Er staat geschreven: "Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God" (Kol. 3:3). Ons geestelijke leven is dus in de hemel. Ook ons denken is daarop betrokken: "Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn" (Kol. 3:1-2).
Het is dezelfde Geest
De boodschap in de tijd van de Evangeliën en Handelingen was voor Israël bestemd en God getuigde daarbij mee door tekenen en wonderen. Na de hemelvaart van Christus heeft God Zijn Geest uitgestort op Israël, volgens Zijn belofte. De apostel Johannes heeft van deze Geest getuigd en Zijn werk genoemd: "Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen". Bij het Mijne moeten we dan in eerste instantie denken aan Christus zoals Hij aan Israël beloofd en geopenbaard was, de viervoudige Erfgenaam en dat het werk van de Heilige Geest dus gericht was op Israël. Dit werk kent een aardse en een hemelse kant. Het nageslacht van Abraham zou zijn als het "zand der zee" (aards, materieel) en als de "sterren des hemels" (geestelijk).
Als we spreken over het werk van de Geest in deze tijd, moeten we in de eerste plaats bedenken dat God nu niet werkt aan Israël als volk, maar aan de gemeente, die Zijn (Eigen) lichaam is, de nieuwe Mens. In de tweede plaats moeten we ook zeggen dat het dezelfde Geest is als in de Handelingentijd, de Geest van Christus, waardoor alles geschiedt.
Het is een geestelijk werk
Aan het werk van déze tijd zit evenwel geen aardse, materiële kant, maar alleen een hemelse, geestelijke kant. Het betreft een geestelijk lichaam, een gemeente, die derhalve niet zichtbaar, maar verborgen is. Deze gemeente kan zich dus niet manifesteren.
Als we precies willen weten hoe God werkt in deze tijd en welke overweldigende rijkdom van genade Hij verkondigd heeft, kunnen we dat vinden in de brieven van Paulus, geschreven na de Handelingentijd. Hierin vinden wij de Christus zoals God Hem in deze dagen aan alle mensen gezonden heeft: de Eerstgeborene van de ganse schepping, als mens, aan Wie ook, in de hemel, de heerlijkheid gegeven is die Hij had vóór Zijn menswording, Die ook gezet is in de rechterzijde van God, dat is: in de macht van God. Hem is alle macht gegeven, Hij is de Almachtige. Zo is Hij gegeven als Hoofd aan de gemeente die Zijn lichaam is. Omdat Hij in de hemel is, is daar ook onze plaats. Daar is het koninkrijk van God: het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, de Erfgenaam van Zijn liefde. Hij is de belichaming van de liefde van God.
Een verborgen overweldigende rijkdom van genade
Dit is ook de tijd van de overweldigende rijkdom van Zijn genade in Christus: wij zijn gezegend met alle geestelijke rijkdom in Christus. Daarom is Hij ook alles in allen (Efe. 1:23). Dit is de tijd van de vijfde scheppingsdag en ook de zesde, vóór de openbaring van Christus, die ook onze openbaring zal zijn: wij zullen met hem verschijnen. Vijf is het getal van de genade! Tot aan die openbaring gelden slechts geestelijke zegeningen. Het is de tijd van de verborgenheid, dus geen zichtbare dingen, zoals tekenen en wonderen. God zegt in deze tijd niet: 'Zie!', zoals in de tijd van de Evangeliën en Handelingen. Over het einde van deze tijd van de verborgenheid spreekt Openbaring 10:7. Het enige tastbare dat we in deze tijd hebben, is het geschreven Woord van God, het Woord van Christus, het levende Woord.
Johannes schrijft over het werk van de Geest, de Geest van Christus: "Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen" (Joh. 16:14). Wat kan het verkondigde anders zijn dan het Woord van God? "Het Mijne" is het Woord van Christus en verkondigen kan slechts vanuit dat Woord. Dat Woord is het gehele Woord van God, want het gaat daarin over niemand anders dan Christus, maar het speciale deel daarin is het aan ons geschreven deel: de zeven brieven van Paulus, geschreven na de Handelingentijd (de brieven aan de Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, Filemon, Timotheüs en Titus). Hij zal het uit het Mijne nemen: de Heilige Geest kan dus Zijn werk alleen doen vanuit het Woord. Hij spreekt niet uit Zichzelf, iets nieuws bijvoorbeeld, maar al wat Hij hoort - dat is het gesproken Woord van God - zal Hij spreken! God komt daar niet op terug: er zal niets veranderen en ook niets vervallen.
