Wij hoeven maar om ons heen te kijken om daar de verkeerde voorbeelden van te zien. Gestrande huwelijken die verbitterd eindigen in de rechtszaal. Mensen die het recht in eigen hand nemen. Kansloze jongeren die kiezen voor de criminaliteit. Wachtkamers vol mensen bij de psycholoog om hun jeugdtrauma's te verwerken. Berichten over zelfdoding in de krant. In al deze zaken is er sprake van dat mensen vinden dat hen onrecht aangedaan is en zij dit op één of andere manier gecompenseerd of opgelost willen zien. Laten wij eens kijken wat Prediker ons hierover leert.
Zelfs geen graf voor de oprechten (vers 10)
Prediker vervolgt zijn betoog in hoofdstuk 8 met een schrijnend voorbeeld, waarvan wij de betekenis in onze vertaling niet zo makkelijk kunnen achterhalen. In de HSV staat hier namelijk: "Evenzo heb ik gezien hoe de goddelozen begraven werden en ingingen, terwijl zij die oprecht gehandeld hadden, uit de heilige plaats moesten gaan en vergeten werden in de stad. Ook dat is vluchtig."
Wat waarschijnlijk met dit vers bedoeld wordt, is dat de goddelozen begraven werden in prachtige graven, zodat de herinnering aan hun bestaan bleef voortleven. Daarbij werden zij dicht bij de stad Jeruzalem ('de heilige plaats') begraven.
Zodoende werden zij als het ware geëerd met een eer die hen niet toekwam. Voor hen die oprecht hadden gehandeld in het leven, was echter geen eervolle begrafenis weggelegd. Zij kregen een anoniem graf, ver buiten de muren van de heilige stad. Zij kregen daardoor niet de eer die hen wel toekwam.
Wat deze illustratie aantoont is precies de realiteit die wij in de wereld ook tegen komen op allerlei gebied. Ik houd het maar even heel dicht bij mijn vakgebied.
Wanneer een crimineel ventje een lief oud dametje berooft, dan krijgt dat kereltje weliswaar een (milde) straf, maar tegelijkertijd ook professionele hulp en begeleiding aangeboden om zijn leven weer op de rails te krijgen. Het oude dametje daarentegen moet zelf haar hulp regelen en krijgt slechts zelden een vergoeding voor het leed haar aangedaan. Nu, wij kunnen niet anders stellen dan dat hier minstens sprake is van enige mate van onrechtvaardigheid. Natuurlijk vinden wij ook nog op vele andere vlakken in het leven onrecht terug. Een aantal maanden geleden overleed de partner van één van de juffen op de school van onze dochters. Mijn oudste dochter kon er niet over uit waarom dit juist bij die juf was gebeurd die zo ontzettend lief voor iedereen was. Zij vond dat niet eerlijk.
Onrecht, het treft dus velen van ons in het leven, bedoeld en onbedoeld. Het is moeilijk te bevatten voor ons. Toch zit er juist in het gegeven dat wij het niet kunnen bevatten ook iets heel moois dat zowel iets laat zien van onze oorspronkelijke bedoeling als onze uiteindelijke bestemming als mens. Adam was namelijk geschapen voor een goede wereld zonder onrecht. Daarnaast zijn wij in de laatste Adam, de tweede Mens, bestemd voor een volmaakte wereld vol van heerlijkheid waarin wij volledig tot het recht zullen komen waarnaar wij nu zo verlangen.
Het uiteindelijke lot van de goddelozen (vers 11-14)
Hoe loopt het nu met die goddelozen af ? Blijft het hen goed gaan in dit leven en komen zij uiteindelijk mooi weg met hun onrecht? Ik weet nog goed hoe groot de onthutsing bij sommige mensen was toen in 1985 bleek dat de nazi-beul Jozef Mengele was overleden zonder ooit gestraft te zijn voor de gruweldaden die hij als kamparts in Auschwitz had begaan en zijn latere werkzaamheden als illegaal abortusarts. Als jonge reformatorische knaap van 10 jaar oud had ik er toen wel een duidelijk antwoord op: "Branden zal hij, in de hel!" Goed, laten wij in deze kwestie maar het oordeel aan God, met name dan ten aanzien van hoe God Zijn oordeel zal uitvoeren. Wel kunnen wij nagaan wat de volgende verzen van Prediker 8 ons leren.
