3:1-4).
Daar waar Paulus in de Efezebrief spreekt over de overheden en de machten (= satan en zijn volgelingen) in de hemelse gewesten, daar ontbreekt vanzelfsprekend de uitdrukking ´in Christus´. Zij bevinden zich dan ook -voor zover het de hemelse gewesten aangaat- niet in de derde, maar in de tweede hemel. Bovendien leren andere Schriftplaatsen ons, dat behalve (de tweede hemel in) de hemelse gewesten ook de lucht (de eerste hemel) tot hun verblijfplaats behoort (zie Efe. 2:2).
Toen satan voor God verscheen tezamen met de zonen Gods (Job 1:6 en 7), kwam hij dan ook niet verder dan tot de grens van Gods hemel (= derde hemel).
Vanuit onze rijke positie, dat burgerschap in de hemelen, tonen wij Gods veelkleurige wijsheid aan deze duivelse machten. Wij bevinden ons door Gods rijke genade op een plaats waar zij maar al te graag hadden willen zijn! Dat was immers het oude streven van satan: zich aan de Allerhoogste gelijkstellen (zie Jes. 14).
Welnu, ons (nieuwe) leven is verborgen met Christus in God (Kol. 3:3). Wij zoeken daarom de dingen die boven zijn, waar Christus is en zien uit naar de verschijning in heerlijkheid met Christus. Dat is ons leven en dat is onze hoop. Wat een rijkdom van genade!