Tekenen en wonderen
Allereerst is het goed te vermelden, dat wij geloven dat deze gebeurtenis, die alleen in het Mattheüs-evangelie te vinden is, daadwerkelijk zo heeft plaatsgevonden. Hoezeer de moderne Bijbelkritiek ook haar best doet om de historiciteit van deze en andere wonderen weg te redeneren, wij gaan daar niet in mee. En ja…een wonder is het! Normaal kan een mens niet op het water lopen, tenzij het bevroren is. Maar wonderen zijn ook niet normaal. Of de Heere nu water in wijn verandert of een blindgeborene licht in de ogen geeft en zelfs doden opwekt, het zijn allemaal wonderbare dingen.
En die wonderen worden op verschillende plaatsen ook tekenen genoemd. Tekenen en wonderen komen regelmatig voor in de Bijbel. Wie er een studie van maakt, zal ontdekken dat ze vooral te maken hebben met Gods handelen met Israël. Bekend is de uitspraak van de Heere Jezus: “Als u geen tekenen en wonderen ziet, zult u beslist niet geloven” (Joh. 4:48). Welnu, God heeft tekenen gegeven.
Het begon al bij de verlossing van Israël uit Egypte. Het profetenambt van Mozes was erdoor gekenmerkt: “En er is in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes, die de HEERE kende van aangezicht tot aangezicht, met al de tekenen en wonderen waarmee de HEERE hem gezonden had om die in het land Egypte te doen bij de farao, bij al zijn dienaren en bij heel zijn land; en met heel de sterke hand en met alle grote ontzagwekkende daden, die Mozes voor de ogen van heel Israël verrichtte” (Deut. 34:10-12).
Jeremia spreekt later tot de HEERE en zegt: “U, Die tekenen en wonderen verricht hebt in het land Egypte tot op deze dag, in Israël en onder de andere mensen, en U hebt Uzelf een Naam gemaakt, zoals het heden ten dage is (32:20).
God heeft Naam gemaakt met Zijn wonderen en tekenen om daarin Zijn heerlijkheid te openbaren. Daar zijn ze in de eerste plaats voor bedoeld (vgl. ook Joh. 2:11).
Maar er is meer… wonderen zijn vaak ook een teken van iets. Vooral in de Evangeliën is dat het geval. Kort gezegd komt het hierop neer: de vele wonderen tekenen de positie van het Joodse volk en wijzen op de toekomst waarin de Heere verlossing zal geven. In de tijd waarin het Evangelie van het Koninkrijk verkondigd werd (en wordt in de toekomst) geven wondertekenen aan, dat het eens allemaal anders zal zijn als het Koninkrijk op aarde (zichtbaar) zal worden gevestigd.
Petrus
In deze geschiedenis is het niet anders. Petrus was iemand die het hart op de tong had. Wij zouden misschien zeggen, dat hij een flapuit was! Dikwijls sprak hij voordat hij er erg in had wat hij zei. Neem nou zijn reactie. De Heere Jezus komt eraan, lopend over het water. Aanvankelijk weten de discipelen niet wat ze zien: “…Het is een spook! En zij schreeuwden van angst” (vs. 26). Maar als duidelijk wordt, dat het de Heere is, reageert Petrus onmiddellijk: “Heere, als U het bent, geef mij dan bevel over het water naar U toe te komen” (vs. 28). Hoe kom je er op om zoiets te vragen! Het had veel meer voor de hand gelegen dat Petrus iets geroepen had in de trant van: ´Heere, kom gauw in de boot, ik zal U helpen´.
Niet dus. Petrus vraagt of hij naar Hem toe mag lopen… “over het water”. En dan heeft Jezus maar één woord nodig: Kom! Petrus aarzelt niet en stapt over boord. Normaal zou de man er niet over piekeren om zoiets te doen. Hij was een visserman en wist heel goed dat een mens niet over water kan lopen. Maar als Jezus zegt: Kom! dan is dat genoeg. En dan voorziet de grote Schepper van alle dingen in de bijzondere omstandigheid dat het water hem draagt. Inderdaad, een groot wonder.
Twijfel
Nauwelijks is Petrus op weg of hij realiseert zich dat het eigenlijk niet kan wat hij doet. En als hij dan ook nog ziet dat de sterke wind de golven opzweept, breekt het lijntje. Hij zakt weg in het water en roept: “Heere, redt mij.” En dan grijpt de Heere hem vast. Hij is immers de Verlosser!
Ondertussen krijgen we dan ook nog een pastoraal lesje mee van de Heere Jezus. Tegenwoordig is twijfel zo´n beetje tot deugd verheven. Een mens die niet twijfelt, wordt nauwelijks serieus genomen. Veel pastorale werkers komen dan ook niet verder dan twijfelaars te vertellen dat het heel menselijk is en dat zij zelf ook regelmatig twijfelen. Nou, dat helpt!