"Omdat het vonnis over een slechte daad niet snel geveld wordt, daarom blijft het hart van de mensenkinderen in hen vervuld van kwaaddoen." De betekenis van dit vers zouden wij op twee manieren kunnen opvatten. In de eerste plaats komen de goddelozen geregeld onder hun straf vandaan of komen met een milde straf weg. Feitelijk druist dit in tegen Gods bedoeling, zoals Hij die in de wet van Mozes heeft uitgewerkt door middel van toch vaak pittige straffen. Wellicht werd in de tijd van Prediker niet altijd goed recht gesproken. Wat overigens direct ook een aanklacht tegen Prediker zelf is, als koning van Israël. Ook in deze tijd is dit de realiteit van alle dag. Regelmatig maak ik mee dat jongeren pas een jaar na het plegen van hun delict gestraft worden en dat de strafmaat verlaagd wordt, omdat zij zolang in onzekerheid hebben moeten verkeren over hun veroordeling en eventuele strafmaat. En dan te bedenken dat bijvoorbeeld het oude vrouwtje met een levenslang trauma moet rond blijven lopen waar geen verlichting voor is! Natuurlijk zien wij ook dat soms de zwaarste criminelen wegkomen door bijvoorbeeld een vormfout. En wat te denken van al die mensen die -mijns inziens- gelegaliseerd hun ongeboren kind ombrengen door abortus provocatus. Nee, in de wereld wordt onrecht te vaak niet bestraft.
Een andere visie ten aanzien van dit vers is dat God lang wacht met zijn oordeel. Dit sluit ook goed aan bij wat in vers 12 staat: "Hoewel een zondaar honderdmaal kwaad doet, verlengen zijn dagen." De HSV vertaalt het laatste deel van deze frase met: "verlengt God zijn dagen." Het is de vraag of dit een juiste vertaling is. Veeleer moet wij hier denken aan een situatie waarin God juist minder of helemaal niet meer ingrijpt, waardoor de goddelozen verder leven ondanks hun slechte daden en rechtvaardigen vroeg sterven ondanks hun geloof. Dit niet ingrijpen van God zou dan te maken kunnen hebben met de veranderde houding van God ten opzichte van koning en volk na de door Salomo bedreven afgoderij rond zijn duizend vrouwen. In ieder geval is een dergelijke situatie vergelijkbaar met de situatie waarin wij nu ook leven. God grijpt ook in deze tijd niet merkbaar en zichtbaar in en werkt in het verborgene van het hart van de gelovige.
Het gevolg van het niet bestraft worden, is dat het hart van de mensenkinderen vervuld blijft van kwaad doen. Wie niet geremd en afgestraft wordt in het kwaad, blijft er mee door gaan. Zo is de mens van nature en dat leert de Bijbel ons ook: "De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij handelen verderfelijk, bedrijven gruwelijke daden; er is niemand die goed doet" (Ps. 14:1).
Ondanks deze situatie is er bij Prediker toch vertrouwen in Gods handelen zowel ten aanzien van de godvrezenden als de goddelozen: "Toch weet ik dat het goed zal gaan met hen die God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen. Maar de goddeloze zal het niet goed gaan en hij zal zijn dagen niet verlengen. Hij zal zijn als een schaduw, want Hij vreest niet voor Gods aangezicht" (Pred. 8:12b-13). Dit vertrouwen van Prediker kan ook weer op twee manieren opgevat worden. Wij zouden het kunnen betrekken op de nabije toekomst van de tijd van schrijven, waarin toch een moment komt dat God ingrijpt. Dit ingrijpen is dan zowel ten goede voor wie Hem vrezen als ten kwade voor de goddelozen. Maar wellicht kunnen wij dit vers beter zien in een dieper perspectief, namelijk dat van het leven van de toekomende eeuw. In Prediker 12:14 staat: "God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad." Tijdens dit leven hoeft niet van elke daad rekenschap afgelegd te worden. Zelfs onder de wet gebeurde dit niet. Pas in de opstanding zal een volledige afrekening plaats vinden, waar ook bijvoorbeeld Daniël over schrijft: "En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen" (Dan. 12:2).