"... en het u verkondigen". Als we tot ons laten doordringen wat hier staat, zullen we ophouden met vanuit onszelf te spreken. 'Verkondigen' wil zeggen: dit is de boodschap, daar valt niet over te discussiëren! Onze verkondiging is daarom eenvoudig: doorgeven wat God gezegd heeft. Het enige dat dan gepast is, is luisteren. 'Spreken is zilver, maar zwijgen is goud'. Een dienaar van het goddelijke Woord moet zelf zwijgen en slechts doorgeven, in geloof, wat Hij gezegd heeft. Als we over de navolging van Christus spreken, dan hebben we het over de voetstappen van Christus en ook van de Heilige Geest (!), die door ons gevolgd moeten worden. Dit gaat heel ver, maar is essentieel voor een gelovige! God betrouwbaar achten, is: Zijn Woord nemen zoals het is, namelijk: Zijn Woord, of zoals Christus Zelf zegt: het Mijne.
Staat bijvoorbeeld bij het kerstfeest de gehele christenheid rond de kribbe te vertellen dat Hij voor de gehele wereld gekomen is, dan is het goed te beseffen wat Hijzelf zei: "Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls".
Of spreekt de Nederlandse geloofsbelijdenis over het verbond als zou dit voor en met ons zijn, dan moeten we goed tot ons laten doordringen dat Paulus schreef, dat "hunner" (= Israël) de verbonden zijn.
Het enige dat ik hiermee zeggen wil, is: laten we er eens werk van maken het Woord van God serieus te nemen. Laten we Hém vertrouwen. Als we dat niet doen, zijn we niet oprecht, rechtvaardig. Hoe zouden we Hem kunnen naderen als we niet luisteren naar wat Hij gezegd heeft en hoe zou Zijn overweldigende rijkdom van genade in Christus anders baan kunnen breken?
De Heilige Geest verkondigt dus, vanuit de woorden van God, al wat de Vader heeft. God heeft zich volledig geopenbaard: in Christus! Dit is, in de kern samengevat, het werk van de Heilige Geest in deze tijd: de verkondiging van Christus, zoals Hij nu is, de volle waarheid. Het zal duidelijk zijn dat dit niet zonder het Woord kan.
De bediening van het Woord gaat samen met de bediening van de Geest
Het Woord moet bediend worden, dat is in eerste instantie: geopend worden. Als we het Woord niet ter hand nemen en openen, persoonlijk lezen of in onze samenkomsten laten spreken, kan de Geest niet werken. Zonder openen en (voor)lezen is er geen verkondiging. Elke opwekking (zowel in de Bijbel als in de 'christelijke geschiedenis') begon met het opnieuw ontdekken van het Woord en het openen en voorlezen daarvan. Psalm 119:130 zegt: "Het openen van Uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht". Wat is het openen van Uw woorden? Het openen van Uw woorden is: de volle betekenis of inhoud van de woorden aan het licht brengen. Dit kan alleen vanuit de grondtekst, omdat bij alle vertalingen de eenduidigheid (dat is: eenzelfde Hebreeuws of Grieks woord zoveel mogelijk door eenzelfde Nederlands woord vertalen) in belangrijke mate verloren gegaan is.
Dit openen is een vruchtbaar werk, met rijke buit. Dezelfde Psalm 119 zegt: "Ik verblijd mij over Uw Woord als iemand die rijke buit vindt" (vs. 162). Alleen zó kunnen de voorraadschuren van de wijsheid van God geopend worden. Dit openen verspreidt licht en wat kan dat anders zijn dan het Licht van Christus?
Gezegend in Christus
Paulus schrijft in de opsomming van alle geestelijke zegen in Efeze 1 ook over het werk van de Heilige Geest (vs. 13 en 14): "In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, die een onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid".
De beide delen van dit gedeelte beginnen met "in Hem". Het gaat om Christus, alles in allen. In het eerste deel gaat het over horen, in het tweede deel over geloven. Als we het aangenomen hebben, geloofd hebben, staat het vast, komt het zegel erover door de Heilige Geest. Ook de belofte die nog uitstaat, de verlossing van onze sterfelijke lichamen staat vast. Van ons lichaam worden wij dus, met ons sterven, verlost en wij zien het nooit meer terug! Geen wederopstanding van het vlees (reïncarnatie) dus!
Israël had de keus tussen zegen en vloek. Tot die zegen behoorde ook een gezond lichaam, waarmee men minstens honderd jaar kon worden. Tijdens de prediking van het koninkrijk der hemelen, in de tijd van de Evangeliën en Handelingen, werden allen terstond gezond. Wij hebben die keus in deze tijd niet. Wij hebben te maken met een lichaam onder de vloek. Gelovigen worden niet per definitie honderd jaar en honderdjarigen zijn niet allen gelovig. De stelling dat ook in deze tijd een gelovige niet ziek behoeft te zijn, geldt daarom niet en dit wordt dagelijks bewezen door de overlijdensberichten. Straks, in de volgende eeuw, waarin het koninkrijk op de aarde gevestigd wordt, zal elke gelovige Israëliet van het dan gelovige volk weer minstens honderd jaar worden. Als we geen staat willen maken op de overweldigende rijkdom van genade die God nu voor ons heeft bereid, hoe zouden wij dan bovendien nog staat kunnen maken op dingen die er nu niet zijn?
Hoe werkt de Heilige Geest?
Het werk van de Heilige Geest in deze tijd betreft geestelijke dingen en leidt tot geestelijke zegen. De aarde en aardse dingen vormen geen doel. God ziet ons nu als 'gestorven' en Zijn Geest zal Zich daar niet mee bemoeien. Doelwit is nu ons leven dat verborgen is met Christus in God, ons nieuwe, geestelijke, wedergeboren leven. Hij zal het uit het Mijne nemen, dat kan dus nu alleen maar geestelijk zijn, want Hij is Geest. Het betekent ook: uit het Woord. Hoe belangrijk is het dan dat wij met het Woord omgaan, daar dagelijks in lezen, zodat het ons verkondigd kan worden? De Bijbel spreekt over dit proces als over eten: het Woord wordt vergeleken met voedsel, dat we eten, zodat het één wordt met ons lichaam, een natuurlijk proces. Het Woord eten is echter een geestelijk proces: het Woord lezen, horen, als wáár aannemen, dat is geloven, ter harte nemen, gehoorzamen. Voor dit proces hebben we de Heilige Geest ontvangen om ons te onderwijzen, de Persoon die er bij, er naast geroepen is om ons op te voeden.
Een voorbeeld hiervan is het opgroeien van Christus. Hij is gezonden tot Zijn volk. Daartoe is Hij geboren als mens en opgegroeid tot volwassenheid. Hoe is dat bij Hem gegaan? Lucas 2: "En het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem" (vs. 40). In vers 49b zegt Jezus, twaalf jaar oud: "Wist gij niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen Mijns Vaders?" Zo werd Hij vervuld met wijsheid, en toegerust voor Zijn taak. Zijn eerste optreden was in de woestijn, waarbij Hij beproefd werd op Zijn kennis van het Woord (!), van wat God gezegd had. Hij sprak niets of Hij moest het van de Vader gehoord hebben (zie o.a. Joh. 8:26-28 en 40 en 15:15). Hij week geen tittel of jota af van het Woord. Voor Hem was het Woord wet, Hij geloofde dat voor honderd procent. Hij was de Voleinder van het geloof. Hij sprak als de Zoon, Hij had het Zoonschap en nam als zodanig die plaats in. Wij hebben met onze wedergeboorte dat Zoonschap van Christus Zelf ontvangen (Efe. 1:5); die plaats - als het ware: Zóónplaats - mogen we innemen.
Hoe gaan we daarmee om? Volgen wij Zijn voorbeeld na met betrekking tot het Woord en met betrekking tot het geloven van alle Schrift? Zijn wij vanaf ons twaalfde jaar ook bezig geweest met de dingen van onze hemelse Vader? Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen, maar het is ook nooit te laat, zolang het nog kan.
Tenslotte
Als we de woorden uit de Bijbel niet aannemen, geloven, zoals het er staat, in het juiste verband, kan de Heilige Geest ons ook niet verder onderwijzen. We zijn overgeleverd aan onze eigen wijsheid ... Het leerproces stopt en we groeien niet meer. De Heilige Geest werkt niet buiten het Woord om.
De Heere Jezus sprak alleen de woorden van God, zoals Hij die gehoord had. Voor ons geloof geldt ook alleen het Woord van God. Alleen dán openen zich de bronnen van Gods wijsheid…
Als we deze weg gaan, zullen we ervaren: "Des HEREN vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen" (Ps. 25:14a).