Achab was koning van het noordelijke rijk Israël. Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, erger dan allen die voor hem geweest waren. Het ernstigste was dat hij in de zonden wandelde van Jerobeam. Deze koning stelt zijn bewind over het noordelijk rijk veilig met een eigen afgodische offerdienst voor het volk. Achab gaat zelfs zover dat hij een heiligdom bouwt voor Baäl. Ook richt hij een gewijde paal op. Zo’n gewijde paal was niets anders dan een fallussymbool wat het perverse karakter van deze afgodendienst laat zien. Daarbij neemt de afvallige koning ook nog eens een dochter van Etbaäl, Izebel genaamd, tot vrouw.
Verleiding
Etbaäl betekent: Baäl is met hem. Achab zoekt het duidelijk in de verkeerde richting. Hij krenkt de HERE verschrikkelijk met zijn verleidelijke afgodendienst en zijn huwelijk met een goddeloze vrouw. Volgens Openbaring 2:20 was Izebel een echte verleidster: “Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te eten.” Iemand verleiden tot het kwade ziet de Bijbel als een ernstig vergrijp. We kunnen dit opmaken uit Matteüs 18:6. Daar waarschuwt de HERE Jezus met name tegen het verleiden van kinderen: “Maar een ieder, die een dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.” Verder zullen mensen die zich laten verleiden, op hun beurt ook anderen verleiden. Daardoor verspreidt het kwaad zich als een besmettelijke ziekte. De levens van Achab en Izebel zijn hiervan duidelijke voorbeelden. “Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger komen; zij verleiden en worden verleid.” (2 Tim. 3:13)
Toegesloten hemel
De profeet Elia komt met een zeer onpopulaire boodschap bij Achab. Er zal geen dauw of regen meer komen dan op zijn woord. Dauw en regen was een zegen van God, een teken van Gods welgevallen over het volk. Het uitblijven van deze zegen gebruikt de HERE vaak als tuchtiging. Hij waarschuwde hiervoor al, voordat Israël zelfs maar een voet in het beloofde land zette: “Neemt u ervoor in acht, dat uw hart zich niet laat verlokken, zodat gij afwijkt, andere goden dient en u voor hen nederbuigt. Dan zou de toorn des HEREN tegen u ontbranden en Hij zou de hemel toesluiten, zodat er geen regen komt, de bodem zijn opbrengst niet geeft en gij weldra te gronde gaat in het goede land, dat de HERE u geven zal.” (Deut. 11:16 en 17) Andere voorbeelden staan in Amos 4:7 en 8 en Jeremia 3:3. In Zacharia 14:17 en 18 lezen we dat de HERE in het duizendjarig vrederijk ook dit middel zal aanwenden. Hij zal de volken, die Hem niet te Jeruzalem komen eren, tuchtigen met een regenloze tijd. In Openbaring 11:6 krijgen de twee getuigen de macht om de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt. Mede op grond van dit gedeelte, geloven velen dat Elia een van de twee getuigen zal zijn, die in de eindtijd optreden. (Openb. 11:3)
Elia moet zich tegen Achab beschermen. Hij krijgt de opdracht zich te verbergen bij de beek Krith in het oosten. Daar, juist daar op die door de HERE aangewezen onherbergzame, woeste plaats zal hij door Hem verzorgd worden. Door inschakeling van raven krijgt hij voedsel en mag hij drinken uit de beek. Vluchten naar de woestijn, waar de HERE voorziet in voedsel en water, komen we vaker in de Schrift tegen. Bijvoorbeeld Israëls' vlucht uit Egypte. Ook de toekomstige vlucht van Israël. Door de kloof in de Olijfberg ontsnappen zij naar de woestijn, eveneens naar het oosten, (Zach. 14:4 en 5). Ook daar zal de HERE in hun behoeften voorzien. Zoals Hij eens het manna en de kwakkels zond. Ze zullen daar ook drinken van het water, het Levende water, door de HERE gegeven.