Er zal dus eens recht gedaan worden door God. Tot het moment daar is, moeten wij echter leren leven met het onrecht in de wereld om ons heen. Dit is niet eenvoudig en vraagt veel van ons. Toch kunnen wij hier het één en ander over leren, onder andere uit Prediker 8, vers 14: "Er is iets vluchtigs dat op de aarde plaatsvindt: er zijn rechtvaardigen die het vergaat naar het werk van de goddelozen, en er zijn goddelozen die het vergaat naar het werk van de rechtvaardigen. Ik zag dat ook dit vluchtig is" (Pred. 8:14). De twee lessen die wij uit dit vers kunnen leren zijn de volgende. Ten eerste is het een feit dat er in de wereld sprake is van oneerlijke beloning. Dit staat als een paal boven water. De wereld wil ons vaak anders doen leren zien, maar de schijn die ons hierin voorgespiegeld wordt, bedriegt. Onrecht wordt met regelmaat beloond, en rechtvaardigheid met regelmaat bestraft. Ook, misschien juist wel, gelovigen ondervinden hier hinder van. Dit moeten wij gewoonweg leren accepteren. Ten tweede moet ten aanzien van dit onrecht wel opgemerkt worden dat dit vluchtig is; het is ijdelheid, het is van voorbijgaande aard. De toekomstige wereld onder Christus' regering zal dit onrecht niet kennen. Daar zal juist het recht heersen. Of zoals ten aanzien van het hemels Jeruzalem geschreven staat: "Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet" (Opb. 22:14-15).
Accepteer het leven, het duurt maar even (vers 15-17)
Wanneer wij de laatste drie verzen van Prediker 8 lezen, dan vinden wij ook daarin nog twee wijze lessen die ons kunnen helpen om met het onrecht in de wereld om te gaan.
Allereerst lezen wij in vers 15 het volgende: "Daarom prees ik de blijdschap, omdat de mens niets beters heeft onder zon dan te eten, te drinken en zich te verblijden. Dat zal hem immers vergezellen bij zijn zwoegen, de dagen van zijn leven die God hem geeft onder de zon." Dit vers zo te lezen midden in een gedeelte dat ons toch enigszins in mineur brengt, is verrassend. Wij zouden toch eerder verwachten dat God ons oproept om te strijden tegen het onrecht en op te komen voor de zwakkeren. Dit is immers ook wat wij terug zien bij vele gelovigen georganiseerd in allerlei organisaties die juist met het doel hiertoe zijn opgericht. Nu, het is absoluut niet verkeerd om goed te doen, maar dan wel vanuit de juiste balans zoals in Romeinen 12 ook geleerd wordt: "Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen. Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen. Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede" (Rom. 12:17-21).
Dit leven vanuit vrede, zoals in Romeinen 12 weerspiegeld wordt, begint echter in het klein, dicht bij huis. Wie het gelijk groot wil zien en groot wil doen, zal komen te struikelen. Zoals die vrouw met jeugdtrauma's die zichzelf wilde bewijzen in het geven van liefde binnen een liefdadigheidsinstelling, maar tegelijkertijd verbitterd door het leven ging vanwege alle teleurstellingen en onrecht die zij onderweg in haar leven is tegenkwam. Leer eerst genieten van de kleine dingen: eten, drinken en je verblijden samen met hen die je dierbaar zijn. Of zoals wij later in Prediker 9 nog zullen lezen: "Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt, al de dagen van uw vluchtige leven die Hij u gegeven heeft onder de zon, al uw vluchtige dagen. Want dit is uw deel in het leven en bij uw zwoegen waarmee u zwoegt onder de zon."
Ook ik als persoon heb al heel wat teleurstellingen in mijn leven moeten verwerken en verwachtingen bij moeten stellen. De neiging in dat soort situaties is dat je verzuurd, verbitterd en verhard raakt en daardoor weliswaar niet meer door leed geraakt wordt, maar dan ook niet meer van het goede kunt genieten dat het leven ook te bieden heeft. Ik wil u een klein voorbeeldje geven van hoe ik genieten hebben mogen leren ervaren in mijn leven. Zoals sommigen van u weten ben ik enigszins een fietsfanaat. Deze zomer was één van mijn meest heroïsche tochten de klim naar de Grossglocknergletsjer in Oostenrijk. De omgeving in combinatie met het gevecht tegen de steilte van de berg en de ijle lucht was overweldigend en heftig. Kortom, een geweldige ervaring. Was dit ook mijn mooiste fietstocht van deze zomer? Nee, dat was het niet. Veruit mijn mooiste fietstocht was samen met mijn jongste dochter op een prachtige zondag eind september in een slakkengang langs de Wijde Aa. Onderweg samen op een bankje langs het water zitten en over van alles en nog wat kletsen en meegenomen stroopwafels eten. En dan daarna thuis komen en met het hele gezin samen in een ontspannen sfeer heerlijk avondeten met een goed glas wijn erbij. Dat is wat Prediker hier bedoelt als hij het heeft over eten, drinken en verblijden. Ja en natuurlijk gaat ook dat voorbij, maar tegelijkertijd is de voorbijgaande aard van deze mooie dingen hier op aarde ook op zichzelf genomen voorbijgaand. Eens zullen namelijk alle hemelse glimpen die wij in dit leven mochten opvangen en ervaren tot in het onmetelijke in omvang en duur terug keren als wij in de hemel opgenomen worden in Gods huisgezin. Dat is dan ook waarom wij beter onze teleurstellingen achter ons kunnen laten, maar tegelijkertijd de mooie herinneringen behoren te koesteren, omdat dit ook de realiteit van het hemelse leven zal zijn.
