Getal 1
Het getal 1 is het begin van alle getallen, ja zelfs het begin van alle dingen als we dit getal ook zien als een beeld van God. De Bijbel zegt dat God Eén is (Gal. 3:20, 1 Tim. 2:5). “Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God” (Jes. 44:6). “Ik ben God en niemand anders” (Jes. 45:22), en: “dat Ik God ben en niemand anders. Ik ben God, en er is er geen als Ik, Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn” (Jes. 46:9, 10).
Bekend is de Joodse ´geloofsbelijdenis´ (Shema Jisraëel) uit Deuteronomium 6:4 “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één”. In het Shema wordt de eenheid en uniciteit van God uitgedrukt en bevestigd. Het opzeggen van het Shema wordt twee keer per dag gedaan.
De eerste letter van het Hebreeuwse alfabeth is de aleph met als getalswaarde: 1.
God is de Ene, de Unieke en ook de Eerste. De ´1´ staat dan ook voor de eerste, het begin, het hoofd. Dat vinden we nog terug in woorden als ´first´ (Engels voor eerste), het Duitse Fürst en daarmee verwant ons woord ´vorst´.
Getal 10
Een veelvoud van 1 is: 10. Dit getal staat volgens Bullinger (in zijn boek Number in Scripture) voor de perfectie van de Goddelijke orde. Het sluit de eerste serie van getallen af (1-10) en vormt tegelijkertijd het begin van een nieuwe reeks. Deze eerste tien getallen zijn representatief voor het gehele numerieke systeem en dient als basis voor het rekenen met 'decimalen' of 'tientallen'. Het getal tien wordt in het Hebreeuwse alfabet weergegeven door de jod (Grieks: jota). Het is de kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet. Het woord jod wordt geschreven met de letters jod (10), waw (6) en daleth (4) en heeft dus als getalswaarde: 20. Dit is de cijferwaarde van de volgende letter in het alfabet, de kaf. De jod is dus de opmaat naar de kaf. Dit is wel aardig, vooral als we bedenken, dat beide woorden dezelfde betekenis hebben:
Jod = hand (in rust)
Kaf = hand (in beweging)
Gezien in het licht van het alfabet gaat de jod (hand in rust) dus over in de kaf (hand in beweging). Het woord ´kaf´ bestaat overigens uit de letters kaf (20) en pee (80); samen dus: 100 (= 10 x 10).
Overigens kennen wij het woord jod in onze taal als jat. Dit komt van het Jiddisch.
'Jatten' staat voor 'handen' en als werkwoord betekent het: iets wegnemen, stelen.
Bekend zijn de Tien Woorden, in de volksmond de Tien Geboden, waarin een samenvatting van Gods wil voor Zijn volk is neergelegd.
Nadat de tien plagen ten einde waren en Israël bevrijd was, kwam het volk terecht in de woestijn bij de berg Sinaï. Daar openbaarde God Zich aan hen en sloot het verbond met Israël. Lazen we eerst dat God al Zijn plagen (10) moest zenden om het volk te verlossen (Exod. 9:14), nu lezen we in Exodus 20: "Toen sprak God al deze woorden ...". En dat blijken dan de tien woorden te zijn.
Genesis 1 spreekt over het werk van God in de zes dagen. In dat gedeelte lezen we tien keer: "En God zei ...". De psalmist zegt later: "Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er" (Ps. 33:9). Zo liggen de woorden van God ten grondslag aan Zijn werk om hemel en aarde te formeren tot een woonplaats voor de mens.
Uit de mensheid, die Hij naderhand in volkeren verdeelde, koos God één volk uit om Zijn eigen volk te zijn: Israël. Met dat volk sloot Hij een verbond (Exod. 19) en gaf hen de "tien woorden", die ten grondslag liggen aan Zijn werk met en door het volk Israël. Mozes zegt later: "Hij maakte u Zijn verbond bekend, dat Hij u beval te doen, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen" (Deut. 4:13).
De tien woorden - ook wel 'decaloog' genoemd, van het Griekse deka (= 10) en logos (= woord) - zijn verdeeld in twee keer vijf. De eerste vijf woorden houden verband met het dienen van God; de tweede serie van vijf gaat over de verhouding tot de naaste.
Het is interessant te lezen wat er staat in Mattheüs 22, waar een wetgeleerde vraagt wat het grote gebod in de wet is. De Heere Jezus antwoordt dan: "U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten" (vs. 37-40).
Het motto van de tien woorden is dus overduidelijk: liefde! Liefde tot God en de naaste. Ten diepste is dat hetzelfde, want God heeft Zich de Naaste van de Israëlieten betoond in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Vandaar dat deze twee geboden feitelijk aan elkaar gelijk zijn.
Mozes heeft de twee stenen tafelen opgeborgen in de ark (Deut. 10:5). Ook hierin is een geweldig type neergelegd van de persoon van Christus. In Psalm 40:8 en 9 spreekt David profetisch van de Messias en zegt: "Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste".
Christus is gekomen om op volmaakte wijze God te dienen als mens op aarde. "... geboren uit een vrouw, geboren onder de wet ..." (Gal. 4:4). In Zijn leven en sterven heeft Hij de wet vervuld (vgl. Matt. 5:17 en 18; Gal. 3:13). Hij heeft voldaan aan de volmaakte wil van God en Zichzelf gegeven als een losprijs voor velen. Hij is de volmaakte Middelaar tussen God en mensen, en het werk van God is door Hem volbracht en zal door Hem worden voleindigd!
Getal 100
Dit getal staat in verbinding met de 1 en de 10 en wijst op de zegen, die de gehoorzaamheid aan God en Zijn wil uitwerkt. Daarom heeft 100 ook te maken met: ingaan in het Koninkrijk, vrucht dragen, de erfenis ontvangen, etc.
1 Gods wezen geloof 10 Gods wil gehoorzaamheid 100 Gods Woord zegen
* De poort van de Tabernakel was twintig ellen lang en vijf ellen breed, dat is honderd vierkante el. Het gordijn dat de poort afsloot was veelkleurig: blauw, purper, scharlaken, wit (dezelfde kleuren als in de kleding van de hogepriester (vgl. Exod. 28). Wij mogen hierin een type zien van Christus. Hij is immers de "Erfgenaam van alle dingen" (Hebr. 1). Dat wil zeggen, de Heere Jezus is:
de Zoon van God → blauw de Zoon van Adam (= des mensen) → scharlaken de Zoon van David → purper de Zoon van Abraham → wit
* Abraham was honderd jaar oud toen hij de door God beloofde zoon ontving: Izak. Door hem zou men van zijn nageslacht spreken. Christus is het ware zaad van Abraham (vgl. Gal. 3:16). Hij is dan ook de Erfgenaam van het beloofde land, waarin Zijn volk zal wonen; het zal erfdeel hebben in het Koninkrijk.
* In Jesaja 65 wordt gesproken over het komende Vrederijk. Daarin zal Christus op rechtvaardige wijze regeren. In vers 20 lezen wij: "... want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden". De zondaar (die niet in het Koninkrijk thuishoort, denk aan Matt. 22:12!) die zich niet bekeert, zal niet ouder worden dan honderd jaar (dat is in die tijd jong!), want 'voorbij de 100 ligt het Koninkrijk en de zegen daarvan' ...
* In het Evangelie lezen wij van de herder die honderd schapen had. Als daar één van kwijtraakt, gaat de herder op zoek. Die ene hoort erbij in het Koninkrijk, niet één zal achterblijven!
* In Lukas 8 spreekt de Heere een gelijkenis van de zaaier uit. Vers 8 zegt: “En een ander deel viel in de goede aarde en toen het opgegroeid was, bracht het honderdvoudige vrucht voort. Toen Hij dit gezegd had, riep Hij: Wie oren heeft om te horen, laat hij horen”.