Een gelovige weduwe
Na verloop van tijd droogt ook de beek Krith op. Echter, de HERE heeft al voorzien in een weduwe in Sarfath, die hem zal verzorgen. Sarfath lag in Fenicië, een heidens gebied. Het is frappant dat Elia juist naar een heidense weduwe is gezonden. Er zijn in Israël toch ook genoeg weduwen? De HERE Jezus verwijst in Lucas 4 waarschijnlijk ook naar deze gebeurtenis. Hij vindt in Nazareth, de plaats waar Hij is opgegroeid, geen gehoor. Geen profeet is immers geliefd in zijn vaderstad. Dat is de reden waarom Elia niet naar Israël, maar naar de heidenen is gezonden. De heidense weduwe ontvangt de zegen in plaats van Israël. Net als Naäman de Syriër in de tijd van Elisa. Deze geneest van zijn melaatsheid, terwijl er in Israël vele melaatsen waren. De HERE heeft Zijn volk bijzonder lief, maar niet exclusief van de rest van de mensheid. Als Hij zijn plan met Israël niet rechtstreeks ten uitvoer kan brengen, dan doet hij het via een omweg. Hij zet dan heidenen in, die daarmee ook de zegen wegdragen. Dit is wat Joden niet kunnen accepteren. Zij voelen zich als kinderen van Abraham superieur. Hoogmoedig werpen ze Jezus de stad uit en trachten Hem te vermoorden, (Luc. 4:29). Ook de apostel Paulus krijgt met deze houding van joodse leiders te maken. Hij geeft in Jeruzalem zijn getuigenis: “En Hij zeide tot mij: Ga heen, want Ik zal u uitzenden, ver weg, naar de heidenen. Zij hoorden hem aan tot dit woord toe; maar toen verhieven zij hun stem en riepen: Weg van de aarde met zo iemand: want hij behoort niet te blijven leven!” (Hand. 22:21 en 22)
Een andere houding zien we bij de weduwe van Sarfath. Zij toont zich nederig, bereid om Elia dienstbaar te zijn. Ze geeft hem te drinken. Deze situatie doet denken aan het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw. Ook zij toont zich nederig en bereid als de HERE haar om water vraagt. Zij staat open om het levende water wat Hij haar aanbiedt te ontvangen. De weduwe van Sarfath blijkt te geloven in de God van Israël. Ze zegt: “zo waar de HERE, Uw God leeft.” (1 Kon. 17:12) Wat een machtig getuigenis van deze heidense vrouw, die van nature geen deel had aan Israëls God! De HERE beantwoordt haar geloof vanuit Zijn genade. Hij heeft zich juist om haar en haar zoon bekommerd en daarvoor Elia, de man Gods, naar haar gestuurd. De arme weduwe is bereid alles te geven wat ze heeft! Daarmee ontvangt zij uit de hand van de levende God haar leven en dat van haar zoon terug. Zij mag al iets proeven van de wetten van het Koninkrijk dat de God van Israël eens op aarde zal vestigen. Zij geeft alles en daarom ontvangt zij alles. “Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden.” (Luc. 6:38)
Karmelgericht
In 1 Koningen 18 lezen we de bekende geschiedenis. Daar daagt Elia de profeten van Baäl uit om hun valse god over hen te laten zegevieren. Elia wordt opgeroepen om zich aan Achab te vertonen want de HERE wil regen geven. De situatie in Israël is zeer verontrustend. Er heerst al zo’n drie jaren achtereen droogte. Achab probeert in vers 17 de schuld hiervan in Elia's schoenen te schuiven. Een typische houding voor iemand die weigert zich aan de HERE te onderwerpen. Ondanks dat is de tijd van tuchtiging voorbij. De HERE is trouw aan Zijn verbond. Hij is er echt niet op uit om Zijn volk uit te roeien. Hij tuchtigt die Hij liefheeft (Hebr. 12:6).
Elia is gehoorzaam en moedig. Hij doet wat de HERE hem opdraagt. Dan wordt het volk Israël samengeroepen op de Karmel en hen nog eens duidelijk maakt wie er werkelijk God is. De Baäl wordt volkomen belachelijk gemaakt (tentoongesteld en gezegevierd, zie Kol. 2:15) en de Baälprofeten worden afgeslacht. Het is een geweldige overwinning voor de HERE.
Elia toont zich deze gehele geschiedenis door een voorbeeldige profeet. Hij vertrouwt volledig op het ingrijpen van de HERE en legt een onverwoestbaar geloof aan de dag. Dit blijkt bijvoorbeeld uit 1 Koningen 18: 41. Daar waarschuwt Elia Achab voor de stortregen die ophanden is, terwijl er nog geen wolkje aan de lucht is. Elia vertrouwt op Gods Woord. Het volk heeft zich immers bekeerd en nu zal de HERE op Zijn belofte de droogte laten beëindigen. "Indien gij nu aandachtig luistert naar de geboden, die ik u heden opleg, zodat gij de HERE, uw God, liefhebt en Hem dient met uw ganse hart en uw ganse ziel, dan zal Ik de regen voor uw land op zijn tijd geven, de vroege en de late regen, zodat gij uw koren en uw most en uw olie kunt inzamelen." (Deut. 11:13 en 14) Elia bidt vasthoudend tot zeven keer toe. Het is alsof hij een geestelijke barrière moet doorbreken voordat zijn gebed beantwoord kan worden. Bidden heeft het karakter van een geestelijke strijd, (zie voor een ander voorbeeld Exodus 17). Jakobus haalt het schoolvoorbeeld van Elia’s gebed aan in zijn brief. "Het gebed van de rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt." (Jak 5:16) Dan begint het te stortregenen. In de kracht van de HERE snelt Elia voor de wagen van Achab uit.
{evt. Foto Atago Nieuwzeeland, regenwolk} Wordt vervolgd. U kunt deel 2 lezen op Amen internetsite.
DEEL 2: Op de vlucht - Een mens zoals wij - Liefdevol en geduldig - Niet door kracht of geweld - Nieuwe taak
Dit is deel 2 van het artikel ‘Elia, de man Gods’, dat in AMEN 38 verschijnt.
In de vorige aflevering hebben we gezien hoe de HERE Zijn volk Israël tuchtigt wegens hun afgodendienst. Ook hoe Elia in de naam van God op een geweldige wijze zegeviert over de Baäl en zijn profeten. In deze aflevering ontmoeten we een andere kant van Elia. Hij blijkt een mens te zijn zoals wij.
Op de vlucht
Ineens zien we een raadselachtige verandering in de levenshouding van de onkreukbare profeet Elia. Een ordinaire bedreiging van Izebel is genoeg om Elia op de vlucht te doen slaan. De afgodische koningin stuurt een boodschapper. Ze laat Elia weten dat ze Hem binnen vierentwintig uur uit de weg zal ruimen. Elia heeft niet eens in de gaten dat het slechts een bedreiging is en niets meer. Izebel had immers in plaats van de boodschapper ook meteen een huurmoordenaar kunnen sturen. Ze weet echter dat ze Elia in wezen niets kan doen. Elia staat onder Gods bescherming. “Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser.” (Ps. 91:4) De strijd tussen de duistere machten die Izebel aanbidt en de God van Elia is immers al beslecht op de Karmel. Ook wij mogen weten dat de boze niet meer kan dan ons bedreigen. Hij is verslagen en wij hebben in Christus een bijzondere positie. “Boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.” (Efe. 1:21)
Een mens zoals wij
Wat is toch de reden achter deze ommezwaai in de houding van Elia? Er zijn heel wat uitleggers van de Bijbel geweest die hiervoor een verklaring zochten. Toch is de reactie van Elia bepaald niet mensvreemd. Ja, Elia was een mens zoals wij, met ups en downs in zijn geloofsleven. Daarbij kwamen zijn hooggespannen verwachtingen niet uit. Gods ingrijpen op de Karmel heeft hem daar niet bovenuitgetild. Elia is zwaar teleurgesteld. Als hij in 1 Koningen 19 de HERE ontmoet op de berg Horeb, doet hij uitgebreid zijn beklag. De bron van alle kwaad, Izebel zit nog steeds in het zadel en Achab heeft zich ook niet bekeerd. Het is absoluut niet uitgelopen op de heilstijd waarover de profeten zo vaak profeteerden.
Elia vlucht naar Berseba in Juda. Daar is hij buiten het bereik van Achab, die koning was van het Noordelijk rijk Israël. Hij trekt een dagreis de woestijn in om daar te sterven. Het is allemaal te veel voor hem geweest en hij valt in een diepe depressie. “Het is genoeg! Neem nu HERE mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen." (1 Kon. 19:4) Elia valt zeker als profeet toch wel een beetje tegen, vindt u niet? Neigt u er ook naar om neer te kijken op die grote profeet, liggend onder die struik in de woestijn? Het is toch zo? Van nature hebben we het niet zo op onze medegelovigen die het er bij laten zitten. Toch roept Gods Woord ons op om geduld te hebben. “Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen.” (1 Tess. 5:14) We zijn immers allen kwetsbare mensen. De omstandigheden kunnen ons allen te zwaar worden.
Liefdevol en geduldig
Hoe is de reactie van de HERE op het gedrag van Elia? Spreekt Hij hem vermanend toe vanuit de hemel? Betekent dit het einde van de carrière van een der grootste profeten? Zijn ontslag? Nee, we zien iets heel anders. De HERE kent hem en ons. Hij weet hoe we psychisch in elkaar zitten en hoe kwetsbaar we zijn. Hij weet hoe gemakkelijk we denken dat we Gods wegen doorgronden en hoe gemakkelijk we daarom teleurgesteld raken. Hij dooft de walmende vlaspit niet uit. Hij komt tot Zijn doel, ook als wij het dreigen op te geven. Kijk eens hoe liefdevol en geduldig de HERE handelt. Door Zijn engel komt Hij naar Elia toe, op zijn niveau. Is dit geen prachtige vooruitwijzing naar Christus? Die de hemelse heerlijkheid verliet en naar ons toe kwam in onze lage staat? De Engel raakt Elia aan en voorziet hem van voedsel en water. We mogen geestelijke lessen leren uit deze situatie van Elia. Hoewel we de zaak ook weer niet te veel moeten vergeestelijken. Iemand die behoorlijk depressief is heeft de neiging om niet te eten. Daardoor gaat hij zich nog beroerder voelen. Elia moest gewoon eten tot zich nemen omdat zijn lichaam dringend voedingsstoffen nodig had. In de woestijn kom je zonder water ook niet ver. “De reis zou voor u te ver zijn.” (1 Kon. 19:7) Toch geven deze liefdegaven van de HERE aan Elia bovennatuurlijke kracht. Hij loopt namelijk op de kracht van die spijs veertig dagen en nachten door. Tot hij bij het gebergte Horeb, de berg Gods is. Dit is een afstand van een kleine 300 km hemelsbreed. Het was een bijzondere, een hemelse maaltijd. Wat zien we hierin een prachtig beeld! Elia overbrugt de afstand vanuit zijn hopeloze staat tot de ontmoeting met God, met het brood en het water. Beiden, brood en water wijzen op de Here Jezus Christus. Hij is het Brood des Levens en het Levende Water (Joh. 6:35): “Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.” Wie Hem gezien heeft, heeft de Vader gezien. Hij is dé weg van onze hopeloze staat naar de ontmoeting met de Vader.
Niet door kracht of geweld
We lezen overigens nergens dat Elia de opdracht krijgt om naar de berg Horeb te gaan. Dat blijkt ook uit de vraag die de HERE stelt als Elia op de plaats van bestemming is aangekomen. “Wat doet gij hier Elia?”(1 Kon. 19:9) Alsof de HERE wil zeggen: waarom ben je zo van je stuk geraakt? Waarom kom je helemaal hierheen gerend? Wil je Mij hier vragen wat er moet gebeuren om het volk op het rechte pad te krijgen? Ik heb de zaak toch nog steeds onder controle?
Dan openbaart de HERE Zich op bijzondere wijze aan Elia. Eerst komt er een geweldige wind, dan een aardbeving, daarna een vuur. In al deze dingen is de HERE niet. Echter, Elia begint er iets van te begrijpen, als er een zachte koelte opsteekt omwindt hij daarmee zijn gelaat. Hij weet dat in dit suizen van deze zachte koelte de HERE aanwezig is. De HERE komt immers niet tot Zijn doel met Zijn volk door kracht of geweld? “Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen.” (Zach. 4:6) Het is niet het enorme spektakel op de Karmel dat het volk tot inkeer brengt; ook niet de kracht van een storm of het geweld van een aardbeving of een verterend vuur.
“Wat doet gij hier, Elia?” Weer die vraag… Elia wordt door de HERE gedwongen om zijn hart uit te spreken: “Ik heb zeer geijverd voor de HERE… Ik ben alleen overgebleven en zij trachtten mij ook nog eens het leven te benemen.” (1 Kon. 19:14) De houding van Elia lijkt een beetje hoogmoedig. Toch lezen we nergens dat de HERE de profeet terechtwijst vanwege zijn kijk op de situatie. Vanuit Elia’s belevingswereld is dit gewoon de naakte waarheid. Alle inspanningen lijken voor niets te zijn geweest, Gods plan lijkt niets te hebben uitgewerkt. Maar nee, Gods heilsplan mislukt niet, de HERE heeft het nog steeds in de hand, Hij gaat door. Hij werkt echter op een andere wijze dan we verwachten. Namelijk door het zachte suizen van Zijn Geest in de harten. Hebreeën 10:15a: "En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven." De Here zal Zijn Geest eenmaal in de harten van Zijn volk uitstorten. Zijn wetten zullen in plaats van op tafelen van steen, op tafelen van vlees geschreven staan. Het volk zal Hem dan van harte gehoorzamen. Niet omdat ze iets geweldigs hebben aanschouwd, maar omdat ze de HERE van harte liefhebben.
Nieuwe taak
Ondertussen moet Elia verder. Hij wordt niet op staande voet ontslagen, nee. Hij krijgt een nieuwe opdracht en mag alvast zijn medestrijder en opvolger, Elisa inzegenen. Ook wordt aan het gevoel van Elia als dienaar van de HERE, dat hij alleen was overgebleven een einde gemaakt. De HERE zal er Zelf voor zorgen dat Zijn doel bereikt wordt. Hij draagt er zorg voor dat er zevenduizend dienaren des HEREN overblijven. Totdat de heilrijke profetieën daadwerkelijk aan Zijn volk vervuld zullen zijn. Om er een persoonlijke tint aan te geven sluiten we af met de bemoedigende woorden van de apostel Paulus. Ook hij had veel tegenslag in zijn bediening. "Daarom verliezen wij de moed niet, … want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid." (2 Kor. 4:16a en 17). Houdt dus goede moed!