De Heere Jezus doet het anders en zegt: “Kleingelovige, waarom hebt u getwijfeld?” (vs. 31). Twijfel, hoe menselijk ook, is niet goed, lieve mensen. Vooral niet als het gaat om Gods Woord! We mogen elkaar er altijd op wijzen, dat God betrouwbaar is. Hij is de Waarheid en Hij spreekt de waarheid.
Water is in de Bijbel ook een beeld van het Woord. Lopen op het water is dus eigenlijk ook een uitbeelding van wandelen in geloof aan Gods Woord. Om de kracht en zegen van het Woord te ervaren is het belangrijk dat we niet twijfelen aan wat God zegt. Ook al begrijpen wij veel dingen niet, ook al lijkt het soms te wonderlijk, we mogen toch altijd vasthouden aan Gods woorden en Zijn beloften.
Waarom juist Petrus?
De Heere Jezus is niet een soort tovenaar, die zijn kunsten vertoont. Hij verricht geen wonder om het wonder zelf. Alles heeft betekenis. Ook het lopen over het water is een teken. Dit is niet zomaar een historische gebeurtenis. Het feit dat juist Petrus op het water loopt, en niet één van de anderen, heeft een functie; het beeldt iets uit. En zoals dat met tekenen en wonderen gaat, heeft ook dit te maken met de toekomst.
In Job 9:8 staat: “Hij alleen spant de hemel uit, en Hij treedt op de hoogten van de zee”. Dat is iets wat God doet. Dat illustreert de macht van God. En Psalm 89: 9 en 10 zegt: “HEERE, God van de legermachten, wie is als U? Groot van macht bent U, HEERE; Uw trouw omringt U. U heerst over de overmoed van de zee; wanneer haar golven zich verheffen, stilt Ú ze.”
Bij een andere gelegenheid gaf de Heere Jezus bevel aan de wind om te gaan liggen. En plotseling ging de wind liggen en werd de zee weer rustig. Dat alles toont iets van de macht van God. Maar er komt nog iets bij. Want de wateren, de zee, dat is in de Bijbel ook een beeld van de volkeren. Wij spreken wel eens over de volkerenzee. En als je dat dan in de sfeer van het Koninkrijk trekt, krijg je ook antwoord op de vraag waarom juist Petrus over het water liep. Dat was niet voor de sensatie! Dat was ook niet ten gerieve van Petrus. Het hoefde ook niet bekend te worden. In de andere Evangeliën staat het er niet eens bij. Het staat alleen in het Mattheüs-evangelie, het Konings-evangelie, waarin het gaat over het Koninkrijk en waarin de Heere Jezus gepresenteerd wordt als de Zoon van David, Die zal heersen op de troon.
In Mattheüs 16 vraagt de Heere Jezus: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” En op een gegeven moment vraagt Hij aan Zijn discipelen: “En gij, wie zegt gij dan, dat Ik ben?” En we kunnen wel raden wie als eerste antwoord geeft! “Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is (vs. 16-17).
Let op, de Heere Jezus noemt hem hier: Simon Barjona, dat is: Simon, zoon van Jona.
Onwillekeurig worden wij hier dus bepaald bij de geschiedenis van Jona. Vers 18: “En Ik zeg u ook, dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten van de hel (beter: dodenrijk) zullen haar niet overweldigen.” Tussen twee haakjes: het begrip ´gemeente´ heeft hier betrekking op het (gelovige) volk van Israël!
En dan komt vers 19: “Ik zal u (d.i. Petrus) de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven, en wat u bindt op aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn”.
Toekomst
Op de belijdenis van Petrus, die erkent dat Jezus de Messias is, de Zoon van de Levende God, zegt de Heere: jij krijgt de sleutels van het Koninkrijk. Hij krijgt de sleutelpositie in het Koninkrijk. Dus eigenlijk wordt Petrus aangesteld als de plaatsvervanger van Christus. Als degene die autoriteit heeft in het Koninkrijk. Jezus loopt op het water, en Petrus dus ook! Want lopen op het water is in dit verband: macht hebben over de volkeren. De Koning der Koningen en de Heere van de legermachten heeft macht over de volkeren. In Openbaring 10, waar we in de eindtijd terecht zijn gekomen, staat: “En ik zag een andere sterke Engel uit de hemel afdalen. Hij was bekleed met een wolk en boven Zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als zuilen van vuur. En Hij had in Zijn hand een boekje, dat geopend was. En Hij zette Zijn rechtervoet op de zee en Zijn linker op de aarde. En Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult. En toen Hij geroepen had, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen” (vs. 1-3).
De zee en de aarde in de context van het profetisch Woord, hebben vaak de betekenis van de volkeren en Israël. En Hij is degene die heerst oven Israël en over de volkeren. In Mattheüs 19 vraagt Petrus aan de Heere: “Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn?” En dan zegt de Heere: “Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen” (vs. 27-28).
Dus de Twaalven krijgen een leidende positie over het volk van Israël, en daarmee dus ook over de volkeren der wereld. Want waar zij gesteld zijn over Israël, daar is Israël in de toekomst gesteld als hoofd der volken over alle volkeren van de wereld. De Bijbel zegt in Jesaja 2: “Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen” (vs. 3-4).
In de toekomst wordt heel de wereld, geregeerd vanuit het midden der aarde, vanuit Jeruzalem. En het volk van Israël zal dan een Koninkrijk van priesters zijn; het zal deel hebben aan het koningschap van de Heere Jezus. En het zal met Christus heersen over de volkeren der aarde. En het zullen priesters zijn: ze zullen de volkeren onderwijzen in de inzettingen van God (vgl. Matt. 28:19). Dat is de taak van Israël in de toekomst.
Als je er zo over nadenkt, betekent het lopen van Petrus op het water veel meer dan een geestelijke les voor u en mij. Dit gebeurde niet voor niets. Dit had een functie. Eigenlijk vertelt deze gebeurtenis ons iets over de toekomst. Als het gelovig overblijfsel van Israël inderdaad die belijdenis uitspreekt: ´Jezus is de Messias, de Zoon van de Levende God´, dan zegt de Heere: Kom! En dan gaat de Heere met het volk lopen over het water, heersen over de volkeren van deze aarde. Want daartoe is Israël uiteindelijk gesteld in het bestemmingsplan van God. De les voor Israël is dat het gehoorzaam moet zijn aan het Woord van God. Want alles wat van God komt, welke zegen dat ook is, of dat nou voor Israël is, of voor de Gemeente, alles is verbonden met het gezaghebbende Woord van God. Als God het zegt, dan is het zo. Dat Woord van God verdient maar één ding en dat is om gehoorzaamd te worden.
Jona
Weet u wat nou zo mooi is? Dat degenen die in het schip zijn Hem gaan aanbidden en zeggen: “Waarlijk, U bent Gods Zoon”. Ook de anderen in het schip komen tot de overtuiging, dat deze Jezus de Zoon van God is. En als ze dat hebben uitgeroepen, dan staat er: “En toen zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesaret” (Matt.16:34).
Dezelfde geschiedenis staat ook Johannes 6:16-21, alleen veel korter. Maar daar staat dan dat ze wegvaren naar de overkant, naar het land van Gennesaret, en daar ligt de stad Kafarnaüm, dat was de stad waar de Heere Jezus gewoond heeft, waar Hij veel tekenen en wonderen heeft gedaan. En Kafarnaüm, betekent: ´dorp van Nahum´. En ´Nahum´ betekent troost, vertroosting, rust. Dus eigenlijk gaan de discipelen op weg naar de rust, naar de vertroosting.
Als de belijdenis heeft geklonken, dat Jezus de Zoon van God is, bereikt het schip het land. En was dat nou niet de geschiedenis van Jona? Jona die in een schip ging, overboord geworpen werd en in de vis terecht kwam. Ook zo’n wonderlijke geschiedenis. Lees maar in Jona 2. In het ingewand van de vis, bidt Jona tot God. En hij zegt aan het einde van dat gebed: “…de redding is des HEREN” (2:9).
Dat is de betekenis van de naam Jehoshua! Zo staat het dan ook in de grondtekst. Hij roept dus eigenlijk de Naam van Jezus aan. Dan staat er in Jona 2:10 “En de HEERE sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge”. Israël komt in de toekomst nog in een enorme storm terecht.
De storm van de grote verdrukking, de storm van Jacobs benauwdheid. Het profetisch Woord spreekt daarover. Enorme toestanden in het Midden-Oosten. Maar als het zich dan in die enorme verdrukking uiteindelijk naar boven richt en de Heere Jezus, de Messias van God, aanvaardt, dan komt daar plotseling de rust die God heeft beloofd, de vertroosting. Plotseling, namelijk op de derde dag komt Israël aan het land. En zal vanuit dat land met Christus regeren over alle volkeren. Eigenlijk zou je Petrus dus ook kunnen zien als een type van het volk van Israël, het gelovig overblijfsel van Israël. Degenen die het Woord van God gehoorzamen. Zij zullen de Heere gehoorzamen en Zijn Naam belijden en met Hem lopen op de wateren!