Naast deze belangrijke les, leert Prediker ons er nog één, na een belangrijk intermezzo in vers 16, waar wij eerst nog kort bij stil staan: "Toen ik mij met heel mijn hart erop toelegde wijsheid te kennen en de bezigheid te zien die op aarde plaatsvindt, dat men zelfs overdag of 's nachts de slaap niet met zijn ogen ziet…" Wat Prediker ons hier leert is dat het leren kennen van wijsheid niet iets is wat van zelf komt. Het is het doorvorsen en overpeinzen van zaken en gedachten, wat soms het hele leven in beslag kan. Dit is iets wat wij in deze tijd niet meer gewend zijn. Wij leven vluchtig en van de ene informatiestroom naar de andere zonder dat wij soms de tijd en moeite nemen om alles goed tot ons door te laten dringen. Misschien, en dat is dan een nevenles die wij hieruit kunnen leren, zouden wij soms meer de doppen uit onze oren moeten halen en de beeldschermen en telefoons uit moeten zetten en de eenzaamheid opzoeken om gewoon eens helemaal stil en rustig te worden. Wij zullen dan niet alleen heel veel meer in de wereld om ons heen gaan ontdekken, maar ook het op eerdere momenten tot ons genomen Woord van God zal in ons wortelen en zich aan ons openbaren.
Vanuit dit intermezzo in vers 16 komt Prediker vervolgens in vers 17 tot onze tweede wijze les: "…toen zag ik al het werk van God, dat de mens niet kan ontdekken, het werk dat onder de zon plaatsvindt. Hoezeer de mens zwoegt bij het zoeken, hij zal het niet ontdekken. Zelfs als de wijze zegt het te weten, zal hij het toch niet kunnen ontdekken." Het zoeken naar wijsheid en antwoorden op vragen is een goede zaak. Wij moeten echter wel beseffen dat wij op een heleboel vragen geen antwoord zullen krijgen hier op aarde. Veel van Gods scheppingswerk en zijn bedoelingen hiermee zijn en blijven vooralsnog verborgen in God Zelf. Wanneer wij het besef van onze eigen beperktheid niet erkennen en accepteren, lopen wij het gevaar tot verkeerde conclusies te komen. Zoals de wijze die het zegt te weten, maar het toch niet kan ontdekken. Hij houdt zichzelf voor de gek. Deze wijzen waren er in de tijd van Prediker, en ook nu nog. Denk aan de Darwinisten. Hun theorie rammelt aan alle kanten en staat bol van de vooronderstellingen die vaak binnen een tijdsbestek van minder dan decennia alweer achterhaald blijken te zijn. Toch blijven zij bij hun 'eigenwijsheid' die ook nog eens over het hele westerse denken uitgegoten wordt tot aan indoctrinatie binnen (zelfs 'christelijke') scholen. Ondertussen zijn zij en hen die zij meeslepen op dood spoor beland. Het Darwinisme is typisch een voorbeeld van de mens die antwoorden wil op vragen waar wij op dit moment nog geen antwoord op krijgen.
Het is belangrijk dat wij beseffen dat wij niet alles kunnen en hoeven weten en verklaren en dat ook accepteren. Als wij dit doen, dan vinden wij rust en is er juist ook ruimte om over die zaken na te denken die God ons wel geopenbaard heeft om zowel kennis van te nemen als van te genieten. Dat alles doende vanuit de wetenschap van 1 Korinthiërs 13:12-13: "Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen zoals ik zelf gekend ben. En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde."