Nieuw tijdperk
Dit wordt door Paulus verkondigd met de woorden: "Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren!" (Hand. 28:28). Deze woorden luiden een nieuw tijdperk in: de tijd van, zoals Paulus dat noemt, de "alles overtreffende rijkdom van Zijn genade" (Efe. 2:7). Ongehoord, verborgen gebleven tot op dat moment. De zaligheid van God, dat is de opgestane Christus, wordt nu aan alle mensen gezonden, rechtstreeks, zonder tussenkomst van Israël (want Israël is nu afwezig, is in diepe slaap; net als Jona 'in de grote vis'). Het staat ook los van de zegen van Abraham, waarvoor geldt: "In u zullen alle volken gezegend worden"; die ´u´ is er momenteel immers niet.
Dit is een volkomen nieuwe openbaring van God. De betekenis van deze zaligheid van God wordt door Paulus bekend gemaakt in zijn late brieven. Hij is de rentmeester van deze boodschap. Wát er in de Handelingentijd precies gebeurd is, kan van twee kanten worden belicht: die van Israël en die van God.
De kant van Israël
God had een bedoeling met Zijn volk; het moest een volk zijn van koningen en priesters. Een volk waarop de omliggende volken jaloers zouden zijn; 'wat een prachtig volk, wat een groot volk!'. Maar bovenal: 'wat een geweldige God hebben zij´! Hun eigen goden zouden daarbij verbleken.
God heeft Zijn boodschappers gezonden en Zijn Woord heeft geklonken. Israël heeft niet geluisterd. Er is een gemeente van Joden en heidenen ontstaan. Israël is niet jaloers geworden, maar zij hebben hun oren toegestopt, zij wilden niet horen en daardoor konden zij ook niets 'zien'. Hun verstand is niet verlicht geworden, zodat zij konden zien met 'verlichte ogen van het verstand'. Zij hebben hun zintuigen niet willen gebruiken. Israël is gebleven wat het was, zoals afgebeeld in de wondertekenen: de dove man, de blinde man, de verlamde man, die niet kon wandelen in de weg van God. Israël is Jakob gebleven: onbekeerd. Israël typeert zich in de geschiedenis als de failliete, verloren natuurlijke mens. Er zit geen goed in, hij is geneigd tot alle kwaad. Geen kennis, geen inzicht. Wat moet God met zo’n volk, met zo´n geweldige geschiedenis? Met veel machtsvertoon van God uitgeleid uit Egypte, na veertig jaar met veel ongeloof in de woestijn toch (!) gebracht in het beloofde land. Met hun koningen David en Salomo ...
De toestand van het volk is nu dat zij hun eigen Messias verworpen hebben: de Christus der Schriften, zoals Hij speciaal aan hen beloofd en gezonden was en zoals Hij hen ook gepredikt is in de Handelingentijd, als hun aardse Koning. God zal evenwel in de toekomst afmaken waar Hij aan begonnen is. De beloften aan Zijn volk en Zijn openbaring in de geschiedenis van Zijn volk garanderen dat. Hij zal hen nogmaals de kans geven Hem aan te nemen. Er komt dus, speciaal voor hen, een vervolg van de Handelingentijd. Dan zullen aardse, materiële, lichamelijke zegeningen (gezondheid) weer actueel en functioneel worden, ook de tongentaal. De boodschap is dan wereldwijd wéér in eerste instantie voor Israël! Dan zullen zij Hem, Die zij doorboord hebben, ook zien. Dit kan alleen maar gelden voor Israël. Het woord ´wederkomst´ zegt dit ook: Hij is slechts gekomen voor hen (Matt. 15:24) en Hij komt ook weer terug in die hoedanigheid: alleen voor hen.
De kant van God
God verkoos eerst Adam te scheppen, hoewel Hij wist wat er zou gebeuren. Daarna koos Hij Noach, voor een nieuw begin. Vervolgens koos Hij Abraham, als stamvader van Israël. Hij koos Israël als Zijn uitverkoren volk uit alle volken en leidde het uit Egypte. Tenslotte zond Hij Zijn Zoon, als mens, geboren uit het geslacht van David, Juda, Abraham, Noach, Adam, als het beloofde Zaad van de vrouw, Eva, die een type is van Israël. Hij is gekomen om Zijn volk Israël te verlossen van hun zonden. Hij heeft, als de zondeloze, hun zonden gedragen en daarvoor de doodstraf ondergaan. De zonden zijn betaald en God is verzoend. Het bewijs daarvoor is geleverd doordat God Hem heeft doen opstaan. Hij is een God van levenden en niet van doden. Christus is eerst als mens opgestaan, is zó naar de Vader gegaan en heeft daar onvergankelijk leven ontvangen (Ps. 110), is gezeten in de rechterhand van God, aan Hem is gegeven alle macht en Hij heeft de Naam boven alle naam ontvangen. Als zodanig is Hij verkondigd geworden aan Zijn volk door de twaalf apostelen en aan kinderen van Israël én heidenen door Paulus en zijn gezelschap. Daarvoor heeft God juist deze man als werktuig uitgekozen, met zijn toewijding en tomeloze energie, zoals hij eerst als Farizeeër was. Vele duizenden Joden en heidenen hebben Hem aangenomen, maar het volk onder zijn bestuur niet. Hoe dit alles gegaan is, is zeer nauwkeurig door Lucas in het boek Handelingen vastgelegd, zelfs door een officiële juridische procedure. Het is door Lucas vastgelegd als Woord van God, zodat het onweerspreekbaar is. God heeft er alles aan gedaan, maar het volk Israël heeft zijn Messias, Die slechts tot hen gezonden was, door een onverbreekbare belofte en Die zelfs de dood is ingegaan om hen van hun zonden te verlossen, niet willen aannemen.
God kon Zijn genade, een wezenskenmerk van Hem, niet kwijt! Hoe moest dit nu verder? De beloften van God blijven dan natuurlijk staan, want God kan niet liegen. Dat is ook voldoende duidelijk geworden door de vervulling in Christus. Daar behoeft verder niets over vermeld te worden. Echter, God gaat iets anders doen, iets nieuws, iets waarover nog nooit gesproken is.
God gaat iets nieuws doen - laatste woorden van Paulus in Handelingen
Meteen nadat God Zich van Zijn volk afgewend heeft en Hij Zijn volk niet heeft kunnen zegenen en daardoor ook de gehele aarde niet, zoals beloofd aan Abraham, heeft God iets nieuws gedaan. Als wij, heidenen, tot nu toe gewacht hebben op God en ons niet vergrepen hebben aan de goederen van Israël (het nieuwe verbond, allerlei vervangingstheologie, of de zegen van Abraham, die pas zou komen nadat Israël gezegend zou zijn), dan mogen we nu luisteren naar wat God door de mond van Paulus gaat zeggen. Als God klaar is met Israël moeten we goed, héél goed, luisteren naar de eerste woorden die God dan spreekt.
Het is een bekendmaking, dat wil zeggen, tot op dat moment is het nooit bekend gemaakt, anders zou het geen bekendmaking zijn. Het is een nieuwe boodschap. Paulus heeft de opdracht gekregen om deze boodschap bekend te maken. Hij is daarvoor de 'rentmeester' geworden. Israël is als trouweloze (ongelovige) rentmeester van het toneel verdwenen.
Paulus sprak: "Laat het u dan bekend zijn" ... Deze ´u´ zijn de Joodse broeders. De zaligheid van God, Christus, is naar de heidenen, de volken gezonden. Doordat Israël het niet aangenomen heeft, is God vrij om dat te doen. Het is wonderlijk hoe het hier geschreven is. Het boek Handelingen is een Joods boek. Israël heeft hierin de voorrangspositie, maar is die nu kwijt. Toch worden zij - met het woord ´u´ - het eerst geïnformeerd, maar het gaat niet meer direct tot of over hen. Zij mogen zich hervinden in de volken.
Zo is het geschreven. Het is het begin van iets nieuws, maar het zijn de laatste woorden aan Zijn volk, afscheidswoorden. Er zit smart in, we zouden de woorden "Laat het u dan bekend zijn" bijvoorbeeld kunnen lezen als: 'Ik moet nu helaas en tot Mijn spijt bekend maken ...'. Zo staat het er evenwel niet. We kunnen er wel van overtuigd zijn dat God deze gang van zaken betreurt, maar de boodschap is anders: de genade van God kan niet gebonden worden, geen seconde. De zaligheid van God is aan de heidenen gezonden.
De precieze inhoud van deze zaligheid staat beschreven in de laatste zeven brieven van Paulus. Daarmee is het Woord van God tot volheid gekomen. Paulus noemt de genade, die God daarin openbaart, de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade. De Heere Jezus Christus, zoals Hij dan is: de Opgestane, de Verhoogde, met de Naam boven alle naam, Die alles volbracht heeft, door Wie God de wereld met Zich verzoend heeft (!), is rechtstreeks, zonder tussenkomst van Israël, gezonden naar de heidenen. In Hem zijn wij nu allen uitverkoren.
Voor de bijzonderheden en zegeningen, die bij deze buitengewone genade horen, moeten we naar de laatste zeven brieven van Paulus. Ook: alleen daar, want Paulus heeft het aangekondigd als een bekendmaking, dus als iets wat tot dat moment onbekend was. Het is ook duidelijk dat God dat vanwege Zijn verhouding (huwelijksverbond) met Israël niet eerder bekend kón maken. Zolang God er alles aan deed om Israël in de band van het nieuwe verbond te brengen, was dit absoluut onmogelijk. Hij kan niet liegen, Hij kan Zijn trouw niet verloochenen.
Als we spreken over het werk van de Geest in deze tijd, moeten we in de eerste plaats bedenken dat God nu niet werkt aan Israël, maar aan de gemeente, die Zijn (Eigen) lichaam is, de nieuwe Mens, de tweede (geestelijke) Adam. In de tweede plaats moeten we ook zeggen dat het dezelfde Geest is als in de Handelingentijd, de Geest van Christus, waardoor alles geschiedt.
Dit is de tijd van de overweldigende rijkdom van Zijn genade in Christus: wij zijn gezegend met alle geestelijke rijkdom in Christus!
Dit artikel is een gedeelte uit het boek ´Door Mijn Geest´, te bestellen bij Everread Uitgevers