De verklaring vinden we in vers 15: “En waar het zaad in de goede aarde valt, dat zijn zij die het Woord horen, het in een oprecht en goed hart vasthouden, en in volharding vruchten voortbrengen”.
Qoph
De qoph ( q ) is de 19e letter in het Hebreeuwse alfabet met als getalswaarde: 100. De betekenis van het woord ´qoph´ is: oog van de naald. Dat doet ons denken aan de geschiedenis in het Evangelie over de rijke jongeling, zie Marcus 10:17 e.v.
Deze jongeling sterft hier, om zo te zeggen, op honderdjarige leeftijd! Waarom? Hij wilde het eeuwige leven beërven, maar liet niet alles achter zich. Hij wilde - kennelijk - wel veel, maar niet alles verliezen ...
We lezen dan, dat de Heere Jezus zegt: "Kinderen, hoe moeilijk is het dat zij die op rijkdommen vertrouwen, het Koninkrijk van God binnengaan! Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat. En zij stonden nog meer versteld en zeiden tegen elkaar: Wie kan dan zalig worden? Maar Jezus keek hen aan en zei: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk " (vs. 24-27). Het mag duidelijk zijn, dat met de 'rijke' bedoeld wordt: degene die niet alles wil loslaten om Jezus' wil, maar het zelf wil behouden.
Wij moeten deze woorden zien in de context, tegen de achtergrond van het komende Koninkrijk! 'Zalig worden' is: het eeuwige leven beërven, oftewel: ingaan in het Koninkrijk.
Dat kan alleen maar langs de weg, die God Zelf heeft geopenbaard: de weg van geloof: volkomen overgave aan de Zoon van God, de Verlosser! Langs de weg van het geloof wordt het onmogelijke mogelijk!
Ook getalsmatig is dat de boodschap. Het Griekse 'kamèlon' is net als ons woord 'kameel' verwant met het Hebreeuwse 'gimel'. En de 'gimel' is de derde letter van het Hebreeuwse alfabet, met als getalswaarde: 3. En de letter 'qoph' heeft dus als getalswaarde: 100!
Welnu: de drie kan niet door de honderd, oftewel, 100:3 levert geen heel getal op.
Ingaan in het Koninkrijk is niet een kwestie van optellen en aftrekken, maar van verliezen en dan zalig worden, of: verliezen en dan ingaan. Om het Koninkrijk van God binnen te gaan moet een mens opnieuw geboren worden (vgl. Joh. 3), want "vlees en bloed kunnen het Koninkrijk van Gods niet beërven" (1 Kor. 15:50).
De boodschap van wedergeboorte wordt in de gehele Bijbel verkondigd en in de hele schepping geïllustreerd; het oude verdwijnt, het nieuwe wordt zichtbaar: LEVEN is leven uit de dood!
Denk ook aan de woorden van de Heere Jezus in Mattheüs 7:13 en 14: “Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden”.
Er is slechts één weg om de zaligheid te ontvangen en de zegen te beërven: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6). In de praktijk betekent dat: “En al wie huizen of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers zal verlaten hebben omwille van Mijn Naam, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven” (Matt. 19:29).
Terwijl Abraham op 100-jarige leeftijd nieuw leven ontving in zijn nageslacht, de beloofde zoon, plukte Izak in het land Gera de vruchten van Gods zegen: “Izak zaaide in dat land en oogstte in dat jaar het honderdvoudige, want de HEERE zegende hem” (Gen. 26:12).
In de toekomende eeuw (Gr. aioon), die aanbreekt bij de wederkomst van Christus, zal de wereld de hemelse heerschappij gaan beleven en de zegen van Gods verlossingswerk zichtbaar worden in vrede en voorspoed. Al Gods beloften worden dan vervuld, voor de volle honderd procent!