Gnosis en gnostiek
In Christus "woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk" zegt de apostel Paulus in Kolossenzen 2:9. Dit sluit aan op wat hij eerder schreef in vers 3: De schatten van wijsheid en kennis zijn verborgen in Christus. Paulus gaat daarmee in tegen de leer der gnostiek, een valse filosofische leer.
Het woord 'gnostiek' komt van het Griekse gnosis: kennis. Hoe verleidend gaat de tegenstander te werk. Hij gebruikt een bijbels begrip om zijn eigen leer te propageren middels filosofische en wijsgerige leringen.
Enerzijds was daar de heidense wijsbegeerte die een verklaring van de werkelijkheid wil geven door en vanuit het menselijk verstand. In Athene heeft Paulus getwist met zogenoemde Epikureïsche en Stoïcijnse wijsgeren (Hand. 17:18).
Anderzijds was er de Joodse wijsbegeerte. Het Jodendom stond in die dagen sterk onder invloed van de Griekse wijsbegeerte, het zgn. hellinistische Jodendom. Men wilde trouw blijven aan de wet van Mozes, en tegelijkertijd diepere wijsheden in de wet ontdekken met behulp van ideeën uit de Griekse filosofie.
Filosofie of wijsbegeerte hoeft op zich niet verkeerd te zijn. Het gaat erom: wat beoog je ermee?
Kennis van God krijgen en tot een bepaalde volheid geraken met behulp van filosofie is onmogelijk. Ware kennis van God stoelt op de openbaring van Zijn Woord.
Daarom waarschuwt Paulus in vers 8: "Pas op, dat niemand u als buit meesleept (letterlijk: tot prooi maakt, gevangen neemt) door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus..."
De uitdrukking 'overlevering van de mensen' komt ook in Marcus 7 voor en wijst daar op de Joodse overlevering. 'Grondbeginselen' komt van het Griekse stoicheia en betekent van oorsprong: de (gerangschikte) letters van het alfabet: 'van a tot z'.
Van daaruit heeft het twee betekenissen:
- De elementen der wereld: vuur, water, aarde en lucht - principes van de wereld en
- Fundamentele instructie / basisonderwijs.
In deze betekenissen kan het gebruikt worden zowel voor de 'Griekse wijsheid' als de 'Joodse wijsheid'. Voor zover de inzettingen der wet behoren tot het basisonderwijs van Israël kunnen zij ook als 'grondginselen' (stoicheia) worden aangemerkt. Zie Galaten 4:3 en 9 (onmondig, kindschap - Israël onder de wet - tegenover zoonschap) en Kolossenzen 2:16-23.
Volheid van God
De leer waar Paulus voor waarschuwt, is niet bijbels en niet in overeenstemming met de heerlijkheid van Christus, "want in Hem (en dus niet in de filosofische leringen!) woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk." Alles wat God is en wat van Hem te kennen is, is niet belichaamd in wijsgerigheden, leringen, en dergelijke, maar in een Persoon. De Bijbel spreekt over de concrete (lichamelijke) openbaring van God in Christus: "Want het heeft de Vader behaagd in Hem woning te maken ..." (Kol. 1:19), of letterlijk: ´omdat al de volheid het goed gedunkt heeft in Hem te wonen´.
De ware volheid van God is niet te bereiken vanuit de mens, maar moet je gegeven worden van Godswege. En God heeft dat gegeven, blijkens de woorden van Paulus: "... en u bent volmaakt (beter: vervuld) in Hem, die het hoofd is van iedere overheid en macht" (Kol. 2:10). Letterlijk kun je vertalen: u bent vervulden in Hem. De gelovigen zijn reeds in een volmaakte positie gebracht door hun verbondenheid met (het één-zijn met) Christus. De ware 'kennis' concentreert zich op Christus en Zijn volbrachte werk. Alle ascetische oefeningen, zelfkastijding en alle zogenaamde wijsheid hebben tot gevolg dat men eigenwijs, trots en zelfgenoegzaam wordt (hs. 2:23).
De mens vindt langs die weg geen verlossing; integendeel, alleen het vlees, de oude zondige natuur van de mens, wordt erdoor bevredigd.
In wezen probeerden de gnostici, in het voorbijgaan aan genade en verzoening, langs de weg van eigen inspanning en wijsheid de hemel te bereiken of Gode welgevallig te zijn. Wat een rijke boodschap is het dan te vernemen, dat God de volheid gegeven heeft in Christus. Er hoeft niets meer te worden gedaan, dan alleen te aanvaarden wat God heeft bereid en dat is niet een beetje, zelfs niet veel, maar alles: de volheid!
Zoek de dingen die boven zijn
In Kolossenzen 2:12 staat dat gelovigen met Christus zijn opgewekt tot nieuw leven. Daar spreekt Paulus ook over in Efeziërs 2. Daar lezen we in 5 en 6 over wat God gedaan heeft. God heeft ons:
- met Christus levend gemaakt
- met Hem opgewekt
- met Hem in de hemelse gewesten gezet.
Het is dan ook logisch dat gelovigen de dingen zoeken die boven zijn, zoals Paulus in Kolossenzen 3 betoogt. Daar is Christus namelijk, de Bron, de Inhoud en het Doel van hun leven. Hij is daar gezeten ter rechterhand Gods, in de positie van de Allerhoogste. Die plaats, boven alle overheid en macht, is ook onze plaats geworden. Daar horen wij thuis, zodat de apostel vervolgt met: "Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn" (Kol. 3:2). Onze wandel is een hemelse wandel. Daarover schreef Paulus ook al in hoofdstuk 2:6 en 7. Deze verzen vormen de schakel tussen de theorie en de praktijk; tussen het onderwijs en de uitwerking daarvan in de praktijk; tussen leer en leven - die twee moeten in balans zijn!
"Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen (of: ontvangen)..." (hs. 2:6). Wij hebben niet een andere denkwijze of leer ontvangen, maar een Persoon. Christus staat voorop. Hij is de Kurios!
"... wandel in Hem ...". Dit wijst op een geestelijke instelling, waarbij we ons richten op de opgestane en verhoogde Heer. Wij mogen ons altijd bewust zijn, dat we met Hem (en met elkaar) verbonden zijn in één Lichaam, waarvan Hij het Hoofd is.
Zo'n hemelse wandel duidt eigenlijk op 2 dingen:
- Een wandel die zijn wortels heeft in de hemel zelf. Een wandel die verbonden is met de Levensbron, die in de hemel is en
- Een wandel die (daarom) gericht is op de hemelse dingen.
Niet alleen gericht op Hem die in de hemel is, maar ook op de toekomst die van Hem is, zoals Paulus getuigt in Filippenzen 1, vers 21: "Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst."
Belangrijk daarbij is te beseffen,
- dat je niet meer op aarde thuishoort, maar in de hemel (Fil. 3:20 en 21);
- dat je niet meer van de wereld bent, maar van Christus (Kol. 1:13);
- dat je levensader niet meer verbonden is met de aarde (wereld), maar met de hemel ("Geworteld (...) in Hem ...", Kol. 2:7) en
- dat je leven niet beheerst wordt door aardse, wereldse principes, maar door hemelse (Kol. 3:2).
Wij leven nu in een totaal andere levenssfeer: het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Dat koninkrijk is thans verborgen in de hemel. Daarom zoeken wij de dingen die boven zijn, zoals Paulus in Kolossenzen 3:3 verklaart: "Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God." Wat deze hemelse gezindheid in de praktijk betekent, wordt uitgelegd in vers 5 en volgende. De verandering van een aardse naar een hemelse gezindheid vloeit voort uit de eenwording met Christus in Zijn dood en opstanding: "... aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis (Gr. epignosis = volledige kennis) overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft" (Kol. 3: 9-10).
In Christus zijn we een nieuw mens geworden en als zodanig wassen wij door de Geest op tot de volkomenheid en zullen te zijner tijd in volmaaktheid geopenbaard worden.
Over die toekomst zegt Kolossenzen 3:4: "Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult u ook met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid."
Dat is dus het glorieuze uitzicht van Gods wonderbare heilshandelen met de Gemeente. Zonder enige twijfel of aarzeling bemoedigt de apostel de gelovigen. Zij zullen met Christus in heerlijkheid geopenbaard worden (beter: verschijnen). Dat ligt vast in Gods plan. Het is dus niet afhankelijk van ons, van wat wij doen of denken. We zeiden al eerder: die heerlijkheid hebben wij in Christus nu reeds ontvangen, maar zal eerst in de toekomst zichtbaar worden.
Wie met Christus gestorven is, is ook met Hem opgewekt en verhoogd in de hemel. En ... die zal straks ook met Hem delen in Zijn heerlijkheid!